nele façade, gevaarlijk omdat zij zich altijd tegen het individu keert. Die schijn van rationaliteit maakt de moderne mens bedreigender voor u dan de meest primitieve en bloeddorstige wilde. Uw beste boeken zijn dan ook komische romans waar je niet vrolijk van wordt; en dat zijn de boeken waar ik van houd.
Bovenstaande zult u wel eens eerder gehoord hebben, want een beetje criticus haalt het zo uit uw werk. Maar er is een misverstand dat ik graag zou willen rechtzetten, namelijk dat uw werk onpersoonlijk zou zijn. Uw boeken zijn de persoonlijkste die ik ken. Maar ze zijn onpersoonlijk persoonlijk, dat wil zeggen, de auteur is schijnbaar afwezig, de gevoelens worden niet benoemd, de moraal blijft onuitgesproken. In de Nederlandse literatuur wordt doorgaans iedere emotie benoemd, ieder idee uitgekauwd, en fatsoeneert de auteur voortdurend de levens van zijn personages. (Vandaar dat mijn vertaling van uw ‘onpersoonlijke’ meesterwerk A Handful of Dust door de criticus van de Prisma-lectuurdienst - proef dat woord - werd afgedaan als ‘een niemendalletje’; dat is zo schrijnend dat het weer leuk is.)
Het komt, denk ik, omdat hier (ik generaliseer maar even, ook ik heb mijn vooroordelen) geen werkelijk geloof bestaat in de autonomie van een literair werk. Daarmee wil ik niet zeggen dat een roman niets met het leven te maken zou hebben. Ik bedoel dat alles in een roman hier direct op het conto van de auteur wordt geschreven. Ik bedoel dat romans hier altijd worden gelezen alsof het dagboeken zijn. Vandaar dat er geen echt verderfelijke mensen in voor mogen komen, vandaar dat in de meeste romans het leven beschreven wordt als in een verkiezingsprogramma van een gematigd vooruitstrevende politieke partij.
Het hoge woord moet eruit: ik bewonder u omdat u in uw boeken zelf niet buiten spel blijft. Wie het kwaad niet kent, is het goede niet waard. Uw helden zijn nooit fatsoenlijke helden; het zijn altijd opportunisten, vaak schoften en soms moordenaars. Ze appeleren niet aan het goede in ons, maar aan het slechte. Ik ken geen vernietigender zelfportret dan dat wat u van uzelf geeft in The Ordeal of Gilbert Pinfold. En paradoxaal genoeg is het juist die ‘onpersoonlijke’, die ‘afstandelijke’ houding die het u mogelijk maakt, zo diep in uw eigen ziel te kijken.
U kent uzelf goed genoeg om te zien dat ook u een produkt bent van de wereld die u zo verafschuwt. Die gespletenheid is mij meer waard dan het goedkope moralisme van uw critici of het gemakzuchtige cultuurpessimisme van verkalkte romanciers. Voor de ideeën van zulke mensen geef ik