Aforismen en anecdoten
Heimelijkheid verhoogt het genot.
De minnaar van een vrouw of de minnares van een man te zijn, zonder dat iemand er ook maar het minste idee van heeft.
Met sommige boeken is het volgens mij net zo gesteld. Ik zou wel de enige willen zijn, die ze kende.
Ik ben nu de zestig gepasseerd en nog steeds moet ik over dat gezegde van La Rochefoucauld nadenken: het kost heel wat moeite om uit elkaar te gaan, wanneer men niet meer van elkaar houdt.
Een zeer verliefd man zei tegen zijn vriendin: wat zou je van me houden als je van mij hield zoals ik van jou houd.
Ik heb nog nooit een liefdesbrief geschreven zonder dat ik al schrijvende innerlijk in opstand kwam tegen dat wat ik schreef.
‘Liefhebben wil zeggen dat je meer van een ander houdt dan van je zelf.’ Als dat waar is heb ik nooit lief gehad.
Er komt altijd een dag dat een vrouw je verwijt wat ze je geschonken heeft.
In de schouwburg heb ik het volgende kunnen vaststellen: als er een man bedrogen wordt lachen alleen de vrouwen.
Frédéric Lefèvre, groot bewonderaar van Valéry. Hij heeft een dik boek geschreven om diens verzen en proza werken uit te leggen, te verhelderen, van commentaar te voorzien, te interpreteren en de juiste betekenis er van vast te stellen, wat wel het stomste literaire werk is dat er bestaat.
Op een dag kwam ik bij de Nouvelles Littéraires en zag ik hem zitten druk bezig met zijn uitleg en ik vroeg hem: ‘En, Lefèvre, hoe gaat het met je valérysche ziekte’?
De mooiste jeugd is de jeugd van de geest als de jeugd voorbij is.
Goede eigenschappen of tekortkomingen bepalen niet de waarde van een boek. De hele waarde ligt hierin besloten: dat niemand anders dan de schrijver het boek had kunnen schrijven. Elk boek dat een ander had kunnen schrijven kan men in de prullemand gooien.
Eens schreef ik dat ik sommige momenten in mijn leven tweemaal doorleefd heb: de eerste keer toen ik ze beleefde en vervolgens toen ik ze beschreef. Toen ik ze beschreef heb ik ze ongetwijfeld intenser beleefd.
Om bij vrouwen in de smaak te vallen moet men wat geest en manieren betreft iets van een kapper en een handelsreiziger hebben.
Voor de vrouwen is de ouderdom een hel. Voor sommige mannen eveneens, als ze een beetje vrouwelijk zijn.
Ik weet nog steeds niet wat ik verkies: liefdesgenot of schrijfgenot. Als ik het ene ervaar verlang ik het andere. Ik zal wel sterven zonder een keus gedaan te hebben.
Ik houd niet van de Grote Literatuur. Ik houd alleen maar van de geschreven conversatie.
Er is geen vrouw die opweegt tegen een bladzijde die men met plezier geschreven heeft.
Men vindt mij immoreel, afbrekend, zonder eerbied en toch heb ik nog geen kwart gezegd van wat ik denk.
Ik ben aan niets gehecht. Ik heb geen wensen en geen eerzucht. Als er iemand bij me kwam en me zou zeg-gen: ‘Wat wens je? Wat je ook maaï wilt, je zult het hebben,’ dan zou ik waarachtig niet weten wat ik zou moeten antwoorden. Ik heb zelfs geen zin om geld te verdienen. Soms praat ik wel eens over reizen. Maar waar ik ook heen zou gaan, ik weet zeker dat ik me direct bij aankomst zou afvragen: wat doe je hier eigenlijk. Als B. me komt opzoeken op het kantoor van de Mercure zegt hij altijd: ‘Kom, is er iets waar ik je een genoegen mee zou kunnen doen? Een klein reisje of wil je soms eten met een paar knappe vrouwen? (afschuwelijke hoeren die knappe vrouwen van hem). Wil je soms een mooi boek?’
Ik verzoek hem altijd lachend me met rust te laten. Het enige waar ik goed voor ben is alleen te zijn, alleen met mijn mijmeringen in een gemakkelijke fauteuil.
Ik lees de Misanthrope. Ik ben bijna tot tranen toe bewogen van bewondering - en door de gelijkenis met mij zelf.