Tirade. Jaargang 3 (nrs. 25-36)
(1959)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
MelancholieDe zomer ging, de wielewaal vertrok Zoals de Feniks en de vogel Rock Eén blijft me trouw, die ik des avonds zie, Mijn makker uil, vogel Melancholie. | |
De schim'k Dwaal door mijn oude huis als oude schim En zie door 't raam nog enkele dahlia's bloeien Naast paarsblauwe asters en de wolken gloeien In 't rustig vuurwerk aan de westerkim.
Ik dacht het wel: het leven bleef hier duren, Ik voel de grond weer veilig waar ik sta, Maar wat doen hier, langs mijn vertrouwde muren, Die vreemde meubels van Inexcotra?
Dit is maar bijzaak. Zoals de oleander, Die hier voor 't raam staat en nooit heeft gebloeid, Ben ik van jongsa f met dit huis vergroeid, En toch ben ik gestorven in een ander. | |
DidactischMeestal weten de ouders geen weg Met de gedachten van hun kinderen; Zij zouden iets willen verhinderen, Maar de kinderen lopen weg.
En de kinderen misprijzen hun ouders Die niet meeleven met hun tijd; Zo draagt iedereen op zijn schouders De last van zijn eenzaamheid.
Men kan het vervloeken of vergeven Of denken: kom, alles is rook. Maar dat de mensen moeilijk samenleven, Die de bijbel schreef wist het ook. | |
De tortelZijn lied klinkt dof van uit de hoge linden. Het lijkt wel of hij iets met nadruk vraagt Of iemand roept; hij kan de rust niet vinden. Dichters beweren dat de tortel klaagt.
De dieren die de tere tortel horen Maken zich om dit schor gezang niet druk En zoeken niet in het eenzelvig koeren Een zin van heimwee naar vergaan geluk.
Alleen de mens wil weten en begrijpen, Zoekt steeds naar reden, oorzaak of begin. De zomer bloeit en de eerste vruchten rapen, Het is zo stil; misschien heeft niets een zin. |
|