dat de voorstelling, die ik er mij van gemaakt had, verre van juist was. Nu moet ik bekennen, dat het uiterst moeielijk is eene beschrijving te geven van eene plaats als Constantine, want van welken kant men de stad ook beziet, telkens doet zij zich anders voor. In de stad zelf kan men zich moeielijk een denkbeeld van de ligging vormen, en op een afstand gezien, kan men zich nauwelijks voorstellen, hoe de stad zich inwendig voordoet.
Voor hen, die Ronda in Andalusië kennen, moge de mededeeling voldoende zijn, dat Constantine bijna evenzoo gelegen is, hetgeen echter voor hen, die nooit te Ronda geweest zijn, de zaak niet duidelijker maakt. Waar zoovelen faalden in hunne topographische beschrijving, zal ik niet trachten het beter te doen, maar wil er slechts aan herinneren, dat Constantine op een reusachtig hellend vlak ligt, 534-644 meters boven den zeespiegel. Dit vlak wordt aan de noord- en oostzijde door eene diepe, enge rotskloof begrensd en vormt aan den zuidwestkant als 't ware een schiereiland door zijne verbinding met andere bodemverheffingen, terwijl het aan de overige zijden door diepe valleien wordt omgeven. Men behoeft geen krijgskundige te zijn, om aan te nemen, met hoeveel moeielijkheden de bestorming van Constantine door de Franschen gepaard ging. Horace Vernet deed wel met het op het doek te vereeuwigen.
Geologen moge het interesseeren, dat het gesteente, waarop Constantine rust, grootendeels uit hippuritenkalk bestaat.
Van binnen gezien biedt de stad, die ongeveer 43,000 inwoners telt, eene eigenaardige verscheidenheid van bouworden, dagteekenend uit verschillende tijden en behoorend tot verschillende rassen. De inlandsche wijken zijn een bezoek overwaard. Die kronkelende, nauwe, stijgende en dalende steegjes met hunne witte, plompe, bijna vensterlooze huizen, muf en vuil, met hunne bonte stoffage van Arabieren, Berbers en Mooren verplaatsen u eensklaps van uit eene Fransche omgeving in het Oosten. Ge ziet hier als 't ware tableaux vivants naar Fromentin, Decamps en Testas. Ik weet niet, wanneer men het schilderachtiger zou kunnen noemen, bij dag, als de heldere zon hier en daar haar licht doet vallen in dien doolhof, of 's avonds, het uur van zang en dans, als de gedrapeerde gestalten de Moorsche koffiehuizen vullen en de gesluierde, donkeroogige Haouria's en Kheïra's ontwaakt zijn uit hare droomerige rust van den dag.
Ook naar de inlandsche markten, even buiten de stad, met hare talrijke kraampjes, beladen met allerlei specerijen, vruchten, brood, tabak en wat dies meer zij, omgeven door pakezels, paarden en kameelen, richt ge gaarne en herhaaldelijk uwe schreden, want altijd ziet ge iets nieuws, dat u bij een vorig bezoek is ontgaan.
Vrienden van dieren en dierenbescherming zullen niet alleen te Constantine, maar in Algerië over het algemeen volop stof tot ergernis vinden. Ziet die ezeltjes, wier neusgaten wreedaardig door het mes