Heeft een niet-rechtsgeleerde veel nut van een oppervlakkig denkbeeld van het onderscheid tusschen petitoir en possessoir? aan het verschil tusschen zakelijke en persoonlijke acties?
Ook dat gelooven we niet.
In een populair werk komt het minder wenschelijk voor beginselen te bespreken, wijl het doel is een begrip van de bestaande wetgeving te geven. Waar er nu verschil van meening bestaat, ook tusschen rechtsgeleerden, over de vraag, of van crimineele zaken appèl toelaatbaar behoort te zijn, of in alle zaken zonder onderscheid het hooger beroep moet openstaan, is dit o.i. geen onderwerp ter behandeling in eene populaire schets.
Niemand zal den tegenwoordigen toestand der militaire rechtspraak verdedigen; maar is het goed daarover den staf te breken, en onkundigen te gelijk onkundig te laten van de ontwerpen die althans in vroeger jaren te dezer zake gemaakt zijn, en alzoo van de pogingen, aangewend om hierin verbetering te brengen, alsmede van de wijzigingen in de bedreigde straffen gebracht?
Wij voor ons zouden daarom van oordeel zijn, dat voor de verspreiding van eenige begrippen van onze tegenwoordige organisatie het werkje te veel in bijzonderheden treedt.
Voor hen echter die onze rechterlijke organisatie willen leeren kennen is het boekje niet zonder verdienste. Zeer goed en helder wordt b.v. uiteengezet (bl. 33), in welke gevallen bij één en hetzelfde vonnis uitspraak kan worden gedaan in eene burgerlijke zaak en een strafzaak, en op bl. 61, het onderscheid tusschen beroep in cassatie en het appèl in burgerlijke zaken.
Een werkje als het onderhavige heeft naar onze meening nog dit nadeel, welk doel de schrijver (bl. VI en 49, 50) zelf zegt niet te willen bereiken, dat het de nietrechtsgeleerden er toe leidt hun eigen advocaat te willen zijn, waardoor ze meestal hun eigen zaken bederven, in die mate zelfs, dat ze niet weer terecht te brengen zijn.
Hetzelfde geldt niet, gelijk schrijver zegt, voor zieken, die hun eigen geneesheer zijnde, zich zelven medicamenten voorschrijven; de geneeskundige en de rechtswetenschap worden ten onrechte gelijk gesteld; het is wenschelijk dat, waar een ziekte ons overvalt, de leek eenige notie heeft, vooral van hetgeen de patient alsdan moet nalaten, en van hetgeen zonder nadeel kan gebruikt worden, tot er geneeskundige hulp aanwezig is; maar in rechtszaken heeft men steeds den tijd om den raad van een deskundige in te roepen.
Eene duidelijke inhoudsopgaaf maakt het gebruik van dit boekje gemakkelijk, hetwelk goed en duidelijk gedrukt is.