tuigd is van de belangrijke rol, welke het traditioneele in een gezond en krachtig volksleven behoort te spelen.
Onmiskenbaar toch beslaat de Zaanstreek een ruime en eervolle plaats in de schatkamer der Nederlandsche traditiën.
In de eerste plaats toch onderscheidt zij zich door een merkwaardig historisch verleden.
Hare bewoners namen een werkzaam en roemrijk aandeel aan den opstand tegen Spanje.
Nauwlijks echter hadden zij zich aan het Spaansche dwangjuk ontworsteld, of handel en nijverheid namen hier eene vlucht, die de verbazing wekte van geheel Europa en zich gedurende bijna twee eeuwen, onder afwisselende tijdsomstandigheden, nagenoeg op dezelfde hoogte heeft gehandhaafd.
Tegen het einde der zeventiende eeuw vertoonde de Zaanstreek dan ook een tooneel van veelsoortige bedrijvigheid, dat als eenig kan worden beschouwd en den zonderlingen, maar genialen Czar Peter van de boorden van de Newa naar die van de Zaan heeft gelokt.
Ten andere hebben de bewoners der Zaanstreek zich van ouds onderscheiden niet alleen door buitengewonen eenvoud van levenswijze, maar ook door iets eigenaardigs en oorspronkelijks, iets vreemds en pikants, dat zich in kleeding en huisraad, in huis en tuin, in zeden, gebruiken en taal, kortom in alles, vertoonde.
Even als de Fries en de Broek-in-Waterlander, was de Zaankanter van vroeger dagen bij landgenoot en vreemdeling een welbekende en populaire figuur. 't Is niet te ontkennen, dat dit scherpgeteekende karakter nu en dan, door eenzijdige overdrijving, een komischen indruk maakt.
Maar tevens valt het in het oog, dat het, vooral nu het meer en meer tot het verledene gaat behooren, voor ons, Nederlanders der negentiende eeuw in verband met de roemvolle handels- en nijverheidsgeschiedenis der Zaanstreek en de groote daden van het kloeke voorgeslacht, een nieuwe aantrekkelijkheid en een zekere gemoedelijke en dichterlijke bekoorlijkheid verkrijgt.
Vooral ook op grond van deze ‘heugenis des harten,’ op grond van het dierbare voor het nationaliteitsgevoel aan de nationale herinneringen verbonden, gelooven wij aan het onderhoudend-geschrevene werkje van den heer Schotel, dat een merkwaardig hoofdstuk behandelt van onze Nederlandsche Culturgeschichte, een gunstig onthaal bij ons publiek te mogen voorspellen.