maatregelen nam tot vrijverklaring der boeren, beleefde de fabriek bare bloeiperiode. Na den dood van zijn opvolger, Frederik VI, die in een oorlog met de Zweden gewikkeld was, begon de fabriek al eenigszins te kwijnen, uit welken toestand zij echter onder de letteren, kunsten en wetenschappen beschermende regeering van Christiaan VIII voor een tijd werd opgeheven, tot dat de tocht der revolutie door Europa in 1848 ook zijn weg vond naar Denemarken en aan de porceleinfabriek te Kopenhage den doodsteek gaf.
Het is deze oude fabriek, waarvan de ouderlooze knaap, Wigge genaamd, verhaalt. Hij geeft de gewaarwordingen van zijn kinderlijken leeftijd weder, dikwijls op zeer naieve wijs met al de dweepzucht aan de jeugd eigen. Dit geeft aan den roman een eigenaardige aantrekkelijkheid.
Er worden in deze geschiedenis verscheidene personen ten tooneele gevoerd, waarvan er twee inzonderheid de hoofdrollen vervullen. Behalve toch de fabrieksbaas, eenige aan de fabriek verbonden werklieden, een intrigant parvenu en een rijke koopman, een slimme jood en een smerige wellustige zich noemende apostel van Jezus en meer anderen, zijn het vooral de administrateur van de fabriek, Wigge's oom en zekere Falk, onder den pseudoniem Olsen, die de hoofdpersonen in het verhaal uitmaken.
Die oom, een somber, ernstig man, zeer zuinig op zijn woorden, kortaf en zeker in zijn handelen, onvermoeid werkzaam en uiterst nauwgezet bestuurder van de fabriek, een volkomen plichtsman met de afstootende en ongezellige attributen aan zulke menschen eigen, is, zoo lang we hem niet geheel kennen, geen aantrekkelijk persoon. Hij is dan wel een studiebeeld, maar koud en kil bij de aanraking. Wigge ondervond daar ook al het onaangename van, en ware de huishoudster, jufvrouw Mortensen, wat minder sentimenteel, wat minder tragisch geweest en had zij een beter begrip van kiesch gevoel gehad, zijn jeugdig leven zou in zijn ooms huis zeker rozenkleuriger zijn geweest.
Gelukkig voor Wigge, dat Johanna Theil, zijn buurmeisje, die in zijn kinderlijk hart een groote plaats bekleedde, hem menig aangenaam uur bezorgde, en dat hij later in kennis kwam en vriendschap sloot met Olsen, anders gezegd Falk, den lateren gelukkigen echtgenoot van Johanna, wie hij, na zijn kinderlijken en jongelings zielestrijd, gaarne zulk een echtvriend gunde.
Falk, de eigenlijke held der geschiedenis, is een wel wat phantastisch beeld, maar daarom niet geheel een schepping der phantasie. Er zijn er zoo die hartstochtelijk jagen naar een groot levensdoel, dat hun poëtische geest hun in de verleidelijkste kleuren voorspiegelt en ze zijn de minste, de slechtste niet. In zijn dichterlijke loopbaan wordt Falk onbarmhartig gestuit; met de beoefening der akademische wetenschappen ging het hem ook niet voordeelig. Wel koos hij de chemie, omdat zij het is, die de moeielijkste vragen heeft te beantwoorden. Maar zijn lichamelijke en finantieele krachten lieten hem niet toe zelfstandig te experimenteeren. Toch stond het bij hem vast, dat hij langs dien weg tot zijn doel moest geraken. Scheen hij op eens verder dan ooit van zijn doel verwijderd, eene andere levensbetrekking bracht hem er weêr nader toe. Maar van zijn hoog phantastisch voetstuk moest hij aftreden en in de nederigste betrekking, arbeider aan de porceleinfabriek, de eerste schreden zetten op die nieuwe baan die, na worsteling op worsteling, na een langen, bangen levensstrijd, het door hem met onafgebroken volharding nagestreefde doel eindelijk doet bereiken.
Wij kunnen ons niet te lang bij dezen vertaalden roman ophouden, anders zouden we menig treffend tafereel kunnen afschrijven en menige karakteristieke schildering laten zien.
In de beschrijving van de fabriek, haar geschiedenis en inrichting zien we dat ook een fabriek niet van alle romantiek ontbloot is.
Aandoenlijk is de schets van Falk's liefde voor zijn blinde moeder, waar we