Als bijdragen ter bevordering van onze kennis der Maatschappij van Weldadigheid zijn te beschouwen de opstellen van den directeur Jongkindt Coninck, en de heeren Van Os en M. Vink. Vooral de eerste en de laatste der beide heeren hebben zich met kracht verzet tegen de meening van sommigen, dit jaar nog in de Gids uitgesproken, de meening, dat de betreffende Maatschappij eene instelling zou zijn tot het onderhouden van armen! Neen, zeggen zij, de Maatschappij heeft een veel hooger, edeler doel en dat doel is: voorkoming van armoede door doelmatigen arbeid, door onderwijs, opvoeding en aankweeking van 't goede en edele in den mensch! En 't is er zoo verre af, dat men alleen armverzorging op 't oog zou hebben, als 't er verre af is, dat men met eene jaarlijksche som van tien gulden een mensch zou kunnen onderhouden. Daar men er nu, in deze Maatschappij, reeds heel na aan toe is dit te kunnen - en let wel! met eene bevolking van 2000 zielen, verdeeld over 328 huisgezinnen en 117 eenloopende personen! - moet ‘armverzorging’ de lofspraak (?) niet zijn, waarmee men de vereeniging benadeelt!
Nog één opstel uit het Jaarboekje moet ik noemen. 't Is 't opstel ‘de Kruisberg,’ strafgevangenis voor jeugdige (lees: jonge) misdadigers door A.F. Eilerts de Haan.’ Gelijk in iederen jaargang van dezen Almanak, zoo is ook in dien voor 1875 't werk van genoemden schrijver de lichtzijde van 't boekje. Met eene zaakkennis, die tot in de kleinste bijzonderheden afdaalt, verbindt de heer Eilerts de Haan eene benijdenswaardige gave van nauwkeurige behandeling, en de vrijmoedigheid om gebreken en leemten vrijuit te zeggen! Deze deugden zijn 't, die ook dit opstel tot een leerzaam stukjen maken!
Ik ben aan 't eind mijner mededeelingen. Zal ik nog een raad aan de redactie van Erica geven? Waarom zou ik niet? Een Jaarboekjen als 't Uwe, geachte heeren, zou veel van 't gegevene missen kunnen, ook om ruimte te winnen voor iets beters. Uw Jaarboekje moest, om 't waarachtig goede doel zijns bestaans, door duizenden gekocht worden. En toch, dan mag de kracht van 't debiet niet bijna eenig in de menschlievendheid der koopers worden gezocht. Ik weet wel, door den invloed van dezen en 't goede woord van genen, door een aanbevelend woordjen der couranten vooral - en dit wordt, ook om 't goede doel, gemakkelijk verkregen - zijn er nog wel eenige honderden koopers te vinden voor Erica; maar lezers? Om 't vele kaf, dat hier onder 't koren schuilt, zou 't wel kunnen zijn, dat het koren zelf mede in die minachting deelde. En ook dat zou recht jammer zijn. Nog eens: lezers voor Erica moet men winnen, niet slechts menschlievende koopers. Op den duur houdt men geene zaak in 't leven dan die de levenskracht in zichzelve heeft. Maar kopy te erlangen en welke...? 't Zou mij bevreemden, als onze letterkundigen der redactie hun steun zouden ontzeggen, als die gevraagd werd; ik kan niet gelooven, dat men lang behoeft te zoeken, zoo men eenige populair