| |
| |
| |
Geschiedenis van den dag.
De verandering in Spanje.
De telegraaf werkte in Spanje in de maand December zeer langzaam; de berichten waren minstens vier en twintig uren onderweg, maar in het laatst dier maand kwam plotseling een ongewone snelheid; het bericht van den nieuwen opstand onder generaal Martinez Campos, die te Murviedro met twee regimenten zich voor den prins van Asturië, Isabella's zoon, verklaarde, werd nog denzelfden avond - 30 December - hier bekend en omstreeks den middag van den oudejaarsdag had men te Amsterdam reeds uit Madrid de tijding ontvangen, dat Alphonso door de beide legers van het centrum en het Noorden was geproclameerd. Er was niets dat op die tijding had kunnen voorbereiden en toch werd zij op het bloot vermoeden reeds voor waarschijnlijk gehouden, niet zoo zeer om den persoon - want men wist toen te weinig van Alphonso af om een meer dan oppervlakkig oordeel over hem te vellen - maar om het land, en wel om het moeilijk en verward tijdsgewricht, dat het doorleefde; erge zekerheid is gemakkelijker te dragen dan langdurige onzekerheid. Zoo kon het niet langer, - dachten ook niet-Spanjaarden. En met nieuwjaar kwamen nadere berichten, die het wondervolle nieuws bevestigden met bijzonderheden, die aan de verhalen van de Arabische Nachtvertellingen deden denken; de monarchale omwenteling had niet alleen geen enkelen druppel bloed gekost, maar nergens was zelfs een spoor van verzet opgemerkt, ook niet in de groote steden, waarvan sommigen bekend stonden als brandpunten van demagogische hartstochten. Was dan de afschaffing van de monarchie in Spanje zoo slecht bevallen, dat de contra-revolutie als een verademing was na bangen tijd? Het scheen wel zoo; de gansche hoofdstad was met oud- en nieuwjaar in feestdos gehuld en schier overal, hier meer daar minder, zag men in vlag en groen en licht, de teekenen van vreugde over de verandering.
Op de buitenwereld kon de indruk van de gebeurtenis onmogelijk zoo gunstig zijn; men herinnerde zich de moeder van den knaap, die zich aan de Spaansche kroon wilde wagen; haar particulier leven had nooit achting kunnen inboezemen en haar regeering het geduld van de Spanjaarden uitgeput; en naarmate de booze geruchten over haar leven toenamen, werd zij vromer, in den ongunstigen zin van het woord, werd zij Roomscher. Toen nu bovendien gewaagd werd van den Pauselijken zegen over den jeugdigen monarch, rees de vraag op of wij in de Spaansche restauratie geen vrucht hadden te zien van ultramontaansch overleg, dat voor Spanje het ergste deed vreezen. Deze vrees bleek echter weldra voorbarig te zijn; de ultramontaansche bla- | |
| |
den waren volstrekt niet zoo ingenomen met de verandering en men las tusschen de regels van hun geschrijf, dat een overwinning van Don Carlos meer welkom zou zijn geweest. De openbare meening bekeerde nog meer van haar vrees, toen bekend werd, dat Isabella niet meê zou gaan naar Madrid en ook van onpartijdige zijde de gunstigste berichten over den prins van Asturie werden gegeven. Men is binnen weinige dagen zoo van opinie veranderd, dat nu in ernst de vraag wordt overwogen, of voor Spanje niet een betere toekomst kan worden verwacht. Wanneer wij personen en zaken in het Pyreneesche schier-eiland nader opnemen, zullen wij zien, dat er werkelijk reden bestaat om de verandering in Spanje niet ongunstig te noemen.
Alles is in deze wereld betrekkelijk; wanneer men de Spanjaarden vroeg, of zij den monarchalen regeeringsvorm met een Bourbon voor hun ideaal houden, zouden velen, onder de ouderen van jaren althans, de schouders ophalen, - maar er onmiddellijk op laten volgen, dat zij van proefnemingen met voorloopige regeeringen, vreemde dynastieën en republieken in elk geval genoeg hebben.
En men kan hun inderdaad geen ongelijk geven. De partijen, die na de omwenteling van '68 het roer van staat in handen hebben gehad, hebben zich van zulk een ongunstige zijde doen kennen, dat zij zich totaal onmogelijk hebben gemaakt; men heeft geduld gehad met die mannen en hen hun rol laten uitspelen, en eindelijk heeft de Voorzienigheid zich over hen erbarmd, genadig een einde makend aan hun armzalig bedrijf.
Het waren de progressisten of radicalen, waarbij zich later een klein deel van de unionisten aansloot, die in '68 naar de gewone Spaansche wijze, d.w.z. door een militaire beschikking, anders genaamd pronunciamiento een einde maakten aan de regeering van koningin Isabella, die waarlijk niet veel anders had verdiend. De eigenlijke ziel van die beroering en ook de eenige populaire en energieke man was generaal Prim, die - zullen wij zeggen gelukkig of ongelukkig - viel nadat de eerste stap was gedaan op den nieuwen weg, de verkiezing van Amadeo tot Koning. Men heeft zijn dood altijd voor een kwaad voorteeken gehouden niet alleen voor het koningschap van Amadeo, maar ook voor de geheele schepping van de revolutie van '68. 't Eerste verwijt dat men die mannen moet doen is, dat zij nooit recht geweten hebben, wat zij wilden. Een uiterst liberale constitutie hebben zij gemaakt, het algemeen stemrecht ingevoerd, maar dat beteekent niet veel, wanneer men weet hoe in Spanje de Kamers worden gemaakt en derhalve ook de wetten. Nooit hebben de progressisten bewijs gegeven, dat zij bij hun doen en laten te rade gingen met de kaart des lands; zij handelden als bestond geheel Spanje uit progressisten; zij vormden een partij-regeering en het was waarlijk niet te verwonderen dat Amadeo in weerwil van zijn goeden wil en zijn tact niet populair is geworden; de partij, die den koning omgaf, verhinderde zulks; zij was het
| |
| |
licht, waardoor de natie den koning zag. Er was in die partij niets wat achting inboezemde of eerbied afdwong; de koningzoekerij, waardoor Spanje belachelijk werd in 't oog van vreemden, was de eerste fout; zij getuigde van het weinig gezonde begrip, dat de heeren hadden van het koning worden van een volk. Toen men den koning had, hebben de progressisten hun best gedaan om hem het leven te benauwen en hem uit te drijven; partijziekte maakte het raderwerk van staat krank en het koningschap werkeloos; toen de scheuring van de progessisten voldongen was in conservatieven en radicalen, was ook het lot van den koning geteekend. En wat was de eigenlijke oorsprong van die scheuring, van het ontstaan van Sagastisten en Zorillisten? Persoonlijke eerzucht van een al te gewoon gehalte, ambtsbejag; de politiek van deze heeren loste zich bijna uitsluitend op in portefeuille-jacht; de meeste kibbelarijen onder de Ministers ontstonden bij de verdeeling van de hooge staatsposten onder de vrienden en geestverwanten, De republiek is voor zulke mannen het grootste onheil, of liever voor het land dat zij heeten te besturen; de republiek verleent hen een nog vrijer veld en wordt daardoor de vlam, die den hartstocht nog meer voedt; de wind der vrijheid blaast hem aan tot feller gloed. De geschiedenis heeft het geleerd; de een verdrong den ander, en ras was men gedrongen op den rand van den afgrond, toen de natuur nog intijds boven de leer ging en Castelar feitelijk terugkeerde tot de bestuurmiddelen, die vroeger door hem en zijn partij ten sterkste veracht waren. De republiek was door een staatsgreep geboren, door een staatsgreep werd zij ter zijde gesteld om weder plaats te maken voor de progessisten van zoogenaamd conservatieve kleur. Sagasta was het die opnieuw omhoog werkte en de politieke mastklimmerij ving weder aan. En wat deed hij, toen hij het toppunt had bereikt? Een jaar heeft men hem en de zijnen weder tijd gelaten, en welke daad hebben zij verricht? Dat zij op
constitutioneel onwettige wijze hebben geregeerd, zou men hen kunnen vergeven, indien het land den teugel had gevoeld van hun bestuur; maanden verliepen met telkens op nieuw reorganiseeren van het leger, zonder dat den Carlisten eenig kwaad werd berokkend; wanneer het toeval voor een oogenblik diende, dat het succes de wapenen kroonde, - zooals b.v. het geval was met den tocht van generaal Laserna tot ontzet van Irun, - dan ging de vrucht daarvan verloren tengevolge van de onzinnige tegenbevelen van het hoofdbestuur; het scheen dat men te Madrid boven alles vreesde, dat er een overwinnaar zou zijn van de Carlisten en deze door dat feit een politieken invloed zou krijgen, die men voor eigen prestige minder wenschelijk achtte! Alles werd te Madrid verpolitiekt. Toen eindelijk de positie tegenover het land onhoudbaar werd, toen er werkelijk gevaar begon te bestaan voor het overschrijden van de Ebro-linie door de Carlisten, of nog waarschijnlijker, toen alle financieele hulpmiddelen waren uitgeput, toen een overwinning
| |
| |
op de Carlisten het eenige middel werd om geld te maken, toen trok de President der Republiek eindelijk op om in het ongunstigste jaargetijde te beproeven wat men in het goede verzuimd had. Serrano met het heele leger ingesneeuwd tegenover de ongenaakbare Navarreesche bergen, - dat was meer dan een volk moet kunnen dragen! Was het dan te verwonderen, dat het proclameeren van den prins van Asturië tot Koning van Spanje door het geheele land òf met gejuich òf met stilzwijgendheid werd aangehoord? Zelfs in de meest republikeinsch gezinde steden vernam men nauw een kreet, een blik van afkeuring. Waarom? omdat het volk al het gepolitiek van progressisten en republikeinen moede was. De regeering van koningin Isabella boezemde weerzin in, haat, toen zij zich geheel verslingerde aan de ultramontanen, maar de heeren van de revolutie van '68 boezemden geen afkeer in, maar walging. Indien men de Spanjaarden vroeg, waarom zij zoo zonderling gehandeld hebben, eerst de omwenteling toejuichen en met vreugde de koningin zien verdrijven naar den vreemde en eenige jaren later met dezelfde opgewondenheid den zoon dier koningin inhalen, dan zouden waarschijnlijk de meesten op den eersten indruk zich niet volkomen rekenschap kunnen geven van hun eigen handelwijze; de Spanjaarden zijn instinctmatig te werk gegaan; een duister besef heeft hun gezegd, dat een slechte regeering nog beter is dan geen regeering, omdat wanorde en werkeloosheid het ergste is wat een land kan overkomen. De geschiedenis wordt niet geschreven door woorden maar door daden; de luisterrijke inhaling van Alphonso XII is het vonnis, geveld over de mannen die sedert '68 den naam hadden Spanje te besturen. De feiten van het dagelijksch leven zijn niet vreemd, niet raadselachtig; wanneer wij klagen over geheimzinnigheid, over duisterheid, dan is dit het bewijs dat wij het letterschrift van de geschiedenis niet lezen kunnen.
Mannen zonder wezenlijke overtuiging, zonder kracht moesten zóo regeeren en zóo van het tooneel worden verwijderd. Men heeft aanvankelijk gedacht dat Serrano en Sagasta in de Alphonsistische samenzwering mede betrokken waren en hun gewaand verzet slechts komedie-spel. Men heeft door die verdenking in elk geval getoond te begrijpen waartoe die mannen in staat waren. Verschillende redenen maken het echter waarschijnlijk, dat de zaak zich anders heeft toegedragen en het uitbreken van de samenzwering hen zelf heeft verrast. In de eerste plaats was het Serrano ernst met den veldtocht tegen de Carlisten; hetzij door de wapenen, hetzij door geld wilde hij een eind maken aan hun macht. Had de sneeuw hem den weg niet versperd, hij zou de Carlisten werkelijk te lijf gegaan zijn. Wilde de Regeering zich staande houden, dan was een overwinning op de Carlisten een gebiedende eisch, in de eerste plaats omdat er geen mogelijkheid meer bestond om geld te maken. De uitbarsting van de Alphonsistische samenzwering kwam juist op een oogenblik, dat er onderhandelingen
| |
| |
onder de liberale partijen plaats hadden om een einde te maken aan de dictatuur of - den voorloopigen toestand, hoe zal men 't noemen - en een nieuwe Regeering te vestigen door de bijeenroeping der Cortes en het maken van Serrano-septennaat, al verraadde men daardoor de armoede aan gedachten, aan scheppende kracht. De onderhandelingen vlotten 't meest met de republikeinen, de kleine fractie namelijk van de aanhangers van Castelar - of centralistische republikeinen; de federalistische kwamen niet meer in aanmerking; de politieke omgang tusschen Sagasta en Castelar dreigde voor een oogenblik vertrouwelijk te worden. Het groote struikelblok lag meer aan den kant der zoogenaamde radicalen, waar de persoonlijke veete tusschen Sagasta en Zorilla een onoverkomelijken scheidsmuur vormde.
Wat evenwel alles afdoet bij de beslissing van deze vraag aangaande de medeplichtigheid van de Regeering aan de samenzwering, is dat de uitbarsting een groot deel van de Alphonsisten zelf onverwacht kwam. De zaken stonden aldus: de Alphonsistische partij achtte zich zeker van de overwinning, wanneer men slechts de Serrano-regeering bedaard op den ingeslagen weg liet voortgaan; eindelijk zou het wel tot de verkiezing van nieuwe Cortes moeten komen en in de nieuwe Kamer kon men zijn slag slaan, hetzij door een meerderheid te bewerken voor een Alphonsistische motie, hetzij, - indien de verkiezingen tegen wensch uitvielen - door onder schrikverwekking voor het roode spook een staatsgreep aannemelijk te maken; immers, het was niet onwaarschijnlijk dat met de nieuwe verkiezingen de federalistische partij op nieuw het hoofd omhoog zou steken en den strijd tegen de gevestigde orde van zaken aanbinden. De overtuiging om hetzij langs den eenen, hetzij langs den anderen weg te zullen slagen, was zoo vast bij de Alphonsisten, dat zij meenden zich voorloopig van elke werkzaamheid te kunnen onthouden. Het militaire deel van de Alphonsistische partij dacht er echter anders over; de hoofdofficieren waren meest allen aan de vroegere dynastie getrouw gebleven; zij hadden van de liberalen dan ook weinig ondervonden, dat eerbied, achting of genegenheid kon wekken; men wilde hier den knoop doorhakken, deels omdat de wetenschap van het dragen van het zwaard van zelf meer tot krachtsbetoon stemt en men daar meer het bewustzijn van macht in zich omdraagt, deels omdat men wist hoe zwak eigenlijk de tegenpartij was, terwijl deze door een overwinning van Serrano licht weer in kracht kon winnen. Deze zwakheid van de tegenpartij bleek nog grooter te zijn dan men had kunnen denken, zoodat de minder gunstige indruk van de militaire voorbarigheid bij het geduldige deel der Alphonsisten spoedig overging.
Wat men echter de Serrano-regeering verwijten kan is, dat zij die heette het land te besturen, bleek volstrekt niet op de hoogte te zijn van den werkelijken toestand, dat zij de krachten van de Alphonsistische partij te zeer had voorbijgezien en in de tweede plaats dat zij,
| |
| |
de restauratie niet willend, toch niet alleen indirect, maar ook direct, daartoe had meegewerkt. Of wisten Serrano en Sagasta niet dat hun vaderland het land is waar de militaire pronunciamientos door gewoonte bijna burgerrecht hebben verkregen? En waarom dan de belangrijkste militaire kommandementen toevertrouwd aan Alphonsistische officieren? De bevelhebber van het centrumleger generaal Jovillar was even groot Alphonsist als die van het Noorderleger, generaal Laserna, en te Madrid liet Serrano bij zijn vertrek naar het Noorden generaal Primo de Rivera achter, die evenmin uit een politiek oogpunt vertrouwen verdiende. Voegt men het een bij het ander, dan laat zich het gerucht van de medeplichtigheid van de Serrano-regeering aan de omwenteling gemakkelijk verklaren; het had al den schijn, of men die had willen voorbereiden, en daar uit andere omstandigheden blijkt dat dit niet het geval is geweest, moet men tot het besluit komen, dat men hier te doen heeft met gebrek aan overleg, met politieke onnoozelheid.
De korte geschiedenis van de herstelling van Alphonso XII op den troon zijner vaderen is te karakteristiek voor de daarbij betrokken personen om geen afzonderlijke vermelding te verdienen. Het sein werd gegeven door een generaal, tegenover wien de Regeering eens wel haar plicht had gedaan; Martinez Campos was om zijn in het openbaar geuite Alphonsistische gevoelens uit het leger verwijderd geworden; aan het hoofd van twee regimenten proclameerde hij Alphonso XII tot koning van Spanje en rukte op naar Valencia. Een oogenblik bracht de telegraaf ons nog in den waan, dat generaal Jovillar, de opperbevelhebber van het centrum-leger, terstond op weg ging naar Valencia om aan de Alphonsistische beweging een kort en goed einde te maken; zijn overijlde tocht had niets anders ten doel dan de beweging zoo krachtig mogelijk te ondersteunen.
Het bericht van de beweging te Valencia drong spoedig door tot Madrid - het is onzeker of tijd en plaats niet van hier uit waren aangegeven, - en met die zeldzame bedaardheid, die de geheele restauratie heeft gekenmerkt, namen de zaken ook hier den gewenschten gang. Op het eerste bericht waagde Sagasta nog een poging tot verzet; hij liet eenige Alphonsistische kranten, die victorie riepen, schorsen en eenige voorname leden van de Alphonsistische partij gevangen nemen; hij wachtte zich echter wel de hand te slaan aan éen der militaire aanhangers. Primo de Rivera, de militaire gouverneur der hoofdstad, deed dan ook of er geen Sagasta of geen regeering was; hij hield in de kazerne raad met de officieren, spoedig was hier de zaak geklonken en nu ging hij met eenige generaals en kolonels van het Madridsche garnizoen naar het Ministerie van Oorlog, waar de Ministers vergaderd waren. Er volgden eenige woorden, Sagasta sprak van misbruik, van het plegen van geweld, de Minister van Oorlog generaal Serrano-Bedoya nam een oogenblik een krijgshaftige houding
| |
| |
aan, zooals een militair dat past, dreigde zich voor den kop te schieten, maar toen deze komedie op Primo de Rivera, zich bewust van de zekerheid zijner zaak, zonder uitwerking bleef, gaven al de Ministers hun macht over aan hem, waarop krachtens een koninklijk besluit van 22 Augustus 1873 Canovas del Castillo in functie trad als hoofd van het nieuwe Ministerie.
Zoo heeft het centrum-leger en het garnizoen van Madrid de nieuwe orde van zaken omhelsd; de oude Regeering viel zooals zij had bestaan: zonder kracht, zonder overtuiging; het Noorderleger alleen bleef nog over met den President der Republiek, maarschalk Serrano. Hier ging de verandering nog eenvoudiger in haar werk; Serrano ontving het bericht van den opstand van Martinez Campos te Tudela, werwaarts hij zich den 29sten December uit het hoofdkwartier, gevestigd te Logrono, begeven had. Onmiddellijk zond hij van het gebeurde te Valencia bericht aan den opperbevelhebber van het Noorderleger, die een dubbelzinnig antwoord zond; Laserna berichtte namelijk dat hij als Alphonsist de tijding van de restauratie met vreugde vernomen had, maar dat zijn gevoel van plicht als militair hem niet veroorloofde zich te verklaren tegen een feitelijk bestaande regeering en de maarschalk derhalve persoonlijk op hem rekenen kon. Den volgenden dag had Serrano een onderhoud met generaal Moriones, bevelhebber van den rechtervleugel van het Noorderleger, waarvan het gevolg was, dat Serrano zijn zegel hechtte aan het door dezen republikeinschen generaal voorgestelde plan, om met acht bataljons en eenige stukken geschut op te rukken naar Madrid en verder tegen het afvallig geworden gedeelte van het centrumleger. Deze troepen zouden genomen worden van het legerkorps onder bevel van Moriones, daar men het meest op deze kon vertrouwen, en onder bevel komen van Serrano zelf; het korps van Moriones zou worden aangevuld met troepen uit het hoofdkwartier, van het legerkorps onder bevel van Laserna.
Zoodra Laserna bevel ontving om de verplaatsing der troepen te doen uitvoeren, vond hij bij de officieren een waarschijnlijk overlegden tegenstand; twee hoofdofficieren die het bevel tot verplaatsing mede moesten onderteekenen, weigerden dit en op een daarover gehouden krijgsraad was men algemeen van gevoelen, dat het niet aanging de soldaten te dwingen om te vechten tegen opstandelingen, die geheel hun sympathie bezaten. Toen Serrano als antwoord het besluit van dezen krijgsraad ontving, gaf hij terstond toe, seinde naar Madrid dat hij van zijn macht afstand deed, pakte zijn koffers en zat eenige uren later op het spoor naar Saragossa om van daar te vertrekken naar Frankrijk. Dit alles had plaats op den dag en in den avond van den 30sten December; den volgenden morgen vonden de soldaten van het Noorderleger een dagorde aangeplakt, waarin van het proclameeren van Alphonso XII tot Koning van Spanje werd kennis gegeven. Serrano ontving een brief van dankbetuiging van de nieuwe Regeering te Madrid over zijn uit- | |
| |
stekende houding; immers de verandering was tot stand gekomen zonder het vergieten van éen druppel bloeds. De voortdurende burgeroorlogen van Spanje doen echter zien, dat aan zulke droppels niet overveel waarde wordt gehecht. Wie den President der Republiek op reis van het Noorderleger naar Frankrijk ontmoette, kon niet denken, dat de man zooeven het bestuur over een volk had neergelegd; geen enkele trek in zijn gelaat deed diepe teleurstelling vermoeden. ‘Ik wil eenige dagen te Bayonne, te Biarritz of te Pau gaan doorbrengen’, sprak hij tot een Fransch correspondent, dien hij te Saragossa ontmoette, ‘maar ik heb volstrekt geen lust het leven van een balling te gaan leiden. Ik wil in Frankrijk blijven, zoolang mijn tegenwoordigheid te Madrid de minste ongelegenheid kan veroorzaken aan de nieuwe Regeering. Zoodra alles in orde is, ga ik naar Spanje terug en ik hoop dat ik niet lang zal behoeven te
wachten’. Wat kan men anders zeggen op deze oppervlakkige woorden dan dat een Regeering, die zoo lichtzinnig aftreedt, niet verdiend had zoo lang te bestaan; een jaar heeft zij het nog uitgehouden, niet door eigen kracht voorwaar, maar tengevolge van een samenloop van omstandigheden, waarvan de oorzaken buiten hen moeten worden gezocht. Spanje wist wat het deed, toen het òf met vreugde òf met onverschilligheid die Regeering zag vallen en Koning Alphonso XII welkom heette.
Is de val van de Serrano-regeering zonder slag of stoot, zonder éen klacht geheel verklaarbaar, men vraagt terstond of de nieuwe regeering veel meer voor de toekomst belooft. Het antwoord is zeker gunstig, wanneer men aanneemt, dat het eerste vereischte van een regeering is, dat zij in overeenstemming is met den geest van de groote meerderheid der natie. Dit is werkelijk met het ministerie door Canovas del Castillo gevormd het geval. Oppervlakkig klinkt dit vreemd, omdat wij in de laatste jaren - sinds de revolutie van '68 - bijna van niets anders hebben gehoord dan van progressisten, radicalen en republikeinen, maar men krijgt een geheel ander denkbeeld van den staat van zaken, wanneer men de verhouding van de partijen nagaat, zooals die vóor de omwenteling van '68 bestond. Om aan de rechterzijde te beginnen, men heeft allereerst de conservatieve partij, - wij nemen het woord in de wezenlijke beteekenis, - de partij die het bestaande in Spanje wil behouden, d.i. het overwicht van de Roomsche geestelijkheid op den gang der zaken ten bate van de Roomsche kerk, wat, zooals men weet, in zich sluit: uitzuigen van het volk voor de belangen der geestelijkheid, vervolging van andere gelooven, het toepassen van het beginsel der inquisitie; naast die geestelijkheid staat de oude Spaansche adel met zijn privilegies, die de Roomsche kerk trouw blijft omdat hij eveneens zijn aanzien ontleent aan de overlevering. Beiden worden gesteund door een aanzienlijk deel van het platteland en van de bevolking der kleine steden, want wij moeten nooit vergeten: de
| |
| |
Spanjaard is door en door Katholiek; zijn geschiedenis is saamgeweven met die van de Roomsche kerk; dom als de Italiaan, heeft men geen reden te verwachten, dat de geslachten veel van elkander zullen verschillen en aan den drukkenden invloed van de overlevering zich zullen ontworstelen; daarvoor is meer intellectueele ontwikkeling en meer geestkracht noodig, dan de Spanjaard in den regel bezit.
Dat deze machtige partij sinds '68 nauw meer werd genoemd, dat op haar geen acht werd geslagen, zonder dat er van de zijde des volks verzet geschiedde, is wellicht daaraan toe te schrijven, dat zij vooral in den laatsten tijd van Isabella's regeering haar beginselen te consequent wilde toepassen en daardoor noodwendig bij het volk een tijdelijke reactie moest te voorschijn roepen. Maar men ziet tevens in hoezeer de onderneming van de progressisten of radicalen met het oog op den werkelijken toestand des lands altijd een hachelijke onderneming is geweest, hoe zij niets anders kon zijn dan een partijregeering. Natuurlijk vindt men een uiterste rechterzijde en een meer gematigd deel, dat, bekend onder den naam van moderados, de eigenlijke rechterzijde vormt en minder aan de consequente toepassing van de reactionaire beginselen denkt dan wel in de eerste plaats aan de bevestiging van haar macht door den steun der geestelijkheid, aan welke in ruil daarvoor de herstelling van haar vroegere macht wordt toegestaan.
De beroeringen van Spanje in de laatste halve eeuw moeten voornamelijk aan den strijd met deze partij worden geweten; dat zij in weerwil van den natuurlijken steun bij de bevolking telkens onderlag en de liberale partij gedurig weer boven kwam, moet zeker worden toegeschreven aan het gebrek aan levenskracht, dat zulk een partij noodzakelijk eigen moet zijn.
Tegen deze partij richtte O'Donnel in '65 de liberale unie op, d.w.z. de vereeniging van al de liberale fracties, die in de latere geschiedenis gewoonlijk eenvoudig met den naam van Unionisten worden bestempeld. Bij de omwenteling van '68 sloeg deze Unie, die nooit heel vast geweest is, uiteen; de omwenteling, de verdrijving van Isabella, de koningzoekerij was voornamelijk het werk van de uiterste linkerzijde, van de radicalen; de republikeinen telden toen nog nauw mee als staatkundige partij en van de federalisten of roode republikeinen, was nauw nog een spoor te ondekken. Slechts een klein gedeelte van de liberalen of unionisten sloot zich bij de nieuwe orde van zaken aan en erkende ook den vreemden Italiaanschen koning, Amadeo; 't waren de zoogenaamde moros fronterisos.
Twee andere fracties van de Unionisten hebben echter steeds geweigerd het werk der revolutie te erkennen; een deel onder Rios Rosas hield vast aan de candidatuur van den hertog van Montpensier, terwijl de kern der Unionisten aan de verdreven dynastie getrouw bleef en Isabella's zoon Alphonso op den troon wenschte te verheffen. De laatste werd aangevoerd door het hoofd van het tegenwoordige ministerie Cano- | |
| |
vas del Castillo. Overziet men dus den stand der partijen, dan is het duidelijk dat er nog een andere reden is, waarom er nauw éen klacht is opgegaan over den val van de Serrano-regeering; zij vertegenwoordigde namelijk de regeering der minderheid. Naarmate de radicalen meer links weken en met het vertrek van Amadeo ook hun monarchale overtuiging prijsgaven om zich aan te sluiten bij de republikeinen, weken zij af van den natuurlijken grondslag, waarop in Spanje de regeering moet zijn gebouwd. De Unionisten kunnen nog op eenigen steun rekenen bij de moderados in zekere zaken, zij kunnen voor sommige punten nog een transactie aangaan met de uiterste rechterzijde, maar de radicalen konden, ondersteund door slechts een klein deel van de Unionisten nooit het veld behouden; alles wat zij verricht hebben, is kunstmatig geweest. De verkiezingen voor de Cortes hebben slechts oppervlakkigen in den waan kunnen brengen, dat hun regeering die was, welke door de meerderheid der natie werd gewenscht, want men weet dat in Spanje elke partij, die het heft in handen heeft, de verkiezingen naar haar zin leidt, omdat het volk geen begrip heeft van den constitutioneelen regeeringsvorm en er ten eenenmale ongeschikt voor is.
De positie van het hoofd van de nieuwe regeering, Canovas del Castillo moet dus uit den aard der zaak een betrekkelijk gunstige zijn. Met de herstelling van Alphonso op den troon vindt hij aanvankelijk den steun der moderados, breekt den tegenstand van adel en geestelijkheid, die tegenover de omwenteling van '68 en al haar werk zich consequent aan het: non possumus hebben gehouden; als een vast middelpunt van de regeering wordt derhalve de troon hersteld en daardoor reeds de opgedreven politieke woelingen een band aangelegd; de Unionisten, die zich voor den hertog van Montpensier hebben verklaard en die welke zich na de omwenteling met de radicalen hadden verbonden, zullen weinig aarzelen om eveneens hun steun te leenen aan de nieuwe regeering, terwijl na de ervaring van de laatste jaren de kracht van de radicalen en republikeinen vooreerst gebroken is. Het werk dat na '68 in Spanje door de radicalen werd beproefd, kon nimmer vasten grond krijgen; dat van '75 bevat althans de mogelijkheid van stevig te zullen worden en duurzaam en van Spanje te maken, wat er blijkens den aard van het volk van gemaakt kan worden.
De persoonlijkheid van den nieuwen jeugdigen koning - Alphonso werd den 28sten November ll. 17 jaar - draagt mede bij om de verwachting gunstig te stemmen, wat de stabiliteit der regeering aangaat, - voor een land een eerste vereischte. Op den eersten indruk hield men zijn terugkeer naar Spanje voor het sein van de herleving van het Ultramontanisme aldaar en verwachtte men een sterke reactie. De bekendheid der moeder deed hier voorbarig beslissen over den onbekenden zoon. Wij kunnen natuurlijk niet afgaan op het manifest, dat door Alphonso den 1sten December ll.
| |
| |
werd uitgevaardigd; de mogelijkheid bestaat dat men hier te doen heeft met een staatsstuk, dat alleen uit politiek - in den ongunstigen zin van het woord -, liberaal is gekleurd. Meer zegt het dat Alphonso er openlijk voor uit kwam, dat Canovas del Castillo, het hoofd van de hem trouw gebleven Unionisten, zijn raadsman zou zijn. Canovas del Castillo, liberaal zooals men dat in Spanje kan verwachten, is zoowel om zijn talenten als om zijn rechtschapenheid door vriend en vijand geacht. Het streed met zijn denkbeelden om langs den weg van geweld, door middel van een pronunciamiento zijn koning en daarmee zijn partij te herstellen; hij vertrouwde dat de samenstelling van de nieuwe Cortes, waarvan de verkiezing toch niet lang meer zou kunnen worden uitgesteld, hem van zelf den weg zou openen om zijn wensch te verkrijgen. Zooals wij straks gezien hebben, was het in den raad der militairen anders besloten en verhaastte men het uitroepen van Alphonso, omdat men vreesde dat een eventueele overwinning van Serrano op de Carlisten de bestaande regeering weer voor een tijd zou doen voortduren en de verwarring en de uitputting des lands nog grooter doen worden.
Nog meer doet bij de beoordeeling van Alphonso de opvoeding af, die hij heeft ontvangen en de aanleg, die op school door hem is aan den dag gelegd. Het is ons nog altijd een raadsel, hoe Isabella heeft kunnen besluiten - wij moeten haast tot de conclusie komen, dat zij niet op de hoogte is geweest, - om haar zoon een Duitsche opvoeding te laten geven op de bekende Oostenrijksche kostschool van den eersten rang, het zoogenaamde Theresianum. De school is een der eerste inrichtingen in Europa en vermaard door haar degelijkheid. Onbekendheid heeft de inrichting voor een Jezuïetenschool doen houden, omdat men meende dat Isabella moeielijk anders dan zulk een school zou kiezen. Op het Theresianum zijn kinderen van verschillende standen, van verschillenden godsdienst, zoodat de verdraagzaamheid er een noodzakelijkheid is; men kan van een Weenerschool, die voor iedereen toegankelijk is, trouwens niet anders verwachten; het godsdienstonderwijs wordt gegeven naar de verschillende gezindten, terwijl het wetenschappelijk onderwijs wordt geleid door de eerste krachten des lands. Van geheel onpartijdige zijde wordt van Alphonso het getuigenis afgelegd, dat hij als knaap zich onderscheidde door meer dan gewoon talent, door ijver en door een gevoel van eigenwaarde, dat werd gevoed door de vaste overtuiging, dat hij geroepen zou worden den Spaanschen troon te beklimmen. Voor zijn karakter pleit, dat hij, geheel vrij verkeerend onder de andere scholieren, bij zijn speelkameraden algemeen was geacht en bemind. Voor zijn karakter pleit eveneens het gevaar dat hij in zich omdraagt; hij is argloos van gemoed en kan spelen met het gevaar, zonder 't te kennen. Zulke karakters worden in weerwil van voortreffelijke geestesgaven licht door anderen meegesleept en in elk geval zal Alphonso nog menige bittere ervaring
| |
| |
moeten doorworstelen, voor hij zijn eigen weg weet aan te wijzen. Voor het oogenblik is hij met Canovas del Castillo in goede handen; 't is mogelijk dat hij zich aan dezen verstandigen staatsman even sterk hecht als aan den flinken directeur van het Theresianum.
Heeft men dus reden van de nieuwe verandering in Spanje het beste te hopen, men zou verkeerd doen zich overdreven voorstellingen te vormen van de toekomst; de verwachting kan slechts gunstig zijn in betrekkelijken zin; men moet niet meer eischen dan in de gegeven omstandigheden verkregen kan worden; denkt men b.v. in Spanje zich voortaan een geregelden vooruitgang in ‘liberalen’ geest, dan overvraagt men en zal zich straks teleurgesteld zien. Hebben de radicalen met de omwenteling van '68 en de daaraan verbonden zeer liberale grondwet den vooruitgang op onnatuurlijke wijze verhaast door de invoering van wetten en gebruiken, die in den Spaanschen grond nog niet wortel konden vatten, een zekere reactie moet noodzakelijk daarvan het gevolg wezen. Maar wanneer dit geschiedt, heeft men nog geen reden om Spanje te beklagen; wetten en instellingen, die niet overeenstemmen met de ontwikkeling, met den eigenaardigen toestand van een land, zijn altijd verwerpelijk, omdat zij slechts ziekelijke voortbrengselen kunnen leveren. Zoo heeft, om een voorbeeld te noemen, de nieuwe Minister van Justitie Cardenas zich gehaast de instelling van de jury af te schaffen, een maatregel die al den schijn heeft van illiberaliteit, maar toch blijkens de ervaring met de instelling in Spanje opgedaan, zeer gewenscht was. Zoo zal er meer geschieden, waarover liberale partijdigheid wraak zal roepen en dat toch in het welbegrepen belang des lands is. Ook het algemeen stemrecht b.v. kan wellicht wijselijk worden beperkt; het is nog te weinig in het volk doorgedrongen om niet zonder gevaar te kunnen worden gewijzigd, tenzij de nieuwe Regeering den weg moge inslaan van de bestuurders der laatste jaren, die het algemeen stemrecht niet gebruikten als een middel om te geraken tot een zuivere vertegenwoordiging des lands maar om te verkrijgen wat het partij-belang voor het oogenblik eischte, daarvoor geen middelen ontziende. Maar met een weinig minder liberaliteit zal Spanje wellicht
gelukkiger en welvarender kunnen zijn.
Nu bestaat evenwel het gevaar dat men daarin te ver zal gaan: de geestelijkheid, die nog altijd ten gevolge van de domheid des volks in het bezit is van macht, zal gewis trachten alles wat de omwenteling heeft gewrocht - en daaronder was ook veel goeds, veel dat nu eenmaal de eisch des tijds is voor alle landen en waaraan men zich niet meer kan onttrekken, - willen vernietigen en met de roekeloosheid, die haar overal eigen is, haar heerschappij willen bouwen op de puinhoopen van alles wat naar modern zweemt in de maatschappij. Wanneer deze factie de macht aan zich weet te trekken, zal het gevolg noodwendig zijn, dat Alphonse XII den weg op gaat van zijn moeder en na eenigen tijd geregeerd te hebben, tengevolge van de nieuwe
| |
| |
coalitie van alle liberale elementen wordt verzocht weer heen te gaan. De liberale Regeering, waarvan Canovas del Castillo de beste vertegenwoordiger is, zal eerst op die factie haar bestaan moeten veroveren en voortdurend de hand aan het zwaard houden om haar recht af te dwingen. Voorloopig tracht zij met de moderados een middelweg in te slaan. Twee der Ministers, die van Justitie Cardenas, en van Openbare Werken en Onderwijs Orovio hellen over tot de ultramontanen. De eerste blijkt tevens grooten ijver te hebben, want hij gaf reeds last eenige Protestantsche bladen op te heffen en Protestantsche kerken te sluiten, - maatregelen, die hij op den duur niet zal kunnen handhaven. De nieuwe Koning zal na zijn intocht in Madrid spoedig gelegenheid hebben gehad kennis te maken met de onaangename zijde van zijn gewichtige taak: die van te moeten beslissen tusschen twee richtingen in het Kabinet, de conservatieve of reactionaire, en de liberale. De jeugdige vorst heeft scherpzinnigheid genoeg om in te zien dat de liberale partij op den duur hem den machtigsten steun kan verleenen en hem hier met overleg een betere toekomst wordt geopend dan wanneer hij zich stelde onder de voogdijschap van de ultramontanen. Dat deze laatste niet verwachten, dat Alphonso zich aan hen zal overleveren, blijkt uit den vijandigen toon, dien schier overal de ultramontaansche bladen tegen Isabella's zoon aanslaan. En niet zonder reden; de persoon van den nieuwen monarch boezemt hun, vooral tengevolge van zijn opvoeding, weinig vertrouwen in, terwijl het Ministerie, dat in zijn naam regeert, overwegend liberaal is. De eisch van een der voornaamste hoofden van de ultramontaansche partij, een der vrienden van Isabella, Fernando Alvarez, dat eerst gebroken zou worden met al 't geen de revolutie had opgericht, o.a. ook met de vrijheid van godsdienst, werd door Canovas del Castillo rondweg afgeslagen op grond van het liberale program, dat de nieuwe regeering wenschte te volgen, en Alvarez
was eerlijk genoeg om na dat antwoord geen zitting te willen nemen in het nieuwe Ministerie. De strijd zal dus eerst tusschen deze beide partijen ontbranden; de beslissing is waarschijnlijk verdaagd tot dat de Koning uit den kamp tegen de Carlisten wederkeert en de verkiezingen voor de Cortes zijn uitgeschreven. Meer dan vroeger wordt derhalve naar de samenstelling van Spanje's nieuwe volksvertegenwoordiging uitgezien; zij zal voor den eersten tijd over Spanjes toekomst beslissen. Kan de oorlog tegen de Carlisten in weerwil van de wenschen der ultramontanen lauweren vlechten om de slapen van den jeugdigen vorst, dan zal zonder twijfel de meerderheid der Spanjaarden in hem en in zijn vriend Canovas del Castillo vertrouwen stellen.
Dat vertrouwen zal hem door de welgezinden in den lande te eerder worden verleend, omdat de behoefte aan een krachtige centrale macht even groot als het gevoel van teleurstelling over het verledene levendig is. Met een Koning heeft men althans een macht, die boven de
| |
| |
partijen staat, die blijft ook wanneer het partijgescharrel elke regeering onmogelijk maakt. De vreugde, waarmee de komst van Alphonso in Spanje is begroet, is in dat opzicht te vergelijken met de werking van het instinkt. Hetzelfde instinkt dat in overoude tijden het koningschap deed instellen, doet ook in onzen tijd daarnaar de handen uitstrekken. Zonder twijfel, indien de radicalen mannen geweest waren, indien deze door hun daden eerbied hadden ingeboezemd en vertrouwen afgedwongen, de zucht naar den terugkeer van de Bourbons zou nimmer zijn opgerezen of beperkt gebleven tot een kleine fractie, die persoonlijk belang had bij dien terugkeer. Serrano had zich koning kunnen maken, indien er hart was in dien man, maar kan men de Spanjaarden ten kwade duiden, dat zij hem en zijn mannen nauw een woord waardig keurden bij hun stil vertrek? De radicalen en republikeinen hebben jaren lang hoog opgegeven van de voortreffelijkheid van de door hen verdedigde theoriën; wanneer men den staat slechts inrichtte naar hun voorschrift, zou een tijd van ongekende welvaart, van snelle ontwikkeling zijn aangebroken; welnu, zij zijn ruimschoots in de gelegenheid geweest proeven te leveren van hun bekwaamheid, en men kan moeilijk anders zeggen dan dat zij de schoonste positie hebben verspeeld. Kan men van de Spanjaarden eischen, dat zij ter wille van de voortreffelijkheid van de radicale en republikeinsche theoriën het wanbestuur van Serrano nog langer lieten voortduren? Neen, er is iets dat gaat boven den regeeringsvorm en dat is regeeren zelf.
De oplossing van de Spaansche crisis is leerrijk voor andere landen, ook al is de monarchale quaestie daar niet aan de orde. Wanneer een regeering zich oplost in partijgetwist, in politiekerij, terwijl er overigens niets wordt uitgericht, dan ondermijnt zij langzamerhand haar bestaan, zij zinkt onder de algemeene minachting en wanneer een krachtige hand optreedt om haar te verwijderen, wordt zij door niemand beklaagd, door niemand teruggewenscht.
17 Januari '75.
noorman.
|
|