want hij hing van bijdragen af, die moeilijk te innen waren. De rijksdagen besloten wel tot het heffen van belastingen, maar de vorsten en steden gaven er dikwijls geen gehoor aan. Dan werden er executies bevolen, maar niet uitgevoerd. Hot financiewezen moet dus door een bondskas zoo ingericht zijn, dat het onderhoud van het bondsleger en het besluit van oorlog te voeren niet meer van individueel goedvinden afhankelijk bleef.’
Als deze beide eischen vervuld zijn, kan de staatsmacht volgens Hegel voor het overige aan de burgers, corporaties en gemeenten groote vrijheid schenken. Die vrijheid alleen had de oude rijksconstitutie opgeleverd, maar daarvoor den samenhang van het geheel met zijn deelen laten verslappen, welke laatste zich derhalve geïsoleerd en aan de eenheid ontwend hadden. Het moderne stelsel van centralisatie, door Frederik in Pruisen, door monarchie en republiek in Frankrijk toegepast, vernietigt de individueele vrijheid door overmaat van contrôle. Hegel heeft een afschuw van een voogdijschap, door de hierarchie der beambten over de meest alledaagsche dingen uitgeoefend, van het tijdverlies, de eindelooze schrijverij, de groote geldverspilling, het laten voorbijgaan van het juiste oogenblik om te handelen, dat daarvan het gevolg is. Als in een Fransche dorpsschool een ruit wordt stuk geslagen, dan moet er aan den maire van het dorp, door hem aan den prefect van het departement, door dezen aan den minister van onderricht van die gebeurtenis worden kennis gegeven, voordat de toestemming verkregen wordt om de ruit weder te laten zetten. Hegel wil zelfbeheer, maar binnen zoodanige grenzen dat de eenheid en de beweging van het geheel niet door de eigenzinnigheid of de macht der deelen belemmerd worde; dit is, zegt hij, de groote fout van de Duitschers uit een politiek oogpunt, dat zij, in plaats van zich, zoover dit noodig is, aan eene centrale macht te onderwerpen, gaarne tegenwerken en vitten en hekelen om zich een gevoel van superioriteit boven het geheel te verschaffen.
Men weet, dat Hegel's stijl met een zwarte kool staat aangeteekend. Prof. Rosenkranz daarentegen ziet in Hegel, zoowel wegens den vorm als den inhoud zijner geschriften, een classiek auteur. Zijne terminologie is echt Duitsch: Ansichsein, Fürsichsein, Entäussern, Insichgehen, Vermitteln, Sichauslegen, Aufhaben zijn wendingen, volgens de analogie der taal door Hegel gekozen, en sedert zijn werkzaamheid te Berlijn in het algemeen spraakgebruik overgegaan. Van het jargon, dat hem toegedicht is, bespeurt Rosenkranz geen spoor. ‘De terminologie van Hegel is classiek, immers zorgvuldig gekozen, eenvoudig, smaakvol, consequent door het geheele stelsel volgehouden.’
Wil men op deze lofspraak iets afdingen, men zal het Prof. Rosenkranz moeten gewonnen geven, dat uit het oogpunt van den stijl Hegel's aesthetiek althans zeer hoog staat. Alles, wat op dit gebied vroeger geleverd werd, is door Hegel overtroffen. De gebroeders