‘En wat is uw oordeel over het boek zelf?’
‘Dat laat zich in geen twee woorden zeggen. Zie hier het handschrift dat naar de Tijdspiegel op reis gaat.’
Een niet alledaagsch, een eenigzins vreemd boek hebben we aan te kondigen. Het is voor een goed deel een dubbel tendenz-schrift: het stelt de veel besproken kwestie van de emancipatie der vrouw in een bespottelijk licht en schetst ons akelige figuren van de moderniteit op godsdienstig gebied.
Het is ons niet mogelijk in een kort bestek een overzicht te geven van den gang des zeer breed uitgewerkten verhaals, waarin vele personen ten tooneele gevoerd en tal van zaken behandeld worden. In dat alles is gang, en, zonderen we wat al te breedvoerige uitweidingen uit, dan kunnen we van het geheel zeggen, dat het zich boeiend laat lezen.
Tendenz-schriften kunnen veelzijdig nut stichten, maar dan behooren zij het meest mogelijke onpartijdige standpunt in te nemen, geen eenzijdige, 't zij laakbare of aanbevelende voorstellingen te geven van begrippen of zaken en het doen eener keuze door een onbevooroordeelde voorstelling mogelijk te maken.
Of we in die opzichten vrede hebben met den inhoud van ‘de ziel van Wilg en Beek’?
Niet volkomen; nu en dan in 't geheel niet.
Wij hebben er niet op tegen dat men karikaturen schetst om belachelijke zaken en personen ten toon te stellen, maar huiveren daarvoor, als het ernstige zaken betreft.
En ernstige zaken worden hier besproken; niet meer en niet minder dan een paar verschijnselen van onzen tijd: de emancipatie der vrouw en de moderne richting op godsdienstig gebied.
Waar we een schurkachtigen, een listig geslepen, een hebzuchtigen, een wellustigen Katharinus Hendrikus Jacobus Honck; een venijnig scherpe, zich zelve veel inbeeldende, door en door listige, in alles den boventoon aanslaande oude vrijster, Badeloch, in de wandeling Lochje geheeten (Honk's zuster); een domme, bekrompene en trouwlustige Sempronia voor de eerste zien ijveren met een waanzinnige en hoogst onnatuurlijke overdrijving, daar komt de kwestie, wier schaduwzijde sedert lang erkend wordt, niet tot haar recht; daar wordt vergeten, dat er in het dwaze drijven om de vrouw man-vrouw te doen zijn een grondtoon licht die een zuiverder klank geeft: de hoogere ontwikkeling der vrouw. Daarvan vinden we weinig gemeld, behalve enkele zinspelingen van Lucie Merk, de vroegere opvoedster van Romelia van Loevestein, later de betrekking van huishoudster bij den oom van Romelia, den Graaf van Loevestein, vervullende.
Tegenover die belachelijke redeneringen over en bemoeingen met de