den van Willem den Veroveraar, en ik moet dan ook bekennen, in het eerste oogenblik wist ik werkelijk niet wat te denken, van hetgeen ik op het papier zag staan. Echter werd mij spoedig duidelijk, wat de Schrijver wilde - ik zoude dit reeds onmiddellijk hebben bespeurd, wanneer ik slechts hadde acht geslagen op de aan het hoofd geplaatste jaartallen. De eerste regels bevielen mij, doch spoedig ging het genoegen, dat mij de lectuur verschafte, in onverdeelde belangstelling over. Ik las, tijd en uur vergetende, in één adem door tot het einde toe, en legde het boek neder met de gedachte: Die man heeft een goed werk gedaan met zijn schrijven. Hij heeft aan zijne medeburgers op eene eenvoudige en bevattelijke wijze en tevens in een aangenamen vorm getoond, welke de noodlottige gevolgen kunnen zijn van Engelands staatkunde in de laatste jaren, en wat eene natie te wachten staat, die, hetzij ten gevolge van laauwheid of onverschilligheid, hetzij ten gevolge van onverstandige zuinigheid, hetzij om andere redenen verzuimt, om behoorlijk zorg te dragen voor de verdediging van hare vrijheid en onafhankelijkheid, van haren handel en hare bezittingen, van hare industrie en hare rijkdommen.
Waant niet, gij bewoners van het rijke Engeland, roept hun eene profetische stem uit dit geschrift toe, waant niet, dat uwe afgezonderde ligging u vrijwaart voor een vijandelijken aanval. Hoe vredelievend gij ook zijn moogt, gij zult tot den oorlog genoodzaakt worden, en wat meer zegt, men zal u dwingen, den oorlog te verklaren. Duitschland kan er zich dan wederom op beroepen, dat gij het waart, die den krijg zocht, en zal zich daarmede verantwoorden, wanneer het u op de hardvochtigste wijze zonder de minste genade vertrapt. En niet alleen vertrapt zult gij worden, maar men zal u door ongehoorde afpersingen uitputten; gij zult uwe Koloniën verliezen, het groene Erin zal zich van u losrukken, uw handel zich verplaatsen, uwe industrie voor altijd geknakt worden. Binnen een menschenleeftijd zal uw thans zoo rijk en machtig Vaderland tot op zulk eene onpeilbare diepte zijn gezonken, dat uwe kinderen hunnen eertijds zoo gevierden geboortegrond den rug zullen toekeeren, om in verre landen eene betere toekomst te zoeken. En den grijsaards, te zwak om dit voorbeeld te volgen, zal niets anders overblijven, als de schande en het ongeluk te beweenen, waartoe het door hunne schuld, door hunne zorgeloosheid en baatzucht is gekomen.
Gij kunt geene rekening maken op uwe vloot, want deze zal heinde en verre verspreid zijn, en het overblijvende zal de vijand door helsche machines vernielen. Gij kunt geene rekening maken op uwe legers, want deze zijn slecht georganiseerd en van onvoldoende sterkte. Gij zult geen tijd hebben, om uwe plotseling vermeerderde militie te oefenen, evenmin als de vrijwilligers, wien het niet zal ontbreken aan goeden wil, doch wel aan discipline en aan wapens, want deze laatste zelfs hebt gij niet in genoegzame hoeveelheid in voorraad. Uwe administratie, uw ambulancedienst zijn ellendig, de legeraanvoering is slecht. Mogen de bevelhebbers ook al het voorbeeld van dapperheid geven en van onversaagdheid in gevaar; zij zullen geen geregeld plan van verdediging hebben. Men zal u afmatten door nuttelooze marschen en contramarschen. Gij zult honger lijden en gebrek; en staat gij eens tegenover den vijand, dan zult gij reeds spoedig het weinige zelfvertrouwen verloren hebben, dat u bezielt; want weldra zult gij overtuigd zijn van zijne overgroote meerderheid en van de onmogelijkheid, om aan zijne legers weerstand te bieden.
Wanneer nu eens uw leger verslagen en het eenige arsenaal, dat gij bezit, genomen is, dan moet gij u onderwerpen aan de harde bepalingen van een meedogenloos overwinnaar, wiens eenig doel is, u zoo diep mogelijk te vernederen; want uwe weerbare mannen zijn zonder nut opgeofferd en uw materiëel is in zijne handen.
Ziedaar wat de Schrijver in eenvoudige en krachtige taal schildert, met zoo