Republiek hare onafhankelijkheid voor honderd millioenen schats en het kleeden en uitrusten van 25,000 havelooze Fransche troepen, die telkens door anderen vervangen werden, als eene weldaad koopen. Deze Republiek werd door de Fransche op het sleeptouw genomen, zij moest haren regeeringsvorm telkens naar de verandering die de constitutie van Frankrijk vorderde en door de Conventie, het Directoire, het Consulaat en het Keizerrijk onderging, tegen wil en dank wijzigen of zien veranderen. Aan het uitvoerend en Staatsbewind volgde het korte bestuur van den Raad-Pensionaris Schimmelpenninck op, en naauwlijks had de eerste consul Bonaparte zich van den keizerlijken titel meester gemaakt en die door schitterende overwinningen bevestigd, of Napoleon I poogde zijn uitgestrekt rijk, door van hem afhankelijke Staten en koninkrijken te omringen. Italië, Napels en Westphalen en de Bataafsche republiek moesten door zijne broeders of aanverwanten bestuurd worden, volgens de rigting die hij hun voorschreef.
De persoon, welke Napoleon voor den troon van Holland bestemde, was zijn broeder Lodewijk, wiens gesteldheid en karakter met het zijne een waar contrast vormde. Zwak van ligchaam, ontbloot van den krijgslustigen geest, meer overhellende tot een rustig en gemakkelijk leven, was hij echter met een taaije neiging van negatieven tegenstand bezield tegen maatregelen die met zijne inzigten niet overeenkwamen; er moest dus noodwendig eene botsing tusschen beide broeders ontstaan, waarvan de een eene onvoorwaardelijkelijke gehoorzaamheid aan zijne bevelen eischte, en waaraan de andere niet in alles wilde of kon toegeven.
Lodewijk Napoleon was niet gelukkig wat zijne gezondheid en zijn huwelijksleven aanbetreft, en zijne eerzucht streefde geenszins naar een koninklijken titel. Maar toen hij daarmede bekleed was, wilde hij onafhankelijk het gezag daarvan uitoefenen, en zoo veel hem mogelijk was, het welzijn der onderdanen waarover hij gesteld werd, bevorderen. Hij was dus over het algemeen, niettegenstaande zijn door den Franschen keizer opgedrongen gezag, niet onbemind en wist zich de achting der hoogere standen en staatslieden te verwerven. Zijne deelneming in de ramp van Leiden en in den watersnood van 1809, maakten hem deze gevoelens waardig. Jammer dat bij deze goede hoedanigheden zich eene zekere praalzucht, weinig overeenkomende met den berooiden toestand onzer finantiën, en eene wispelturigheid voegde, die hem dikwijls van residentie deed veranderen en 's Gravenhage voor Amsterdam, waarvan het Stadhuis tot een paleis moest hervormd worden, en voor Utrecht en Haarlem deden verwisselen, dat vele onnoodige uitgaven vereischte.
Napoleon wilde zijnen broeder slechts als een zijner Satrapen tot werktuig van zijne heerschzuchtige bedoelingen gebruiken; doch dit viel volstrekt niet in den smaak van koning Lodewijk. Ofschoon hij bij het aanvaarden van den troon zijne instructiën ontving, waarvan de