ginsel, dat ons vaderland te gronde voert en ons de dierbaarste zegeningen der vrijheid ontneemt, hoe dan? Wij zullen de laatsten zijn, om tegenover onze katholieke medeburgers onverdraagzaamheid aan te kweeken. Wij kennen helaas! de wrange vruchten van den godsdiensthaat genoeg, dan dat wij dezen in het minst zouden willen bevorderen. Doch, wanneer Rome optreedt met eene stoutheid, die alle perken te buiten gaat, wanneer Rome gesteund wordt in die stoutheid door partijen in den lande, die alleen in dien steun kracht tot zelfbehoud meenen te vinden, zullen wij dan nog zwijgen? Die vraag heeft ook de schrijver van de voor ons liggende brochure zich zelven gedaan en op kalmen, maar tevens flinken toon heeft hij gesproken.
Over twee zaken spreekt hij vooral. Hij bespreekt de adressen van de Roomsch-katholieken, om interventie ten gunste van den Paus te doen, opdat deze zijn verloren Rijksgebied zou hernemen - en hij bespreekt de Pausselijke onfeilbaarheid en haar gevolgen, met het oog op de verhouding van de Kerk tot den Staat. Wij zijn den heer Farncombe Sanders grooten dank verschuldigd voor de uiteenzetting zijner bedenkingen. Hij vergenoegt zich niet met theoretisch de gevolgen te bespreken, die de ultramontaansche theoriën zullen hebben; maar wijst ons op tal van historische bescheiden, die ons bevestigen dat Rome werkelijk praktisch wil, wat theoretisch is vastgesteld, al verloopt er dan ook vaak eenige tijd tusschen de theorie en de praktijk. Ziet het zijn kans schoon, dan treedt het ook altijd handelend op.
Dat dit laatste zoo is, dat het ultramontanisme geen wijsgeerige theorie alleen is, maar in de praktijk de doodsteek voor elken nieuweren Staat - wordt reeds voldingend bewezen door de adressen der Roomsch-katholieken aan de Regeeringen, ook aan de onze, ten gunste van den Paus.
Zietdaar een feit, dat niet genoeg in al zijne kleuren aan onze landgenooten kan worden voor oogen gehouden, ook al mede daarom, omdat de conservatieve partij in de tweede Kamer zulk eene dubbelzinnige rol daarbij gespeeld heeft. De heer Farncombe Sanders wederlegt op zeer grondige wijze de beide motieven, die de Roomsch-katholieken tot hunne adressen hebben geleid. Nederlandsch belang en katholiek belang beide hadden hen tot dien stap gebracht - beide motieven worden door den schrijver geheel ontzenuwd. Of waarom - zoo vraagt hij op pag. 7 - niet op protest aangedrongen, toen door het schandaal der inlijving van Krakau het eerste voorbeeld gegeven werd van verovering in vollen vrede van een wakkeren Staat?
Het klinkt zeer schoon, uit den mond van Nederlanders te hooren: ‘Laat ons protesteeren tegen de inlijving van een onafhankelijken Staat - want ziet! welk een gevaarlijk antecedent voor de onafhankelijkheid van uw eigen vaderland.’ Maar bij nader bezien blijkt dit slechts quasi-vaderlandsliefde te zijn en is ook dit motief zuiver katholiek. Dit alles doet de schrijver onzer brochure ons ten diepste ge-