Een nieuwe gast.
Onze eeuw op het gebied van Geschiedenis en van Staatkunde. Veertiendaagsch Tijdschrift onder leiding van H. Tiedeman, onder medewerking van.... (een menigte Heeren of namen).
Het komt mij voor, dat, nu de gewoonte bestaat, de Couranten en Tijdschriften als personen voor te stellen, de beleefdheid, welke welopgevoede menschen elkander in de samenleving bewijzen, ook ten plicht wordt voor en jegens die gedrukte menschen. Vandaar dit schrijven, waarmede de Tijdspiegel ‘Onze eeuw’ verwelkomt. Het is niet wellevend, wanneer iemand er is, te doen, alsof hij er niet is. Het is ook niet verstandig. Doordien de begroeting niet eerder heeft plaats gehad, heeft Nederland zich al weer door het Buitenland de loef laten afsteken.
Er is dan met 1 Januari 1871 een nieuw Tijdschrift verschenen. Het is getiteld ‘Onze eeuw’ en gewijd aan Geschiedenis en Staatkunde. Het eerste is voorzeker geen overtolligheid, want een Tijdschrift voor geschiedenis in 't algemeen bestaat niet in ons land. Of de samensmelting van die twee elementen mettertijd geen hinderpaal voor 't gedijen van een der twee zal wezen, heeft de toekomst te beslissen. Nu reeds wordt in het Prospectus en in de 1ste aflevering de Geschiedenis, slechts in zekeren zin, als bestanddeel voorgesteld.
Te oordeelen naar 't zelfde Prospectus en de negen Afleveringen, die in 't licht zijn gekomen, omvat de inhoud de binnenlandsche politiek, de buitenlandsche politiek, varia, Bibliografie, andere artikelen van historischen aard. In de rubriek, die den naam ‘Bibliografie’ draagt, vindt men niet alleen titels van werken, maar ook beschouwingen of beoordeelingen dier werken of naar aanleiding er van.
De stijl is levendig. Zoowel hierin, als in de denkbeelden is iets jeugdigs, een frischheid, die aantrekt. De spelling heeft veel eigenaardigheden. M. i. had de Redactie liever alleen op 't overige van haar gebied haar oorspronkelijkheid moeten toonen. Zeer verstandig heb ik het altijd gevonden van de Franschen, dat zij, die anders zooveel prijs stellen op individualiteit, de spelling van de Academie Française zoo lang eendrachtig zijn gevolgd. Het te veel uiteenloopen der spelling maakt dikwerf, dat de lezer hieraan meer hecht, dan aan de gedachten, waarvan het woord, in zijn uiterlijken vorm, toch maar het voertuig is.
Het plan der Redactie is, van dit Tijdschrift langzamerhand datgene te maken, wat de Preussische Jahrbücher, het Historische Zeitschrift, de Grenzboten, de Revue des questions historiques en het Historical Magazine zijn geworden. Blijft zij hieraan getrouw, dan zal vervallen wat zij tevens aankondigt, dat zij slechts Historie zal opnemen, voor