beheerscht ook zonder begrip te hebben van het ligchaam? Verdient het ook niet, als een krachtige getuige der onpeilbare en onfeilbare wijsheid van den ongeziene, onze ernstige belangstelling? Voorzeker, en toch, trots dit alles, het staat in dit opzigt met de meesten slecht wat hun weten betreft. Wel was men er steeds op bedacht alle denkbare leervakken bij het onderwijs op te nemen, de geographie tot in de kleinste bijzonderheden te doen onderwijzen; doch de natuurkunde van den mensch behoorde naar men meende niet te huis op de lagere en middelbare scholen! Die was uitsluitend voor de dokters!
Eerst toen van gymnastisch onderwijs sprake begon te komen, werd ook de aandacht geleid op dit tot hiertoe vergeten en onbekende leervak.
Onbegrijpelijke kortzigtigheid der oude rigting bij het onderwijs! Iedere provincie, iedere eenigzins beteekenende hoofdstad of rivier, in eigen land of daar buiten, werd in het geheugen geprent; doch van het menschelijk ligchaam weinig meer geleerd dan oppervlakkige en theoretische noties over de zintuigen, of eenige verwarde speculative, philosophische begrippen over zielkunde.
En nu vragen wij aan ieder onbevooroordeelde: zijn dan schedel, borst en buikholte ook geene belangrijke provinciën; hart en longen, maag en lever geene merkwaardige hoofdplaatsen; en is die purperen levensstroom welke door onze aderen vloeit, geen stroomgebied, even merkwaardig als de Rijn of de Wolga? Een stoomwerktuig en telegraaftoestel trekken de aandacht en nopen tot onderzoek en bewondering - doch men vergeet, of weet niet, dat een veel kunstiger telegrafennet door zijn eigen ligchaam is geweven, dat gedachten en wil ten dienste staat.
Wij zien daarom een goede vrucht der nieuwere rigting ook hierin, dat de natuurkunde van den mensch meer en meer in hare waarde, voor volksverlichting en volksbeschaving, in hare beteekenis voor opvoeding en onderwijs zal worden erkend.
Wij meenen dus dat het streven moet worden toegejuicht van allen, die door bevattelijke voorstelling, openbare voordragt en demonstratie, beknopte leerboeken of populaire geschriften, eene algemeene kennis van het menschelijk ligchaam en zijne verrigtingen trachten te bevorderen en tot gemeen goed te maken. Aldus zal de ware zelfkennis, naar wij meenen, worden aangekweekt bij het thans nog ietwat krom en verdraaid menschengeslacht, en daarmede een juister begrip van vrijheid en zelfstandigheid.
Matigheid en ordelijkheid in leefwijze en leefregel, bescheidenheid en ware ernst, zij zullen minder tot de uitzonderingen beginnen te behooren, zoo niemand meer vreemdeling blijft in zijn eigen huis, de woonplaats van zijn geest. Ook de religieuse mensch zal daarbij winnen.