voegt de vervelende, maar nu eensklaps geestige, auteur er in een noot bij: ‘Dat “beurtelings” zou stof kunnen geven tot vermakelijke illustraties’. Per Bacco! riep ik uit (want om de drooge lektuur door te spoelen had ik een glas wijn genomen, en mijn uitroep was dus noch ongepast noch ongemotiveerd) per Bacco, dat is een idée, een lumineus idée. Illustraties, dat is het wachtwoord onzer eeuw, het summum bonum onzer uitgevers. Met illustraties slikt men alles, en alles kan geïllustreerd worden. Als men Munchausen's avonturen, Bunyans pelgrimstogt, en des Schoolmeesters gedichten met illustraties uitgeeft, waarom dan ook niet de Handelingen der Synode? Dat moet van orthodoxe zijde geschieden, dan kan het vroom, geestig, gemoedelijk en kwaadaardig zijn. Dan is het misschien onder hoogeren zegen een middel om meer en meer te geraken tot die ‘vrije Kerk in het vrije Nederland,’ dat ideaal van dr. A. Kuyper c.s. (die er echter al een rare soort van vrijheid op nahouden). Komt, wie helpt mij? Heeren Redakteuren der ‘Stemmen’, en gij vooral, auteur van het ‘vervelend’ artikel, op u mag ik immers in de eerste plaats rekenen?
Toch - er is wel eenig bezwaar in. De Handelingen der Synode van 1816 tot 1870 geïllustreerd uit te geven, 't is wat al te kolossaal. En om zoo'n uitgaaf aan den man te brengen, daartoe zou een nóg vrij wat energieker kolporteur noodig zijn dan voor den bijbel van Doré. Voor den bijbel heeft elk, ook de modernste onder de modernen, nog groot respekt, maar voor de Synode?... Daarenboven, wie zou de scènes van die eerste Synodale vergaderingen nog in het leven kunnen roepen? De tijdgenooten zijn dood, of hun hand is te stram om nog de teekenstift te kunnen voeren. Men zou dus zijn toevlugt moeten nemen tot het spiritisme; maar of in de synodale tafel ook geest of geesten zitten, wie zal het ons zeggen? Heeft er ooit een medium (niet te vertalen door middenman) aan gezeten?
Ik heb dus een ander plan. Geen ‘geïllustreerde Handelingen,’ maar een ‘geïllustreerde synodale courant’ worde er uitgegeven. Ik weet wel, dat de zittingen der ‘hooge kerkvergadering’ niet publiek zijn, maar even als er een ‘weekberigt’ wordt gegeven, zou er ook een ‘wekelijksche illustratie of illustraties’ bij kunnen gevoegd worden. En even als de vice-president met de redaktie van het berigt is belast, waarvoor hij daags twee gulden extra ontvangt, zou men aan den vice-voorzitter de taak kunnen opdragen, dit te illustreeren, en daarvoor de bepaling maken, dat de extra fooi tusschen de pen- en teekenstift-voerders zou verdeeld worden. Men zegt dat er onder de synodale leden altijd ten minste één karikaturen-teekenaar is, en er onder de beraadslagingen altijd tijd genoeg gevonden wordt om de noodige croquis te vervaardigen. Zulk een talent zou men dan altijd bij voorkeur moeten roepen tot den gewigtigen post van plaatsvervangend vice-voorzitter.
Ik haast mij, mijnheer! u dit plan mede te deelen en u te verzoeken er de noodige publiciteit aan te geven, opdat, zoo er uitgevers zijn die dezen filon d'or willen exploiteeren, zij nog met den aanvang des jaars hun prospectus in de wereld kunnen zenden, en aldus zoo spoedig mogelijk ‘een leemte in onze kerkelijke litteratuur’ aanvullen.
Ofschoon ik natuurlijk in mijn betrekking van synodale zaken niets af weet dan door geruchten die mij wel eens zijn ter oore gekomen, ben ik toch, daar ik over de zaak heb nagedacht, in staat eenige onderwerpen op te geven, die door bekwame teekenaars in beeld gebragt, den prospectus zouden versieren en zoo ik mij niet bedrieg het publiek doen watertanden. - Vergun mij dat ik u ten minste vier ontwerpen of groepen mededeel.
1e groep. - Eerste zitting der synode. Midden voor de tafel zit een president van jaren. Tegenover hem een dikke professor, een dunne professor, een