De hulde, die wij den heer van Leent brengen, mag echter geene onverdeelde zijn. Achten wij, behalve het aangehaalde, Het avondpijpje, Elfriede, Het gebed in nood, Huisselijk lief en leed, Op den Stolzenfels, In 't Niederwald, Viooltje, Meiklokjes, Alpenroos, Vergeet-mij-niet, Zonnebloem, Lelie, Rozemarijn, Altijd groen onder de beste van deze zangen, wij moeten bekennen dat zijn bundel niet in waarde zou verloren hebben, indien hij het gedichtje: Albumblad getiteld in zijne portefeuille had gehouden. Ook zijn er anderen, die den toets der critiek niet geheel kunnen doorstaan. Niet overal heeft hij den regel genoeg in acht genomen, die toch ieder dichter moet eerbiedigen, dat namelijk hetgeen in poëtischen vorm is gehuld, zoo het in proza wordt overgebracht, een goeden zin behoort op te leveren. Ook heeft hem een enkele keer de noodzakelijkheid, die hij zich zelf heeft opgelegd, om te rijmen, de part gespeeld.
Het zal mij zeer verblijden, wanneer ik verneem dat deze zijne eerstelingen een ruim debiet hebben gevonden. Besluit hij om ze door anderen te laten volgen, dat geen er van in waardij onder doe voor die, welke, naar onze meening, in dezen bundel de voorkeur verdienen!
Olst.
H.E. Stenfert Kroese.