ingebrand schilderwerk. Kerkmeesters hadden zich met de commissie in aanraking gesteld, alvorens te besluiten tot den verkoop of de herstelling er van. Deze leende zich bereidvaardig tot een onderzoek en ried daarna de herstelling aan, al beschouwde zij de schilderingen juist niet als meesterstukken der betrokken kunst. Kerkmeesters volgden dezen raad niet, maar besloten, om welke reden dan ook, tot den verkoop. 't Heeft der commissie hare kalmte ontnomen; althans haar verslag nam deze zinsnede op: ‘hij, die eenmaal de taak van schrijver eener kunstgeschiedenis van Nederland op zich neemt, zal op het jaar 1867, nevens het wandalisme door het kerkbestuur van de hervormde gemeente te Zevenhuizen in Zuid-Holland gepleegd, nu ook een tweede, waaraan het kerkbestuur der hervormde gemeente te Bloemendaal zich schuldig heeft gemaakt, te vermelden hebben.’
In de school, waar ik de eerste beginselen van het menschelijke weten heb opgedaan, was - ik zie het nog in den hoek bij de deur, waardoor men binnenkwam - op den muur een zwart vierkant geschilderd en daarop in witte kleur: Schandebord. Jongens of meisjes, die eenige schoolzonde begingen, werden daaronder geplaatst. Heeft het hen of anderen verbeterd? Ik betwijfel het volkomen, als ik bedenk, hoe de schande, dikwijls aangebragt, zóó geheel haren prikkel verloor, dat hare toepassing, zoo wel bij hem of haar, die zij trof, als bij de overigen zekere hilariteit ten koste van den man met plak of bullepees verwekte. 't Kan misschien zijn nut hebben, dat de commissie 't bedenke. Zij moet niet aan de kaak stellen, vooral niet, zoolang zij tegenover een aanbod, als dat van het Lochemsche kerkbestuur: gij wenscht de sierlijke zerk in ons kerkgebouw op eene passende plaats tegen den wand opgesteld en vastgemetseld, welnu! wij bieden den steen u aan tegen vergoeding van de kosten zijner ligting, van de opstelling en bevestiging tegen den wand en van het digt leggen der opening in den vloer met estrikken, alles ten genoege van kerkmeesters, niets te zeggen heeft dan een woord van weigering onder dankzegging en van leedbetuiging, ‘dat een merkwaardig overblijfsel uit vroegere eeuwen in het Lochemsche kerkgebouw aanwezig, bij kerkvoogden of ook bij de leden der gemeente niet zooveel belangstelling kon wekken om de middelen te doen vinden, waardoor voor het verder behoud de gewenschte waarborgen zouden verkregen zijn,’ of tegenover het voorstel, als dat der kerkvoogden te Zonnemaire: neem de steenen doopvont, die als voet van onzen predikstoel gebruikt is, doch geef ons in plaats er van eenen houten voet, alleen dit: dertig gulden kost zoo'n voet, dan komt er nog bij de uitgaaf voor vervoer en vracht, en bovendien kenmerkt zich uwe vont noch in vorm, noch in bewerking, noch ook door hoogen ouderdom - dank u.
IJverde de commissie mijns bedunkens, even als vroeger, nu en dan