en daarna voor alle landen nieuwe voordeelen aanbrengen zullen. Reeds heeft het veelgelezen Duitsche tijdschrift, die Gartenlaube, zijne berekeningen op ons vaste land onder aller oogen gebragt, en het is zeer waarschijnlijk, dat wij hier een begin zien van groote dingen.
Voor eenigen tijd verscheen een Engelschman op een der postkantoren van Parijs, verzoekende, dat men hem wegen en vervolgens opgeven zou, hoeveel hij aan port betalen moest, als hij bij wijze van brief naar Londen werd geëxpedieerd. De postbeambten namen de zaak op als een grap en dachten dat hier eene weddingschap in het spel was. Zij wogen den vrij dikken man en berekenden, dat een brief gelijk aan zijne zwaarte achtduizend en eenige honderden franken aan port zou kosten. Maar toen de lijvige John Bull nu zijn brieventasch opende om die som in banknoten neer te leggen, tevens verzoekende dat men de noodige postzegels op hem kleven en hem onverwijld naar Engeland overzenden zou, begon men te begrijpen dat men met een krankzinnige te doen had.
Deze anecdote heeft rondgeloopen in sommige kringen van Parijs, en het is wel mogelijk, dat zij een bloot verzinsel is. Het is eene dier aardigheden welke men daar dikwijls uitdenkt om de excentriciteit van vele Engelschen bespottelijk te maken. Maar de gedachte die er in ligt, om namelijk den reiziger als een postartikel te behandelen, is door den Engelschman Brandon in vollen ernst ter uitvoering aanbevolen, en ieder die zijn Railways and the public aandachtig lezen wil, zal spoedig bemerken, dat hij waarlijk met geen krankzinnige te doen heeft.
Zijn plan strekt om het bekende, door Rowland Hill uitgedachte pennyportsysteem, dat voor en na in alle beschaafde staten een geheel nieuw tijdperk geopend heeft voor den belangrijksten tak van het postwezen, ook op het vervoer van personen langs de spoorwegen toe te passen. Hij geeft het plan aan de hand om den passagier te behandelen als een brief en hem, hoe nabij of hoe veraf het doel zijner reize zij, door het geheele grondgebied van het vereenigd koningrijk tot denzelfden uiterst lagen prijs te vervoeren. Een kaartje van 3 pence zou den reiziger van Londen naar het nabijgelezen glazen paleis van Sydenham, en even zoo naar het uiterst einde van Schotland in de derde klasse doen reizen. Die zich van de tweede klasse bediende zou zes pence betalen, en die zich de luxe van de eerste klasse wilde verschaffen, zou een shilling moeten geven. Bij den eersten opslag zouden wij in verzoeking komen dit plan te rangschikken onder dezelfde categorie als die van den lord te Parijs, maar elke bladzijde die wij van de aangehaalde brochure lezen, doet ons het voorstel aanmerken als gansch geen hersenschim van een phantastieschen plannenmaker. Scherpzinnig, helder en kalm legt de schrijver ons zijne overtuiging voor, dat zijn systeem allen belanghebbenden ten goede komen moet, zoowel den actionarissen als het publiek en den Staat, en daarenboven eene