disconteerd worden, maar wissels, betaalbaar in eenige plaats in Nederland.
In de noot, op pagina 18 voorkomende, vinden wij een verklaring van disconto, die naar ons inzien den lezer geen juist denkbeeld daarvan geeft.
Wèl is disconto, de intrest, dien de kooper van een niet vervallen wissel minder betaalt dan het bedrag in dien wissel genoemd, en dat in verhouding tot het bedrag van dien wissel, de dagen die hij nog loopen moet en de op de beurs vastgestelde rente, maar uit de verklaring des schrijvers zou men moeten opmaken, dat de schuldenaar, dat is hier de betrokkene, den wissel disconteert. Dit geschiedt slechts zeer zelden, meestentijds worden de wissels gedisconteerd door personen, die in geenerlei betrekking tot den betrokkene staan, en dus zonder dat de betrokkene er iets van weet, en zelfs meer dan eens gaat dezelfde wissel, door disconteering, van de eene hand in de andere over.
Aangaande de minder taalkundige juistheid van het woord verdisconteeren dient, dat het een in den handel geijkt woord is, waarom men er niet uit schroomvalligheid een ander woord voor in de plaats behoeft stellen, dat minder juist weergeeft wat met verdisconteeren wordt bedoeld. Met betrekking tot wissels in Hollandsch geld bedoelt de handel met gedisconteerd, gekocht, en met verdisconteerd, verkocht, even als geassureerd gezegd wordt van hem aan wien iets wordt verzekerd, en verassureerd van hem door wien iets wordt verzekerd.
De berekeningen op pagina 20-23 komen ons voor te veel in 't breede te zijn besproken zoodat de duidelijkheid daardoor heeft geleden. Liever gebruike men zooals in den handel geschiedt, de formule:
Niet het bedrag des wissels kan verminderd worden naarmate de dagen, die hij nog loopen moet, maar wel de koers.
In de noot op pagina 22 zegt de Schrijver ons, dat men in Nederland, bij het koopmansrekenen, het jaar op 360 dagen rekent. Dit is alleen waar, bij het berekenen van intrest in Rekening-Courant en den wisselkoers, niet echter bij het disconteeren van wissels. Dáár wordt de maand gerekend, zooals zij werkelijk is en de vervaldag één dag later gesteld, dan in den wissel wordt vermeld, omdat de betrokkene den volgenden dag nog betalen kan, bij wissels, die op Zaturdag vervallen, zelfs twee dagen, omdat de betaling dan nog des Maandags kan geschieden. Waar men dus de maand rekent, zooals zij werkelijk is, daar moet ook het jaar op 365 of 366 dagen worden gesteld, en dit geschiedt ook, zoo niet altijd dan toch meestentijds.
Hetgeen op pagina 23 over de evenredigheden voorkomt, is naar