gelmatigen tred. Dat doet de voor ons liggende Encyclopedie. Maakten wij opmerkzaam op eenige hier niet voorkomende artikelen, 't was niet zoo zeer omdat wij die opgenomen wenschten, als wel omdat zij evenzeer verdienden opgenomen te zijn als anderen die wij aantroffen en gaarne cadeau zouden doen. Onze stelregel toch zou ook hier zijn non multa sed multum, d.i. vrij overgezet: liever een enkel woord gemist dan honderd geheel overbodig en een onnutte plaats beslaande.
Ten grondslag van de Nederlandsche Encyclopadie ligt het beroemde Conversations-lexicon van Brockhaus, waarvan juist in deze dagen een nieuwe, de elfde, druk in het licht komt, en zóó kan de eerste klaarblijkelijk op de hoogte van den tijd zijn. Al ware, wat het Nederlandsch publiek wordt aangeboden, niet anders dan eene vertaling van dat werk, dan reeds zouden wij iets zeer goeds kunnen verwachten. Maar nu de HH. Plantenga en Sythoff de bewerking van hunne Encyclopedie hebben toevertrouwd aan mannen, ieder bekwaam in zijn eigen vak, nu hebben wij regt en reden om nog iets beters dan het Duitsche werk te verwachten. En inderdaad de beide eerste deelen beschamen die verwachting niet. Is het Conversations-lexicon in alles, wat Duitschland betreft, zoo als niet onnatuurlijk is, te breedvoerig geschreven, en daarentegen, wat de geschiedenis en de wetenschap van ons vaderland aangaat, wel wat te beknopt of onvolledig, aan dat gebrek wordt hier te gemoet gekomen op doorgaans oordeelkundige wijs, en waar dat te pas komt wordt verwezen naar geschriften van Nederlandsche auteurs zelfs ook uit den jongsten tijd. De stijl bovendien is doorgaans duidelijk en goed; een enkele maal stuitten wij op dáárstellen, op Protestantsch geestelijke, dat bij Duitsch-Lutherschen er door kan, maar bij ons niet.
In 15 deelen ieder van 400 bladzijden zal het werk compleet zijn. Ieder deel kost f 1,60, zoodat het geheel zal komen te staan op f 24. Waarlijk, een geringe prijs voor een werk waaraan zoo veel geleerdheid en studie wordt te koste gelegd.
Ook het derde deel der Encyclopedie is ons geworden. Bewijs dat de uitgevers hunne taak krachtig doorzetten! Maar ook, dat zij, door de redactie gesteund, die goed doorzetten, meenden wij op te merken. Wat ons in dit deel voorkwam minder goed te zijn, kunnen wij met weinige woorden mededeelen. - Ons dacht, dat het gepaster zou geweest zijn, den naam te vermelden van een man als de hoogleeraar v.d. Boon Mesch, dan dien van A. Blussé, den kleinzoon; dat liever nog dan A. Blussé, de grondlegger voor den algemeen bekenden boekhandel, die thans tot in het vierde geslacht bestaat, had vermeld moeten worden onze zelfs buitenlands beroemde waterbouwkundige Blanken. Aan het artikel Blanqui had kunnen worden toegevoegd, dat van diens Histoire de l'Economie eene Hollandsche vertaling bestaat. Juist en duidelijk uitgedrukt is het voorts wel niet als tegen Bleekzucht aanbevolen worden ijzerpraeparaten, ‘hetzij die inwendig of in den vorm van ijzerhoudende wateren aangewend worden’.