meld om in Leyden's oude veste het feestmaal bij te wonen. Zij gaven aan 's vorsten roepstem gehoor, al waren hunne leden stram geworden, al was hun hoofd gebogen en hun ligchaam verminkt of met likteekenen bedekt. Hun hart werd verjongd en voelde zich doortinteld van een bezielend vuur. Overal werden zij met vreugde ontvangen, met gejuich begroet en statelijk uitgeleid. Voor hunne tijdgenooten vooral was hunne verschijning een treffend schouwspel, wij begroetten hen met geestdrift en staken de handen uit om de hunne te drukken, terwijl wij doordrongen werden van een onbeschrijfelijk gevoel van vreugde en herinnering. Eerbiedwaardige overblijfselen van een lang voorbij geganen tijd! Gij vertoondet u nog eens voor de u opgevolgde geslachten, om hun tot voorbeeld te strekken, indien weder onze onafhankelijkheid en ons volksbestaan mogten worden bedreigd! Wij riepen hun onzen welkomsgroet toe op het feest dat hun was toebereid.
Zullen wij dit feest beschrijven, dat wij niet hebben bijgewoond? Doch onze verbeelding wordt ontvlamd. Wij voelen ons verplaatst in het feestelijk versierde, eerbiedwekkende kerkgebouw, wij zien hen aan lange tafels zitten, met den vorst aan het hoofd, die als een tweede Frederik Hendrik zijn broeder Maurits, den zijne gevolgd was, maar door de beschikkingen van den opperbevelhebber geen deel aan den laatsten worstelstrijd kon nemen. Het was alsof de schim diens broeders, wiens heldenzwaard daarin zoo schitterend blonk, met welgevallen op dit feestmaal nederzag en onder de genoodigden de eereplaats innam. Van alles wat tot opluistering en tot veraangenaming van het herinneringsfeest werd toebereid, waart gij, oude strijders! het sieraad, op u waren aller oogen gevestigd, u werden alle feestdronken toegebragt. Onder u had alle onderscheid van rang en stand voor een wijle opgehouden, bevelhebbers en eenvoudige strijders, zij allen waren hier gelijk en eenstemmig in één vaderlandsch gevoel van vreugde en dankbaarheid. Het eereteeken dat uwe borst versiert zij u eene blijvende herinnering aan de edele genoegens die gij op dien onvergetelijken dag mogt genieten, en zij het u al niet vergund nog lang dit teeken te dragen, voor uwe nakomelingen zal het een spoorslag zijn om in gelijke omstandigheden uw loffelijk voorbeeld te volgen. Vijftien jaren later gaven uwe landgenooten reeds blijken dat dit voorbeeld voor hen niet te vergeefs was gegeven, toen zij onder de leiding van denzelfden ridderlijken vorst op nieuw ten strijde optrokken.
Wanneer een gevoelig wandelaar na eenen heeten zomerdag zich onder het lommer der bosschen begeeft, om koelte en verfrissching in hunne schaduwrijke dreven te genieten, en hij van een heuvel een vrij uitzigt op de lagchende dalen, versierd door de schakering van de liefelijkste tinten geniet, dan voelt zijn gemoed zich geopend voor al de schoonheden welke de natuur zoo kwistig ten toon spreidt. Dan kan hij zich van deze plek niet verwijderen; terwijl hij in eene zoete mijmering verzonken is, verlichten de zonnestralen de toppen der boomen niet meer, in de dalen is het reeds duister geworden. Nu het vogelenkoor zwijgt en inmiddels de dagvorstin onder den gloed van goud en purper, reeds lang is