wonderaars voort te leven, door het schitterende van zijn levensloop en het tragische van zijnen val en van zijnen dood? Zij vernederden, door hunne vleitaal, zich zelven en hunnen afgod, door den overdreven lof dien zij hem toezwaaiden!
Wanneer wij eene gebeurtenis herdenken, gevolgd door een vijftigtal jaren, zoo rijk in lotwisselingen, in vervulde en teleurgestelde verwachtingen, in leering voor vorsten en volken, dringt zich eene menigte van gedachten en gevoelens aan onzen geest op. De vreugde wordt dan door eene ernstige beschouwing van hetgeen er sedert voorviel getemperd. In de plaats van vrede hadden wij eene gewapende schorsing van den krijg, die soms hier en daar hevig uitbarstte; rust bestond er slechts in naam; de ongestoorde vooruitgang werd vaak door een stelsel van terugwerking tegengehouden; de ware vrijheid werd door de demagogische woelingen eer belemmerd dan bevorderd; want zij kan niet ontspruiten uit den strijd van de onbeperkte alleenheersching en de democratische regeringloosheid.
Wat heeft dezen strijd voortgebragt? Voorzeker niet de gematigde vertegenwoordigende staatsinstellingen welke de burgerlijke en staatkundige vrijheid kunnen waarborgen en het vorstengezag voor het heil der volken in stand houden, door het te beperken. Hebben de volken te Waterloo, niet slechts voor hunne onafhankelijkheid, hebben zij ook niet voor hunne vrijheid, door het Caesarismus bedreigd, gestreden en overwonnen? Dit Caesarismus is ten gevolge van staatkundige omwentelingen, door velerlei teleurstellingen ontstaan, weder te voorschijn getreden. De schim van Caesar, eerst vergood, heerscht weder, door het gezag waarvan een Augustus zich heeft weten meester te maken, en dit gezag is doodend voor de vrijheid en onafhankelijkheid der volken, omdat het op eene algemeene opperheerschappij gevestigd is, en door allerlei middelen, niet altijd door wapengeweld, zich zoekt te doen gelden.
Vijftig jaren na Waterloo, verschijnt het ‘Leven van Caesar,’ door een keizerlijke hand beschreven. De lofrede op den Romeinschen Dictator is te gelijk de verheerlijking van de nagedachtenis des grooten ooms, door zijn neef en opvolger in zijn gezag. Maar zij is te gelijk eene waarschuwing voor de vorsten en volken om hunne onafhankelijkheid en hunne vrijheid te bewaken en te bevestigen. Dat zij den afgrond mogen zien, die wijder begint te gapen naarmate zij dien uit het oog verliezen. Dat zij vereenigd mogen blijven en den vrede bewaren, door juist die instellingen te handhaven, waaraan het Caesarismus een einde tracht te maken. De constitutionele monarchie is daarvoor het éénige redmiddel. Geven de vorsten zich aan de zucht tot de onbeperkte alleenheersching, en de volken aan de democratische woelingen over, welligt is het weder voor een tijd met de ware vrijheid en den voorspoed der natiën gedaan. Dat het keizerschap niet op nieuw weder heersche nadat over den val des keizers feest werd gevierd!
Het halve eeuwfeest van Waterloo moge