de poëzy van het gevoel, heb ik nog niet vermeld.
Het is echter slechts door verstand en gevoel beiden in overeenstemming te brengen, dat gij gelukkig kunt worden, en hierover was het al mijn voornemen u te schrijven, eer ik uwen brief ontving, en eer die musschen en die lentezon mijn hoofd op hol gebragt hadden.
Het is volstrekt niet uwe schuld, - noch de mijne, - als gij de wetenschappen en de wijsbegeerte en al die zeer gewigtige zaken, beschouwt als alleen voor uw verstandelijke ontwikkeling berekend, terwijl uw gevoel, uw hart, geheel buiten spel blijft en zijne zeer regtmatige eischen verloochend of verwaarloosd ziet.
Het verwijt treft alleen de uilen, mijn jongen, die in hunne sombere holen gezeten, den zonneschijn der jeugd geheel vergeten zijnen zelve met behulp eener traditionele opvoeding, volgens de routine, hun eigen gevoel zoo wat uitgedoofd hebben, - en als zij er ooit van spreken, het beschouwen als iets heel aparts, dat met het verstand niets te maken heeft, en dat altijd ten minste daaraan onderworpen moet blijven, als onderdanige dienaar. Zij willen tusschen verstand en gevoel de verhouding in het leven roepen van heer en slaaf, - in plaats van beiden te beschouwen als tweelingbroeders, die steeds hand in hand met elkaar moeten gaan door dit leven.
Vandaar dat de wijsheid der oude heeren uilen zoo ondragelijk vervelend wordt voor de jonge heeren musschen, en dat de heeren uilen zoo weinig voldoening van hun werk genieten.
Laat ik u slechts één voorbeeld uit duizend hiervan geven.
Toen de voortreffelijke en zeer beminnelijke Fénélon, ten behoeve van den jeugdigen vorst, wiens leermeester hij was, dat beroemde werk: ‘Les avantures de Télemaque’ opstelde -, weet gij welke de gevolgen daarvan waren?
Ge zult het welligt niet willen gelooven; maar het is toch een feit, dat het boek verboden werd! De groote Lodewijk zag in dit zoetsappigste en vervelendste aller didaktische verhalen, niets minder dan eene gevaarlijke satire op zijne eigene regering. Hij zelf kwam er in voor als Sesostris; Madame de Montespan was Calypso, - et ainsi de suite.
Gij kunt u de verontwaardiging van den onschuldigen schrijver verbeelden, toen hij zich en zijn edel doel aldus miskend zag. Maar bezwaarlijk kunt gij u de verveling verbeelden van den jeugdigen prins, die eer het boek gedrukt en ‘verboden’ was, al de wijze lessen daarin bevat, had moeten bestuderen en leeren waarderen, enz. - Is het niet zeker, dat hij zich in zijn hart verheugd zal hebben toen het boek eindelijk veroordeeld werd, - en zal hij dat niet zelf gedaan hebben, al veel vroeger dan zijn koninklijke grootvader, - hoewel zeker om geheel andere redenen?
Ja, mijn jongen, er zijn stellig vele spruiten geweest van vorstelijke en andere huizen, - waaronder ook ik, - die in hun tijd, dat uilachtige boek (zonder hetwelk het vroeger onmogelijk scheen de Fransche taal te kunnen leeren) verwenscht hebben, terwijl zij in hun hart betreurden, dat de banvloek waaronder het eens gelegen had, ooit weêr was opgeheven geworden.
Die arme Fénélon dan heeft, naast een zeker aantal conventionele niet doordenkende bewonderaars, met zijn deugd-