een strijd, die nog in vollen gang is, schijnt te vergeven niet alleen, maar onder zekere omstandigheden zelfs nuttig en pligtmatig. Zoodanig overzigt maakt dan ook geen aanspraak op den naam van ‘geschiedenis’, en heeft uit een geschiedkundig oogpunt ook geen waarde. Rüstow kondigt echter in volle letters eene ‘Geschiedenis van den Russischen oorlog’ aan, terwijl de Verbondenen nog voor Sebastopol gelegerd zijn, en eene ‘Geschiedenis van den oorlog in Denemarken,’ terwijl de Pruissen nog in Sleeswijk staan. Een geschiedkundig werk, op die wijze geschreven, kan noch waar, noch grondig zijn, en verdient den naam van ‘geschiedenis’ niet. Zulke werken vinden helaas! koopers genoeg - meer koopers soms dan degelijke geschriften, die een minder oogenblikkelijk belang hebben - en zijn, als industrieele onderneming, juist niet te verwerpen, maar de geschiedkundige wetenschap heeft daarmede niets te maken, en zij leven veelal slechts zoolang totdat een nieuwe oorlog de aandacht van het algemeen op eene nieuwe, even vlugtige beschrijving vestigt.
Aan het boekske van den heer van Doren, geschreven, zoo het voorwoord zegt, om hulde te doen aan de dapperheid en standvastigheid der Denen, durven wij nog niet eenmaal zooveel levensduur voorspellen. Wij zouden den geachten grijsaard, die reeds voor meer dan vijftig jaren onder de Fransche vanen streed, later de Belgische onlusten bijwoonde en in Indië diende, liefst niets onaangenaams zeggen, maar wij zijn toch verpligt het algemeen met eerlijkheid voor te lichten en wij mogen niet, om bijkomende redenen, ons oordeel over dit geschrift verbloemen. En dan kunnen wij het niet anders noemen dan een gebrekkig zamenraapsel uit verschillende tijdschriften en dagbladen, vol taal-, spel- en drukfouten, overvloeijende van onnaauwkeurigheden en geschreven in een stijl, die op sommige plaatsen beneden het middelmatige en zelfs naauwelijks verstaanbaar is. Het is ons volkomen onverklaarbaar hoe een uitgever als de heer Sybrandi zulk een geschrift in de wereld heeft kunnen zenden; een uitgever, die zich niet gaarne op ééne lijn gesteld zou wenschen te zien met een gewoon papierverkooper, behoorde zich beter te laten voorlichten alvorens hij zich belastte met de bezorging van dergelijke uitgaven.
Geschriften als het hier aangekondigde vormen de keerzijde van het groote en goede beginsel van onbepaalde publiciteit. In vroeger tijden zou het onmogelijk zijn geweest om nog vóór het einde van den Deenschen oorlog, daarvan een zoodanig overzigt te geven als de heer van Doren ons geleverd heeft. Dit kan thans geschieden, omdat de groote tijdschriften en dagbladen - althans die van het buitenland, want de onzen vergenoegen zich veeltijds met berigten uit de tweede of derde hand - hunne correspondenten hebben in de legerkampen der oorlogvoerende partijen, die zich met eene inderdaad bewonderingswaardige vrijpostigheid overal indringen en zich steeds op de hoogte weten te stellen van alle voorvallen van eenig belang. Maar juist omdat het thans zoo gemakkelijk is de berigten van de verschillende organen der pers aan een te rijgen tot een boekdeel, en dat aan het publiek als een soort van geschiedkundig werk aan te bieden - behoort de kritiek scherp toezigt uit te oefenen en