dat die fout ligt te herstellen is - maar keer het blaadje eens om, en gij zult zien dat er gansch wat anders mede bedoeld wordt. Lees, lees die treffende woorden, die daar in dorso gedrukt zijn, en gij zult gewaar worden, dat er heel wat meer te verdienen is dan f 100,000.’ ‘Meer dan een ton, riep ik uit, laat zien; misschien schiet er dan nog wel zóó veel over, dat ik een aandeel kan nemen in de Kanaal-maatschappij, en daardoor het regt koopen, om op de eerstvolgende vergadering, 13 februarij, mede te schreeuwen en kabaal te maken.’ ‘Staak, riep hij (want hij is een positief-christelijke makelaar) staak die ontijdige scherts: hier zijn hoogere belangen in het spel: God, eeuwigheid, verdoemenis’... ‘Hola, vloek zoo niet’, schertste ik weder, want ik ben onverbeterlijk, ‘geef mij het bankbillet nog eens, opdat ik bedaard leze wat daar achter op staat. En zie hier nu, Mijnheer de Redakteur, wat ik daar vond. Ik geef het u letterlijk terug:
‘Honderd duizend Guldens!
is gewoonlijk de hoogste prijs der Staats-Loterij; bij God is dit het bloed van Jezus Christus, zijnen Zoon, en met dien prijs zijt gij betaald. O, zie en erken toch met welk eene waarde God u gewaardeerd heeft? Bovenstaande prijs in muntspecie, zoudt gij toch niet vertreden, zonder verstandeloos te zijn; zult gij dan den Zoon Gods vertreden? zoudt gij het bloed des Nieuwen Testaments, dat betere dingen spreekt dan dat van Abel, den prijs waarmede gij betaald zijt, uwe zonden verzoend zijn, onrein achten?
‘“Ziet toe! dat gij dien die spreekt, niet verwerpt; want indien deze niet zijn ontvloden, die dengenen verwierpen, welke op aarde goddelijke antwoorden gaf, veel meer wij niet, zoo wij ons van Dien afkeeren, die van de hemelen is.”’ Gelijk ook Stefanus door den H. Geest betuigt: ‘“Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en ooren! gij wederstaat altijd den H. Geest; gelijk uwe vaders. zoo ook gij.”’ Die hierin leeft, is zeer ongelukkig.
Want onze God is een verterend vuur.
Te Assen bij J. Hemmes
in Goud en Zilverwerken. Boek- en kantoor-werkdrukkerij’.
‘Ah! nu begrijp ik het al, zeî ik, toen ik het curieuse stuk nog eens gelezen had. De goud- en zilverwerker, boek- en kantoorwerkdrukker is tevens een loterijjood of liever loterij-christen, en zoekt mij zijn briefjes aan te smeren. ‘De hoogste prijs in de Staats-loterij is f 100,000, maar bij God is dit het bloed van Jezus Christus enz.’ Er is dus even als een Staats-ook een Gods-loterij (sit venia verbo!) waarvan de heer Hemmes collecteur of splitser of zoo iets dergelijks is. Jammer maar, dat hij niet zegt of er alleen kooploten of ook huurloten zijn, wat het lot kost, in hoe vele klassen er gespeeld wordt, of er nog andere prijzen of premiën zijn, dan dat bloed, ook niet wanneer de trekking begint. Nu moet ik toch wat al te veel in het donker rondtasten, en er zullen nog heel wat explicatiën noodig zijn, eer ik met dien man handel drijf. Dat hij veel met goud en zilver omgaat, blijkt uit de volgende phrase: ‘erken toch, met welke waarde God u gewaardeerd heeft.’ Zoo kan alleen een taxateur spreken, die dadelijk weet of de keur goed is, en van hoeveel karaat het edel metaal is. Met gemunt geld schijnt hij evenwel zoo veel niet om te gaan, want om een som van f 100,000 in muntspecie (dus zilver of koper, want gouden munt hebben we niet meer) te vertreden, zou hij wel eenige turftrappers uit de drentsche veenen mogen afhuren; gewone zondaars, zoo als gij en ik, met verlakte bottines, zien daar geen kans toe. Als boek-, somtijds misschien ook wel Bijbeldrukker heeft hij sommige passages uit den Bijbel aangehaald, maar in zooverre heeft hij toch zijn karakter van loterij-jood niet verloochend, dat hij bij voorkeur israëlitische spreekwijzen en beelden aanhaalt, zoo als bloed van Abel, onbesnedenen van hart en
ooren, gelijk uwe vaders d.i. joodsche vaders, (de heer Hemmes of zijne voorouders waren toch niet van de natie?)’ Doch, mijnheer! ik spoed mij tot het einde van het briefje. Onderaan zie ik staan: ‘God is een verterend vuur.’ Verterende vuren, ja die zijn er ook nog op deze wereld, en die zijn juist goed voor zulk onzinnig, profaan, godslasterlijk geschrijf. Permitteer me dus, dat ik uw briefje maar stop in het ‘verterend vuur’ dat daar zoo lekkertjes aan mijn zijde brandt. Den heer Hemmes zou ik echter raden zich een plaatsje te bespreken te Meerenberg, Zutphen, Delft of waar anders dergelijke gastvrije inrigtingen te vinden zijn.
Als altijd
Uw heil wenschende
Jan Olij.