nieuw kleed gestoken, opdat ze op nieuw de aandacht tot zich zouden trekken en zich te beter in het geheugen zouden prenten.
Het werkje van Dr. van Cappelle bevat in eene betrekkelijk kleine ruimte bijna alles wat op het gebied der kinderverpleging wetenswaardig is. Zij, die met het onderwerp niet vertrouwd zijn, zullen daarin menige nuttige les vinden opgeteekend en zij, die weten hoe kinderen moeten verpleegd worden, zullen zich met genoegen bekende waarheden in het geheugen terug roepen.
Schr. schetst, op eene aangename en duidelijke wijze, in het voorbeeld van twee vrouwen, van wie de eene hare moederlijke pligten getrouw in acht nam en de andere door eigenzinnigheid en onnadenkendheid haar kind ongelukkig maakte, welke de gevolgen zijn van eene goede en van eene verkeerde verpleging.
Wij willen ons met den inhoud wat nader bekend maken om daarover tevens ons oordeel uit te spreken.
Het eerste hoofdstuk handelt hoofdzakelijk over de regelen waarnaar eene vrouw zich moet gedragen tijdens hare zwangerschap. Deze regelen worden zeer naauwkeurig opgegeven in een gesprek tusschen twee jonggetrouwde buurvrouwen Mina Kloek en Lize Lemberg.
De eerste is begaafd met een helder verstand, maar de tweede is een ijdel, onnadenkend vrouwtje. Mina raadpleegt tijdens hare zwangerschap den doctor, maar Lize volgt liever den raad op van eene oude baker die tien kinderen heeft gehad, en dus van al die dingen vrij wat meer ondervinding moet hebben. De raadgevingen van den doctor worden door Mina opgevolgd, maar Lize leeft onbezorgd voort.
De gevolgen hiervan zijn dat Mina zich tijdens hare zwangerschap in eene uitstekende gezondheid verheugt, terwijl Lize zich herhaalde malen ongesteldheden op den hals haalt. De verdere gevolgen komen in het tweede hoofdstuk voor, waarin Schr. met zeer veel talent en naar waarheid twee verschillende bevallingen, twee verschillende bakers en de handelwijze dier bakers met een pasgeboren kind voorstelt. Aan het slot van dit hoofdstuk geeft Schr. op hoe eene kraamvrouw zich moet gedragen en hoe zij handelen moet met den jonggeborene. Het is hier de plaats niet om, in enkele woorden, alle bijzonderheden in deze beide hoofdstukken vermeld, terug te geven. Genoeg zij het dat Schr. in een kort bestek uitmuntende wenken geeft en dat wij hier geene enkele leemte vinden, waar wij nog iets wenschen aan te vullen.
In het volgende hoofdstuk wordt gehandeld over de voeding der zuigelingen. De belangrijkste waarheden worden hierin vermeld en onder deze is de voornaamste, dat vrouwenmelk het beste, het êénig volmaakt goede voedsel voor den jonggeborene is. Verder wordt in dit hoofdstuk ontwikkeld, dat de moeder niet telkens als het kind schreeuwt het de borst moet reiken; voor moeder en kind is dit nadeelig.
Ook moeten de kinderen reeds vroegtijdig aan orde gewend worden door op bepaalde tijden voedsel te ontvangen. Er wordt voorts gesproken dat het afkeuring verdient om kinderen met melk en pap op te voeden of ze uit den middagpot mede te laten eten, terwijl het hoofdstuk eindigt met den raad om kinderen koemelk te laten gebruiken, wanneer de voeding door de borst niet kan geschieden.