gen, dikwijls ijverig naar waarheid zoekt en den twijfel ter prooi tot volslagen ongeloof vervalt, of haar verstand gevangen gevende zachtkens indommelt op het kussen des gezags.
Een dergelijk doel beoogde de schrijver van Corvoda's abtdij; kan hij nog gerustelijk bij Henri Kingsley ter school gaan, 't ontbreekt hem niet aan talent en de strekking van het boek verdient goedkeuring. De schrijver heeft het vooral gemunt op het Jezuïtisme en stelt dan ook zoo helder mogelijk in het licht het gevaarlijk en anti-christelijk beginsel: Het doel heiligt de middelen.
De abdij van Corvoda, vroeger het eigendom der Kerk, viel den heer Tressibian als erfenis zijner ouders ten deel. Zijn zoon Ernest - hoofdfiguur in den roman - een dweepachtig jongeling, met valsche en overdreven grondbeginselen van regt en pligt, verdiept zich reeds vroeg in gissingen over het al dan niet regtmatige zijner toekomstige erfenis. Die twijfel wordt door een priester der Jezuïten aangegrepen en aangewakkerd om hem tot het roomsche geloof over te halen: een geloofsrigting waartoe zijn mystieke en dweepzuchtige natuur en zijn behoefte aan steun groote neiging gevoelt.
De priester slaagt, maar Ernest wordt onterfd. Nu is het streven der Jezuïten om Agnes, Ernest's zuster, op wie de goederen overgaan, eveneens tot het catholicisme te bewegen; heeft men haar in een klooster bezorgd, dan vervallen de goederen aan de Kerk. Maar Agnes staat vast in haar geloof en alle pogingen lijden schipbreuk. Na den dood haars vaders huwt zij den vriend harer jeugd en laat uit genegenheid voor haar broeder de vervallen abdij tot een klooster herbouwen.
Als Ernest uit den vreemde terugkeert, vindt hij zijn geliefde abtdij in een kerk herschapen! 't Is de verwezenlijking zijner jongelingsdroomen. Rijk aan ervaring, overtuigd van zijn dwaling, keert hij tot het geloof zijner vaderen terug.
Wij zouden langwijlig worden, wanneer wij de nevenfiguren ieder afzonderlijk gingen behandelen. Genoeg zij het, dat de geest des schrijvers even verdraagzaam is voor de dwaalbegrippen der Jezuïten als voor ieder dwaalbegrip in 't bijzonder, en dat zoo hij al eenige voorkeur voor het protestantisme toont, deze hem toch niet onbillijk maakt tegen de geloofsovertuiging van anderen.
Ook bij hem is de vraag: ‘Wat is waarheid?’ tusschen de regels door te lezen en zoo hij die vraag niet oplost, duidelijk toont hij toch de valschheid van sommige erkende waarheden aan en in zooverre voldoet hij aan de behoefte des tijds. Boeijender van stijl, aangrijpender, vloeijender had het verhaal kunnen zijn; veel echter willen wij wijten aan de gebrekkige vertaling. De gesprekken toch zijn stijf en gedwongen, en daar, waar ze op speculatief gebied gevoerd worden, bijkans onverstaanbaar.
c-e.