vooraf aan den nieuwen koning van Denemarken de erfopvolging in al zijne Staten verzekerd hebben. Tegen die stellige basis worden door de Duitschers de kleingeestigste hulpmiddelen aangevoerd. Het Londensche Traktaat van 1852 wordt in hunne geschriften nimmer anders dan met den weinig beteekenenden naam van protocol genoemd. Dr. Samwer, thans geheimraad van den Augustenburger, de voortzetter van het beroemde ‘Recueil’ van Martens, is zoover gegaan, van het staatsstuk van 1852 in die verzameling van verdragen niet op te nemen. Juist drukt hij zoo doende de meening uit, die thans in Duitschland bovendrijft. Een traktaat, door de groote Mogendheden niet alleen, maar door de meerderheid der Duitsche Staten zelve aangegaan, wordt als voor Duitschland niet verbindend weggeworpen, van het oogenblik af dat het in den weg staat aan de eerzucht zijner staatslieden. Een man, daarentegen, die met valsche titels zich opwerpt als pretendent voor een nieuwen troon, en eischt dat, met verbreking van alle goede trouw, eene wettige monarchie ten zijnen behoeve uiteen gescheurd worde, die man vindt steun en toewijding zelfs bij een tal van Duitsche hoven, die man wordt op 's volks handen gedragen, als het symbool der Duitsche nationaliteit!
De overspannen toestand, waarin de Duitsche bevolkingen verkeeren, en waardoor alleen zoodanige buitensporigheden verklaarbaar zijn, heeft een diepen grond. Eene partij, die onder bekwame leiders sedert jaren werkzaam geweest is, om over geheel Duitschland de beginselen der Democratie te verspreiden, legt thans hare krachten ten toon. Bijna nergens hebben de vergaderingen, de adressen en pamfletten, door hare agenten belegd en opgesteld en aangeboden, hunne uitwerking gemist, dan alleen waar de middenklassen des volks regtstreeks tot handelen werden opgeroepen. Daar slechts vond de Democratie een dam, waartegen wij hopen, dat zij zich eenmaal te brijzelen zal stooten. Alle anderen sleept zij mede in haar toomelooze vaart; de verschillende rigtingen, die het lot van Duitschland willen besturen, zijn met der daad aan haar onderdanig. Pruissen, dat thans de Democratie meent gefnuikt te hebben, grijpt naar de middelen der Democratie, en heeft die noodig, om zijn standpunt te kunnen bewaren. Oostenrijk, voor de geheele zaak van den Deenschen oorlog onverschillig, treedt naast Pruissen op, om te doen wat de volkspartij als het eerste noodige verkondigd heeft. Een von Beust, strevende naar den roem de beweging in Duitschland te leiden, poogt hare sympathiën te winnen door trouwe volgzaamheid; de Bondsdag, eindelijk, toont door de stemmingen over de Deensche quaestie, het werktuig te zijn van het National-Verein, dat aan de kleine Duitsche hoven zijn wieg en bakermat heeft. De Bondscommissie zelve, die thans de zaak der Deensche troonsopvolging in een rapport vol geleerdheid uiteen gaat zetten, en de regtsgronden van het leenstelsel ter toetse brengen om het beginsel der legitimiteit te verdedigen, zij zelve zal, haars ondanks, de taak helpen vergemakkelijken, welke de Democratie onzer eeuw in Duitschland vervolgt. En tot de opwinding der Holsteiners ten voordeele van Augustenburg, en de verbroedering der Pruissische soldaten met hen, wier
bedoelingen zij geroepen zijn