den in verschillende deelen van ons vaderland. Deze kaarten zijn waarschijnlijk wederom naar Starings schoolkaart gevolgd.
De kaart VIII voor handel en scheepvaart, met de aanwijzing der havens, vuurtorens, werven, zetels van Consulaten, enz. enz. is bijzonder geschikt om een gemakkelijk overzicht te krijgen van de hulpmiddelen voor onzen handel; alleen zou men op de cijfers der in- en uitgeklaarde tonnen kunnen aanmerken, dat deze cijfers nooit of slechts zelden de ware hoeveelheid aanduiden, zij zijn dus alleen als middelgetallen aan te nemen bij een' overslag over zeker aantal jaren.
Kaart IX kan aan volledigheid nog veel winnen, en bij eene tweede uitgave, welke wij bewerker en uitgever van harte toewenschen, zal deze zeker niet achterwege blijven. Verscheidene fabrikaten waarvan niet één maar meerdere inrichtingen in ons land bestaan, zijn vergeten, om er slechts een paar te noemen, loodwit-, azijn-, chocolaadfabrieken, glasblazerijen, enz. Ook zijn bij vele steden niet die fabrieken aangewezen, welke er werkelijk gevonden worden, of is er met geen letter de handel aangeduid, die er voornamelijk gedreven wordt: iedere stad toch heeft de eene of andere industrie, welke er bijzonder wordt uitgeoefend.
In de vierde afdeeling treft men eerst eene kaart aan, welke ‘administratieve’ genoemd wordt; daarop komt de indeeling voor registratie en direkte belastingen voor, waarbij contrôle, grenskantoren, entrepôts van allerlei soort, hypotheekkantoren, enz. niet vergeten zijn. Het komt ons voor dat de grenzen van contrôle en 1ste en 2de liniën op deze kaart wat verward zijn voorgesteld. Bij de nieuwe finantiewetten, welke zijn voorgesteld en die wellicht worden aangenomen, zal hierin evenwel eene groote verandering plaats hebben, welke eene nieuwe uitgave van kaart X noodzakelijk maken zal.
Het is jammer dat kaart XI niet op wat grooter schaal, des noods in twee bladen is geteekend, dan hadden bij al de stipjes, welke nu bestelhuizen of brievenbussen aanduiden de namen geschreven kunnen zijn, waartoe de te kleine ruimte nu geene gelegenheid aanbiedt. Het karton van de bestaande en in aanbouw zijnde spoorwegen had op de volgende kaart moeten staan, omdat deze aan de verkeerwegen gewijd is. Evenzoo behoort de aanwijzing van garnizoenen niet op kaart XI maar op de volgende te huis, omdat daarop ook voorkomen de vestingen, forten, enz. enz. Op het karton der spoorwegen zijn vergeten de lijn van Enschedé naar Rheine, die van Almelo-Salzbergen, en die van Amsterdam-Hilversum-Nijkerk; wat deze laatste aangaat is het mogelijk evenwel dat zij nog niet bekend was toen de kaarten geteekend werden. Het zou, meenen wij, ook niet ondoelmatig geweest zijn door eene bijzondere kleur aan te duiden, welke spoorwegen van staatswege werden aangelegd, evengoed als men de rijksstraatwegen door dikker roode lijnen op kaart XI heeft aangeduid dan de overige straatwegen; de roode stippen en figuren voor vestingen, enz. hadden wij op die kaart wel wat duidelijker gewenscht; zij zijn op sommige plekken bijna niet te onderscheiden.
De laatste afdeeling, die wederom even vele kaarten als de vier vorigen bevat, is aan godsdienst en onderwijs gewijd; de eerste kaart stelt de verschillende godsdiensten voor; de tweede de verhouding