nog andere oordeelvellingen over gebeurtenissen, toestanden en inzigten, en nog andere denkbeelden en gevoelens, die tot de gedachtenreeksen van hen behooren, wier geschiedbeschouwing, wijsbegeerte en theologie, volgens de zienswijze der in de historische beteekenis des woords orthodoxen, volstrekt onregtzinnig en gansch modern zijn. En van den anderen kant, overal waar in deze voorlezingen het zelfgevoel der orthodoxie en de haar toegekende lof regtmatig zijn, waar aangeprezen en hoog gewaardeerd worden sommige werkelijk kostbare schatten, die in de verouderde wereldbeschouwing van de orthodoxe kerkleer bewaard worden, dáár vinden wij grondstellingen en overtuigingen, welke in andere bewoording, en zij het ook maar alleen wat haar eigenlijk wezen en strekking aangaat, toch ook in de moderne wereldbeschouwing eene plaats plegen te vinden. Met één woord: deze voorlezingen van den Rotterdamsche ambtsbroeder bevestigen, als met een voorbeeld van de zijde der orthodoxie in ons vaderland gegeven, de stelling, waarom ik aan den aanvang onze vaderlandsche toestanden met dankbaarheid aan God roemde, dat bij ons de degelijke behoudsmenschen zóó verstandig zijn, en de mannen van den gestadigen vooruitgang den historischen zamenhang aller dingen in die mate erkennen, dat beide overigens zeer van elkander onderscheiden rigtingen op zeer vele punten in elkander vloeijen.
Ten einde de godsdienstige bewegingen van dezen tijd in haren oorsprong te schetsen geeft de la Sausaye voornamelijk een overzigt van de geschiedenis der theologie sedert de laatste helft der vorige eeuw tot op onzen leeftijd. Dit historisch karakter der voorlezingen brengt te weeg, dat men niet orthodox of een bijzonder vriend van de ethisch-irenische rigting behoeft te zijn om ze met telkens terugkeerende instemming te kunnen lezen. De gewone phrasen, waarmede zoo veel geestverwanten van de la Sausaye, zoowel predikanten als gemeenteleden, zich plegen te ontslaan van den moeijelijken arbeid van nadenken, doordenken en wetenschappelijke geestesinspanning: ‘wat baat ons al die wetenschap,’ ‘wat geven ons al die stelsels van menschelijke wijsheid’ vindt men hier niet. Men begrijpt waarom de la Sausaye de wetenschap der theologie hartelijk lief heeft, - want hij toont haar van nabij en niet oppervlakkig te kennen. En juist daarom is het feit verblijdend, dat een zeer belangrijk deel van de orthodoxe partij in ons vaderland den heer de la Sausaye zeer gaarne hoort prediken en zijne geschriften met vertrouwen en leergierigheid leest.
In den maatschappelijken stand en de talrijkheid van eens sprekers publiek ziet men gewoonlijk een aanwijzing van den hoogeren of lageren rang, die hem behoort toegekend te worden. Men maakt dan uit het publiek dat hem hoort, vooral uit de talrijkheid van dat publiek, een gevolgtrekking tot des sprekers hoedanigheid. Die gevolgtrekking heeft dikwerf een zeer betwistbare waarde. Maar men kan de zaak ook wel eens omkeeren, en uit den aard van hetgeen gesproken wordt een gevolgtrekking maken tot de begaafdheid van het publiek. Dit laatste in toepassing brengende kunnen wij ons, met het oog op deze voorlezingen, van een mogelijke dwaling genezen. Zonder vrees voor tegenspraak kunnen wij ons herinneren, dat de vrienden van stilstand en onbepaald behoud, over 't algemeen, datgene wenschen te hooren of te lezen, waarvan