Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 119
(2003)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 332]
| ||||||||||||||||||
Alexander J. de Voogt
| ||||||||||||||||||
1 LuchtvaartterminologieDe luchtvaartterminologie heeft zich ontwikkeld samen met de luchtvaarttechnologie. In deze internationale ontwikkeling loopt het Nederlands niet voorop. Zowel Franse, Engelse als Duitse leenwoorden gaan vooraf aan of beheersen het Nederlands vocabulair. Het onderzoek naar de herkomst van luchtvaarttermen is uitgebreid bestudeerd voor het Frans (Gilbert 1954) en het Engels (Stubelius 1960) en gepubliceerd in twee volumineuze proefschriften. Helicopter en zijn synoniemen illustreren de Franse en Engelse invloed op, als ook de Nederlandse ontwikkeling van luchtvaartterminologie. Deze ontwikkeling is niet vastgelegd in het WNT of ander etymologisch woordenboek,Ga naar eind1 integendeel, de woordenboeken van het Nederlands illustreren de verwarring die hierover bestaat. Spellingsconventies, purisme en technologische voortgang beïnvloedden de receptie van helikopter, helicopter, helicoptère, hefschroefvliegtuig en wentelwiek in het Nederlands. Een beschrijving en analyse van woordenboek, krant en tijdschrift biedt overzicht van en inzage in dit deel van de Nederlandse luchtvaarttaal. De Van Dale en Koenen woordenboeken bestrijken de gehele twintigste eeuw en zullen daarom als uitgangspunt worden genomen. | ||||||||||||||||||
2 HélicoptèreOp 3 augustus 1861 registreerde de Fransman Vicomte de Ponton d'Amécourt (1825-1888) een Brits patent met het nummer 1929.Ga naar eind2 Het spreekt van een aerostatisch apparaat dat hij aeronef of helicoptere wil gaan noemen. Het apparaat stijgt op door middel van twee of meer boven elkaar geplaatste horizontale helixen. Een jaar later volgt een Frans patent waarin helicoptère, met Franse spelling, wordt gebruikt. De wederwaardigheden van bovengenoemde vliegtuigpionier worden in zijn tijd uitgebreid bespro- | ||||||||||||||||||
[pagina 333]
| ||||||||||||||||||
ken, onder meer door zijn vriend en schrijver Gabriel de la Landelle (1812-1886). Het succes van de vliegmachine kwam slechts in de vorm van speelgoedmodellen. Deze opwindmachines met dezelfde naam genoten enkele jaren grote populariteit in Frankrijk en bereikten daarmee een breed publiek. Ponton d'Amécourt heeft helicoptère afgeleid van twee Griekse woorden. Helix, spiraal of schroef, en pteron, vleugel, beschrijven zijn idee om met draaiende vleugels omhoog te bewegen. De term werd vervolgens zowel in het Engels als het Frans gebruikt om dergelijke apparaten of uitvindingen te benoemen. Aanvankelijk gebruikte het Engels het Franse woord maar vanaf 1906 wordt geleidelijk de Engelse spelling en uitspraak ingevoerd. Het Nederlands maakt een soortgelijke ontwikkeling door. Eerst wordt het Franse hélicoptère of hélicoptère gebruikt om vervolgens geleidelijk door de Engelse spelling en uitspraak te worden vervangen. Twee woordenboeken verbinden aan deze ontwikkeling een jaartal of zelfs een verklaring. Het Van Dale Etymologisch Woordenboek verwijst voor het gebruik van het woord helikoptère naar de jaren 1901-1925. Het Koenen's Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal (Koenen & Drewes 1985) stelt dat na de watersnoodramp van 1953 met het gebruik van Amerikaanse en Britse helicopters ook de Angelsaksische spelling in gebruik kwam. Andere synoniemen voor deze machines, zoals hefschroefvliegtuig en wentelwiek, worden genoemd maar niet verder verklaard. In de twintigste eeuw blijven Nederlandse woordenboeken elkaar tegenspreken wat betreft de spelling en het gebruik van helicoptersynoniemen. Zo zien we in Koenen's woordenboek van 1929 eenmalig de spelling helicopter verschijnen om niet eerder dan zeven drukken later, in 1951, pas weer een keer op te duiken. Deze onduidelijkheid neemt af wanneer de successen van de helicoptertechniek toenemen. Tot 1925 werd er in Nederland niet of nauwelijks gesproken over die machine die tot dan toe slechts speelgoed was gebleken. Ontwikkelingen op het gebied van vertikaal opstijgende vliegmachines vonden plaats in Frankrijk en elders in Europa. De Nederlandse ingenieur A.G. von Baumhauer (1891-1939) experimenteerde met een zelfgebouwde vliegmachine om daar vanaf 1925 kleine successen mee te boeken. Hij liet op 28 augustus 1930 een ingewikkelde machine met bewegende horizontale vleugels op Soesterberg anderhalf uur boven de grond zweven. Het experiment stopte nadat de machine beschadigd was geraakt bij een harde landing maar niet voordat het Franse hélicoptère eindelijk de Nederlandse taal binnenvoer. Hij had in 1924 de ‘Vereeniging De Eerste Nederlandsche Hélicoptère’ opgericht en in luchtvaartkringen werden zijn ontwikkelingen veel besproken (Muijsken 1939). In 1929 verschijnt voor het eerst hélicoptère in Koenen's woordenboek. Voor de Van Dale was meer nodig. Een inzetbare helicopter, zoals wij die nu kennen, verscheen pas in de dertiger jaren en het was pas in 1943 dat de eerste helicopter door het (Amerikaanse) leger werd ingezet. Igor Sikorsky bleek de meest succesvolle helicopterpionier en zijn machines zouden weldra Nederland bereiken. In 1947 verschijnt in de Van Dale helicoptère, een spelling die ook door Koenen werd overgenomen. Intussen is gebleken dat tussen 1901 en 1925 er geen helicopterwoorden in de Nederlandse woordenboeken worden vermeld en dat na 1925 het woord hélicoptère in gebruik raakt. De opmerking van het Van Dale Etymologisch Woordenboek houdt geen stand. De eigenaardige spelling helikoptère blijkt zelfs nimmer in gebruik te zijn geweest. | ||||||||||||||||||
[pagina 334]
| ||||||||||||||||||
3 HefschroefvliegtuigIntussen was het Nederlands al verrijkt met hefschroefvliegtuig. Dit woord was in 1939 al aangemerkt als purisme voor helicoptère door Dr J. Endepols in het Koenen's Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse taal. In 1961, zoals gebruikelijk jaren later, werd het ook door de Van Dale opgenomen. In het tijdschrift Het Vliegveld van 1930 had Henri Hegener betoogd dat de Nederlandse luchtvaartterminologie aanpassing behoefde omdat deze bestond uit Franse, Engelse en Duitse termen die vaak inconsequent door Nederlandse woorden werden vervangen (Hegener 1930: 108-109). In zijn lijst van termen was nog geen vervanging voor de hélicoptère. Ook in Onze Taal van juli 1935 kwam in een dergelijk betoog de luchtvaarttaal aan bod. Het zou tot 1937 duren voordat een concreet voorstel voor het toen in gebruik zijnde hélicoptère zou worden gedaan. G.H.J.J. Schuurmans-Stekhoven oppert in Het Vliegveld de term hefschroefvliegtuig (Schuurmans-Stekhoven 1937: 46,47 en 49). Met in de redactie Von Baumhauer - hij zou twee jaar later verongelukken tijdens een testvlucht in de Verenigde Staten - was het eerste Nederlandse alternatief voor hélicoptère een feit. De luchtvaarttijdschriften liepen voor op de woordenboeken. Al in 1911 werd in De Luchtvaart van 25 november gesproken over hélicoptèren maar ook over schroefvliegers. Het Fransch Woordenboek door K.R. Gallas, uitgegeven door Wolters, gaf in 1917 als vertaling van hélicoptère het woord schroefvliegmachine. Deze vertaling had slechts beperkt navolging en was meer een vertaling dan een Nederlands synoniem. Het Vliegveld, De Ingenieur en De Luchtvaart bleven tenminste tot 1937 de voorkeur geven aan hélicoptère. Artikelen over Sikorsky, Von Baumhauer, de autogiro en de luchtvaarttaal vermeldden hélicoptère toen het nog nauwelijks de woordenboeken had bereikt. Met de introductie van hefschroefvliegtuig was het niet anders. Schroef bleek geen toereikende vertaling van helix omdat luchtschroef ook in zogenaamde vleugelvliegtuigen werd toegepast. Hefschroef bestond niet in de Nederlandse taal en werd in 1937 dan ook samen met hefschroefvliegtuig als nieuw woord voorgesteld. Hefschroefvliegtuig won het van draagschroefvliegtuig, schroefvliegtuig en hefvliegtuig.Ga naar eind3 Het was, volgens de schrijvers, aan de luchtvaart zelf om de beste term te introduceren. Na de oorlog in 1954 ontstond de ‘Stichting voor de Ontwikkeling en Bouw van een Experimenteel Hefschroefvliegtuig’ (zie ook Verseput 1955: 292). Deze was voorafgegaan door de ‘Stichting Hefschroefvliegtuigen’ die op 21 juli 1947 als eerste zo'n vertikaal opstijgende machine in Nederland had geregistreerd, een Sikorsky S. 51 (Dekker 1997). De luchtvaartwet spreekt vanaf 1954 van hefschroefvliegtuigen en heeft de woorden helicopter en hélicoptère nimmer gebezigd. De Nederlandse luchtvaart kende ook nog de ‘Nederlandse Helicopter Industrie N.V.’ uit 1955 die het Nederlandse fabrikaat ‘De Kolibrie’ produceerde in deze jaren, maar de overheid en daarmee de luchtvaart adopteerde definitief hefschroefvliegtuig als officiële term. | ||||||||||||||||||
4 HelikopterHet Nederlands van na de oorlog had kennisgemaakt met hélicoptère - intussen gespeld als helicoptère - helicopter en hefschroefvliegtuig. Deze drie termen gingen zich gedragen | ||||||||||||||||||
[pagina 335]
| ||||||||||||||||||
als synoniemen. Hoewel de overheid de voorkeur gaf aan hefschroefvliegtuig gaven de kranten en woordenboeken alle mogelijke combinaties. Van Dale's Handwoordenboek der Nederlandse Taal van 1948 gaf alleen helicopter. Van Dale's Nieuw Groot Woordenboek der Nederlandse Taal van 1950 gaf alleen helicoptère. Koenen's Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal van 1951 gaf helicoptère en noemde hefschroefvliegtuig als gebruikelijk purisme en helicopter als Engelse spelling. Een korte analyse van krantenkoppen tussen 1947 en 1951Ga naar eind4 geven de combinatie van zowel helicoptère en hefschroefvliegtuig als ook helicopter en hefschroefvliegtuig in dezelfde titels of ondertitels en tevens wordt elk van de drie termen ook zonder synoniem in krantenartikelen vermeld. Een enkele keer verschijnt helicopter in de titel en helicoptère in de tekst die volgt en vice versa. De berichtgeving in de kranten betrof het eerste hefschroefvliegtuig in Nederland, de toekomst van deze machines in Nederland en daarbuiten en de ontwikkeling van de techniek. In 1953 worden hefschroefvliegtuigen voor het eerst op grote schaal ingezet. Zowel Belgische, Duitse, Nederlandse als Britse en Amerikaanse helicopters worden ingezet tijdens de beruchte watersnoodramp in het begin van dat jaar. Hoewel bijvoorbeeld de Volkskrant in haar berichtgeving uitsluitend hefschroefvliegtuig en helicopter gebruikt, worden elders en ook later dat jaar helicoptères geschreven. Pas aan het eind van het jaar blijkt daar verandering in te komen na de uitgebreide berichtgeving over tal van gemeentes die een helicopterdienst wilden starten. Deze dienst waarvoor Sabena, met een reguliere lijndienst op Rotterdam, de wereldprimeur had, kreeg in heel Nederland veel aandacht en interesse. In alle voorgaande jaren was het gebruik van helicopterwoorden weinig voorgekomen. Met de introductie van de eerste helicopters, zowel geïmporteerd als van Nederlands fabrikaat, de eerste grootschalige inzet tijdens de watersnoodramp en de ontwikkeling van de eerste helicopterdiensten ontstond er langzamerhand een competitie van woorden en daarmee ook een uiteindelijke voorkeur. Het purisme werd ingezet voor officiële stukken, terwijl de Franse spelling en uitspraak langzaam uit de mode raakte. De suggestie van het Koenen woordenboek dat de watersnoodramp voor een omslag zorgde, zit er niet ver naast. Het waren echter niet de Britse en Amerikaanse helicopters die een nieuw woord vertrouwd maakten. De Angelsaksische term was al langer in gebruik en de Franse term zou niet onmiddellijk verdwijnen, zoals er in de Engelse taal, zo'n halve eeuw eerder, ook enkele jaren overheen gingen. In 1954 verscheen van overheidswege de Woordenlijst van de Nederlandse Taal. Met de nieuwe druk van 1956 gingen ook veel kranten over op de nieuwe spelling van de helicopter zodat vanaf 1956 vrijwel alle kranten voornamelijk helikopter schrijven. | ||||||||||||||||||
5. WentelwiekNa 1955 lijkt de lucht iets opgeklaard en komt er helderheid in het systeem. Het Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal blijft vanaf 1961 helikopter als eerste noemen, gevolgd door helicopter als alternatieve spelling en helicoptère en hefschroefvliegtuig als alternatieve woorden. Hefschroef krijgt een apart lemma. Plots verschijnt ook wentelwiek als apart lemma met de opmerking ‘purisme voor helicopter [sic]’.Ga naar eind5 Wentelwiek wordt noch in kranten noch in luchtvaartkringen gebruikt terwijl hefschroefvliegtuig al | ||||||||||||||||||
[pagina 336]
| ||||||||||||||||||
een purisme was voor helicopter. De vermelding blijkt voor het eerst vooruit te lopen op het gebruik. In 1976 blijkt in de Van Dale dat helicopter ook een term is voor een machine die betonnen vloeren vlakmaakt. In 1984 krijgt hefschroefvliegtuig een apart lemma, in 1992 krijgt ook helicoptère een apart lemma en in 1999 is de alternatieve spelling helicopter niet meer aangegeven. Intussen vermelden de kranten zowel helicopters als helikopters maar zelden hefschroefvliegtuigen die alleen nog bij luchtvaartdokumenten gebruikt worden. Het gebruik van wentelwiek is nooit van de grond gekomen en helicoptère, ondanks de vermelding in Van Dale, is nu een vergeten uitspraak en spelling. | ||||||||||||||||||
6 Vluchtige verkenningDe ontwikkeling van luchtvaarttaal en techniek loopt parallel. Met Von Baumhauer en de eerste Nederlandse helicopters komen ook de helicoptersynoniemen het Nederlands binnen. Het omslagpunt ligt in de vijftiger jaren als alle synoniemen samenkomen en hun plaats in het Nederlands moeten gaan veroveren. Net als met de machine zelf zijn de woorden maar langzaam geaccepteerd geraakt en is er geen overwinnaar gekomen. De helicopter is maar beperkt ingezet in Nederland ondanks het grote enthousiasme en woordenboeken kunnen maar slecht een keus maken tussen alle synoniemen. Voor de titel en tekst van dit artikel is een, weliswaar verworpen, spelling verkozen die de laatste vijftig jaar nog het meest herkenbaar is gebleven maar het kortst de voorkeur heeft gehad in de Nederlandse woordenboekenGa naar eind6. Intussen is aangetoond dat de Nederlandse luchtvaarttaal een geschiedenis heeft die onderzoek behoeft. Daarvan is de helicopter, net als in de luchtvaart, maar een klein onderdeel en dit onderzoek slechts een vluchtige verkenning.
Adres van de auteur: Okeghemstraat 10-2, 1075 PM, Amsterdam.
| ||||||||||||||||||
[pagina 337]
| ||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|