Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 115
(1999)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
August den Hollander
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingIn de Leidse Universiteitsbibliotheek bevinden zich vijf strookjes perkament uit een handschrift van het Middelnederlandse Leven van Jezus.Ga naar eind1 De strookjes waren gebruikt ter versteviging van een boekband. Drie van de vijf strookjes (2-4) passen aan elkaar en vormen tezamen één tekstfragment. In totaal kunnen van de recto- en versozijde van de strookjes zes tekstfragmenten gevormd worden.Ga naar eind2 Hoewel het vaak niet eenvoudig is losse fragmenten enigszins nauwkeurig te dateren, is er reden om aan te nemen dat deze strookjes uit de eerste helft van de veertiende eeuw stammen.Ga naar eind3 De fragmenten zijn in een West-Vlaams dialect geschreven.Ga naar eind4 Het Leven van Jezus, waartoe deze strookjes behoren, biedt een doorlopende vertelling van het leven van Jezus, vanaf zijn geboorte tot aan zijn lijden, dood en verheerlijking. Het kan worden gekarakteriseerd als een ‘evangeliënharmonie’, dat wil zeggen een verhaal gebaseerd op de harmonisatie van de teksten van de vier evangeliën.Ga naar eind5 Het Leven van Jezus heeft, gezien het aantal handschriften uit de 13e-16e eeuw, een grote spreiding gekend en is tot ver in de zestiende eeuw bijzonder populair gebleven.Ga naar eind6 Dat hing wellicht samen met de belangrijke meditatieve en contemplatieve functie die deze tekst had in het geestelijke leven in de Middeleeuwen.Ga naar eind7 De zes Leidse tekstfragmenten van het Leven van Jezus behelzen de volgende bijbelgedeelten:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leiden UB, Ltk. 2013 - fragenten rectozijde
Dat deze fragmenten deel hebben uitgemaakt van een evangeliënharmonie wordt duidelijk uit de ordening van de bijbelteksten. Deze volgt volledig de rangschikking zoals die voorkomt in het hierboven genoemde Leven van Jezus. In de tekst is met rode inkt de naam aangegeven van het evangelie of de evangeliën waaruit de daarop volgende tekst afkomstig is. Niet in alle gevallen is de naam van het desbetreffende evangelie vermeld. Bovendien correspondeert de naam van het evangelie niet steeds met de werkelijke herkomst van het daarop volgende tekstelement. Dit is het geval in alle ons bekende manuscripten van het Leven van Jezus. Uit de strookjes wordt duidelijk dat in het handschrift tevens hoofdstukaanduidingen zijn opgenomen. Slechts van twee (opeenvolgende) hoofdstukken, 134 en 135, zijn aanduidingen, ook in rood, aanwezig in de tekst die op de strookjes is overgeleverd. Hoofdstuk 134 is op het strookje echter foutief aangeduid als 133. Een andere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leiden UB, Ltk. 2013 - fragenten versozijde
hand heeft waarschijnlijk het juiste hoofdstuknummer later toegevoegd (een gedeelte van dit nummer is op het strookje helaas afgesneden). Vier van de zes hieronder genoemde Middelnederlandse handschriften geven ook een hoofdstuknummering; deze ontbreekt echter in het Haarense en Berlijnse handschrift. In de Stuttgartse, Haagse en Brusselse handschriften zijn eveneens de hoofdstuknummers 134 en 135 gegeven, op dezelfde plaats als in de Leidse fragmenten. Het Luikse handschrift heeft een andere nummering en geeft op die plaatsen de hoofdstuknummers 144 en 145. In deze bijdrage wordt eerst de tekst van de fragmenten diplomatisch afgedrukt.Ga naar eind8 Daarna volgt een korte bespreking van de andere bekende handschriften van het Leven van Jezus, die de betreffende tekstgedeelten bieden. Tenslotte volgen enkele conclusies aangaande de plaats van de fragmenten binnen de teksttraditie van het Middelnederlandse Leven van Jezus. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De tekstDe tekst van het handschrift is per regel getranscribeerd. De abbreviaturen in de tekst zijn opgelost en de toegevoegde tekst is in cursief schrift gegeven. Letters die slecht leesbaar zijn en waarvan de transcriptie niet zeker is, zijn weergegeven tussen rechte haken.
Strookje 1 - recto (Joh. 7:14-17)
In den middelsten feeste dage so ginc ihesus vp ende
leerde dar in den tempel ende doe wonderden hem de
ioden ende spraken war of can dese de scrijft ende
hise niet gelert ne eift doe antworde hem ihesus
ende sprac. mine leringe nes niet mijn. mer des
gons die mi gesent eift. Ende es iemen die sinen
wille d[oen wille d...]
Strookje 1 - verso (Joh. 7:23-26)
te brok[en] wert. warome sidi mi dan weder dat
ic alle m[ensc]en gesont ebbe gemaect vp den sater
dach. N[e or]delt niet na den anscine. mer ordelt gerect
ordeel. d[oe] spraken somege van ierusalem ne e[s]t [de]se
niet d[ie d]e ioden souken te dodene. Nu s[p]re[ec]t hi
openb[a]re ende sine spreken hem niet. ebbe[n] nu de
Strookjes 2-4 - recto (Joh. 7:28-31; Luk. 12:13-16)
ler[end]e ende sprac. ende mi weit gi. ende wan [ic si] weit
gi. ende ic [n]e ben van mi seluen niet comen [mer] hi es
gew[a]ri[ch] die mi gesent eift dien gi nie[t en] weit.
mer ic w[eet] hem ende sedic dat ic sijns ni[et en] wiste.
so war [ic] gelijc v logenare mer ic weet he[m. wa]nt
ic ben van hem. ende hi eift mi gesent mattheus marcus lucas [D]oe
sochten sine te begripene ende niemen ne [d]ede [h]ant
an hem. wa[nt] sine stonde was nochtoe [n]iet comen.
mer van der scare geloefder vele an hem ende [spr]aken xps
als hi comt sal hi mere tekene doen dan de[s]e do[et] .cxxxiij.
doe cam een v[a]n de volke te ihesus ende sprac. meeste[r.] lucas
segh minen b[ro]eder dat hi met mi dele da[t] [er]ue.
ende ihesus antw[ord]e ende sprac. mensce wie ei[ft mi]e
gemaect re[chter]e ende deelre ouer di. ende spra[c tot]t[en]
volke. siet e[nde ho]et v vor alle gierich[ei]t W[a]nt in
ebbingen ver[gan]cliker dingen. Nes d[e]s [me]nscen
leuen niet ende s...
Strookjes 2-4 - verso (Luk. 12:17-21; Mk. 10:17-18)
dochte wat magic doen dat ic niene ebbe war in
ic gadren mach mine vrucht. dit sal ic doen. ic
sal breken mine scure ende salse breder maken.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende dar in sal ic gadren al dat mi gewassen es ende
mijn goet. ende secgen mire ziele. ziele du ebs ve
le goets te vele iaren ruste di ende et ende drinc ende
wes te gemake. doe sprac god te hem du sot in
deser nacht so sullen de duule dine ziele nemen
van dinen lechame ende dattu gegadert ebs
wien sal dat bliuen. Also eist die hem seluen ri
keit gadert die nes in gode niet rike. lucas .cxxx[v].
Darna ginc ihesus vten temple ende doe hi cam an
den wech doe vorliepen een ende viel vor hem
vp sine cnien ende sprac goede meester wat sal ic
do[en] [d]at ic ebbe dat ewelike leue[n]. doe sprac ihesus wat
vragestu mi van goede niemen es g[o]et dan een got.
Strookje 5 - recto (Mat. 19:23-25)
gic v dat den riken swar sal sijn te comene in
dat rike der emele ende noch secgic v dat lichter
es enen kemel te crupene dor ere naelden oge dan
den riken menscen in te gane int rike der emele
doe dit horden sine iongre doe wonderden si hem
sere ende spraken wie sal dan beouden mogen wer
Strookje 5 - verso (Luk. 18:30, 16:14-15)
toe comende werelt dat ewelike leuen. doe dat
gehorden die scriuren die gierich wa[re]n. doe
bespo[tten] si ihesum. doe sprac ihesus gi sijt die v gerect
maect vor de lieden. mer god bekent uwe [h]erten.
want [d]at vor de menscen groot es d[a]t es ene
onw[e]r[ec]eit vor gode. ende sede ene geli[ke]nesse.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De andere bekende handschriften van het Leven van JezusZoals reeds is aangegeven, zijn de hier afgedrukte tekstgedeelten eveneens te vinden in andere manuscripten van het Middelnederlandse Leven van Jezus.Ga naar eind9 Het betreft de volgende handschriften:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de jaren dat Baumstark het Utrechtse handschrift te leen heeft gehad, heeft hij evenwel een flink aantal tekstgedeelten daaruit overgeschreven op papieren kaartjes.Ga naar eind19 Deze kaartjes en andere aantekeningen van hem zijn, na Baumstarks dood in 1948, per testament overgedragen aan het Vetus Latina Institut in Beuron.Ga naar eind20 Baumstarks notities moeten beschouwd worden als de belangrijkste bron voor de tekst van het Utrechtse handschrift.Ga naar eind21 Tot voor kort echter werden deze kaartjes als onleesbaar en dus onbruikbaar beschouwd.Ga naar eind22 Een eerste verkennende studie van dit materiaal heeft duidelijk gemaakt dat Baumstarks excerpten uit het Utrechtse manuscript wel, zij het soms moeilijk, leesbaar zijn. Nieuw onderzoek zal duidelijk moeten maken wat de betekenis is van Baumstarks aantekeningen voor de studie naar de teksttraditie van het Middelnederlandse Leven van Jezus.Ga naar eind23 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. De plaats van de fragmenten binnen de teksttraditieIn het bestaande onderzoek naar de Middelnederlandse evangeliënharmonieën zijn twee redactievormen van de tekst van het Leven van Jezus onderscheiden: de S-redactie (naar het Stuttgartse handschrift) en de L-redactie (naar het Luikse).Ga naar eind24 Om de Leidse fragmenten (F) een plaats te kunnen geven in de bestaande teksttraditie, is de tekst uit de fragmenten vergeleken met de corresponderende gedeelten in de zes andere handschriften. Ter illustratie zijn hieronder enkele tekstgedeelten uit het Stuttgartse en het Luikse handschrift gegeven.Ga naar eind25 Variante lezingen uit de Leidse fragmenten (F), het (Tilburgse) Haarense (H), Berlijnse (B), Brusselse (Br) en Haagse (G) handschrift zijn in een apparaat onder de Stuttgartse tekst vermeld.Ga naar eind26 Het Luikse handschrift is hierin niet opgenomen om het apparaat overzichtelijk te houden, vanwege het vaak grote aantal separate lezingen van het Luikse handschrift ten opzichte van de andere handschriften in de betreffende tekstgedeelten.
Het eerste voorbeeld betreft Johannes 7, vers 14 en vers 23:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geschreven in de eerste helft of het midden van de vijftiende eeuw.Ga naar eind16
Het tweede voorbeeld betreft Lukas 12, vers 15:
Het laatste voorbeeld betreft Markus 10, vers 18:
De aangehaalde voorbeelden illustreren voldoende dat de tekst van de Leidse fragmenten behoort tot de S-redactie en niet tot de L-redactie van het Middelnederlandse Leven van Jezus. Op grond hiervan kan evenwel niet worden geconcludeerd dat het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handschrift waarvan de Leidse fragmenten oorspronkelijk deel hebben uitgemaakt een tekst bood die in zijn geheel tot de S-redactie behoorde. Omdat delen van een tekst terug kunnen gaan op verschillende bronnen, kunnen verwantschappen die in een deel van de tekst zijn geconstateerd niet zomaar uitgebreid worden over de gehele tekst. Er is weinig informatie beschikbaar om de Leidse fragmenten precies te lokaliseren binnen de S-redactie. De geringe hoeveelheid tekstmateriaal levert maar weinig tekstvarianten, informatie op basis waarvan tot verwantschap kan worden geconcludeerd. Bovendien bevatten deze (122) varianten nauwelijks verwantschapsonthullende informatie: er zijn bijvoorbeeld geen gemeenschappelijke fouten vast te stellen, die bij de bepaling van verwantschap van groot belang kunnen zijn. Op grond van de ontoereikende, beschikbare informatie lijkt de tekst in de Leidse fragmenten (F) de grootste overeenkomst te vertonen met die in het Stuttgartse handschrift. Bij 97 van de 122 gevonden varianten (75%) gaven de tekst van de fragmenten en die van Stuttgart dezelfde lezing.Ga naar eind27 Slechts in acht gevallen (7%) hadden de fragmenten een gemeenschappelijke lezing met één of meer andere handschriften tegenover een gemeenschappelijke lezing van het Stuttgartse handschrift met één of meer andere handschriften. In het voorafgaande heeft uiteraard slechts een kwantitatieve weging van de varianten plaats gevonden. Een kwalitatieve benadering geeft evenwel dezelfde uitkomst. In zes gevallen betrof het een onbelangrijke omissie (of interpolatie) en in twee gevallen betrof het een synoniem van een onbeduidend woord (‘wie’ voor ‘die’), vrijwel zeker een dialectische variant. Aangezien het in alle acht gevallen gaat om varianten die geheel onafhankelijk van elkaar kunnen zijn ontstaan, geven deze geen enkele aanleiding om een mogelijke verwantschap te veronderstellen van de fragmenten met een ander handschrift van het Middelnederlands Leven van Jezus dan het Stuttgartse handschrift. In de overige gevallen boden òf het Stuttgartse handschrift òf de fragmenten een eigen, unieke lezing ten opzichte van de andere handschiften.Ga naar eind28
Adres van de auteur: M.H. Trompstraat 27-II, nl-1056 HW Amsterdam |
|