Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 114
(1998)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
F. de Tollenaere
| |
[pagina 173]
| |
Het lijkt weinig waarschijnlijk dat de tekst zou gaan over de muilen van bisschop Philips van Bourgondië ‘opten huyse Duersteden’. In het handschrift heeft waarschijnlijk gestaan niet muyltapisserye maar muyrtapisserye, dit wil zeggen wandtapijten. De vijf stuks voet tapisserye zijn vloerkleden. Wat in het handschrift stond, is niet meer na te gaan. In het tweede deel van de Bouwstoffen bij het MNW heeft G.I. Lieftinck in 1943 aangetekend ‘Hs.: verloren gegaan’. Dit werd me op 7 november 1997 bevestigd door Mw. P.T.M. van Hezik, van het Rijksarchief Utrecht, die me schreef: ‘J. Sterk die in zijn monografie Philips van Bourgondië (1465-1524) bisschop van Utrecht als protagonist van de renaissance, zijn leven en maecenaat (Zutphen 1980) ook alle boedelinventarissen heeft bestudeerd en zelfs gepubliceerd, schrijft op p.269: “Van die inventaris, gemaakt na Philips overlijden op 7 april 1524, is het origineel thans spoorloos” (noot 2 aldaar)’. Het kan pedant lijken om de aandacht te vestigen op een vergissing van Verdam, blijkbaar het gevolg van het ontbreken in zijn excerpt, en vandaar ook in de tekst van het MNW, van het woord voet als weerga van muyl- voor muyr-. Daar komt nog bij de grote haast waarmee hij verplicht was te werken. Men zei wel eens: hij heeft al een artikel klaar voor hij onderaan de trap is. Ieder die het artikel muultapisserye in het MNW leest, zal direct beseffen dat er geen sprake kan zijn van de pantoffels van bisschop Philips van Bourgondië. Ik zou deze kwestie niet hebben aangesneden, als deze vergissing van Verdam geen gevolgen had gehad voor de Nederlandse en ook voor de Franse lexicografie en etymologie. Dit veronderstelde mnl. mule heeft carrière gemaakt in het etymologisch woordenboek van J. Franck (1892),Ga naar eind4 vandaar ook in dat van N. van Wijk (1912), in de door A. Kluyver bewerkte aflevering 8 (1908)Ga naar eind5 van deel IX van het WNT,Ga naar eind6 in J.F. Bense, A Dictionary of the Low-Dutch Element in the English Vocabulary (1939), in aflevering 4 (1964) van het NEW van J. de Vries, en in de door F. de Tollenaere bewerkte 13de druk (1983) van het kleine etymologisch woordenboek, een Aula boekje, van J. de Vries.Ga naar eind7 Het Middelnederlands Lexicon van W.J.J. Pijnenburg en T.H. Schoonheim (1997) hebben dit mule ‘pantoffel’ gelukkig niet meer. Dit in tegenstelling tot het Middelnederlandsch Handwoordenboek van J. Verdam (1908-1911) en de onveranderde herdruk, van het woord sterne af opnieuw bewerkt, door C.H. Ebbinge Wubben (1932). Hiermee had, althans voor de Nederlandse lexicografie, het mule-leed geleden moeten zijn; helaas is dat niet het geval. Vervelend is dat dit mule ook zijn weg heeft gevonden in de Franse etymologische lexicografie en wel in het kapitale Französisches etymologisches Wörterbuch deel VI, III, 201b (1969) van Walther von Wartburg. Die stelt in zijn artikel Mulleus, dat het mnl. woord ontleend moet zijn aan het Frans. En òf de oudste betekenis ‘pantoffel’ heeft in het Oudfrans geleefd, maar er zijn geen bewijsplaatsen van opgetekend, òf het lat. woord mulleus is vroeg in het Mnl. ontleend, en kan in de betekenis ‘pantoffel’ later in het Frans uit het Ndl. ‘zurückentlehnt’ zijn. Onder voetnoot 4 bij dit artikel heet het: die chronologie der belege (i.v.m. de betekenissen ‘pantoffel’ en ‘kakhiel’) lässt keine sichere entscheidung zu, weil auch im mndl. der erste gesicherte beleg für muil ‘pantoffel’ erst in dem wort muultapisserie ‘brodierte pantoffeln’ von 1524 vorliegt. De Dictionnaire étymologique de la langue française, zesde druk (1975), van O. Bloch | |
[pagina 174]
| |
en W. von Wartburg, heeft Wartburgs weinig overtuigende voorstelling van zaken als volgt samengevat: mule ‘esp. de pantoufle’, 1556. déjà au xive s. pour désigner des engelures au talon.Ga naar eind8 Lat. mulleus (calceus) ‘brodequin rouge’, attesté vers 700 sous la forme mule, passé au néerl. (muil), d'où il est revenu au xive s. au sens actuel. Conclusie: Het is zonder meer evident, dat het Franse mule ‘pantoffel’ op geen enkele manier schatplichtig kan zijn aan het Nederlandse woord muil. Het is duidelijk, dat de lezing muultapisserie (1524) in de Analecta, verzameld door Antonius Matthaeus, de Nederlandse noch de Franse etymologen een bruikbare bewijsplaatsGa naar eind9 voor een verondersteld mnl. mule ‘pantoffel’ aan de hand doet. Integendeel het MNW heeft het FEW, en vandaar het woordenboek van Bloch en von Wartburg, opgezadeld, weliswaar niet met wat de Fransen ‘un mot fantôme’ noemen, maar wel met een pseudo Middelnederlands mule ‘pantoffel’, dat uit Middelnederlandse teksten niet werd opgetekend.
Adres van de auteur: Beatrixlaan 7, nl-2361 SB Warmond. |
|