Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 86
(1970)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |
Plaats en functie van de passieve constructie in het syntactisch systeem van het NederlandsI. Inleiding1. De passieve constructie is binnen het bestek van de structurele syntaxis niet los te denken van haar syntactische tegenpool, de actieve constructie. Men kan de twee vormen als syntactische synoniemen beschouwen. Dat neemt niet weg, of sluit wellicht automatisch in, dat ze toch in het taalgebruik in meer dan een opzicht onderling verschillen, semantisch en stilistisch. Die verschillen hangen ten dele samen met de syntactische gestalte die in het Nederlands het ‘passief’ in de loop van de taalgeschiedenis heeft aangenomen. In het vóórgermaanse taalstadium was de passieve voorstelling van zaken formeel voornamelijk kenbaar aan de eigen vervoegingsvorm van het verbum finitum. Dat heeft lange tijd het zicht op het syntactisch karakter van het passief versluierd: men noemde het in de grammatica onder de vormleer dan ook een genus van het werkwoord. In de germaanse ontwikkeling is met het verval der werkwoords-uitgangen daarvoor de analytische omschrijving met een hulpwerkwoord in de plaats gekomen. Voor het Nederlands is dat de combinatie van een verbum finitum van het werkwoord worden en het participium perfecti van het werkwoord waar het in feite in de zin omgaat. In de grond van de zaak is dit een speciale toepassing van de B-structuurGa naar voetnoot1) in het syntactische systeem: S Vf A1. Die syntactische oorsprong van de nu geldende passieve constructie werkt echter in bepaalde opzichten na in het gebruik dat er in de tegenwoordige taal van gemaakt wordt of kan worden. Maar de ontwikkeling van die nieuwe passieve structuur | |
[pagina 128]
| |
vertoont tevens overgangen naar de functie van het A-typeGa naar voetnoot2), met name als onpersoonlijke verbinding. Op deze wijze zijn in het syntactisch apparaat nieuwe mogelijkheden ontstaan voor stilistische vormvarianten voor verwante ‘inhouden’. Een treffend voorbeeld, hoe in de gedachtenontwikkeling van een contemporaine taalgebruiker het taalmedium stilistisch verglijdt van de actieve naar de passieve constructie, levert het volgende citaat: De misdadiger uit hartstocht kan de ervaring hebben, dat machten met buitenmenselijke proporties zich van hem meester gemaakt hebben. Wat hij doet, doet hij zelf eigenlijk niet, hij ondergaat het veeleer, het wordt in hem en door hem gedaan, v. P. 55. Actieve en passieve structuren zijn hier vervlochten en subtiel tegen elkaar uitgespeeld om de paradoxale gedachte vorm te geven, dat een ‘misdadiger’ tegelijk verantwoordelijk en niet-verantwoordelijk, slachtoffer én dader genoemd zou kunnen worden. Een actieve zin-vormende groep van het C-typeGa naar voetnoot3) (SVf A4) zoals ‘De koninklijke familie bewoont het paleis’ vindt haar passieve tegenspeler of synonieme concurrent in de vorm: Het paleis wordt door de koninklijke familie bewoond. Het passieve object van het C-type (het paleis) is dan in de passieve structuur getransformeerd tot grammatisch subject, zonder dat daarmee de interne semantische relatie tussen de verbonden elementen is aangetast, zodat we dat grammatische subject in semantisch opzicht tevens passief subject kunnen noemen. Het actieve grammatische subject van de C-formatie (de koninklijke familie) is omgezet in een voorzetselbepaling van de passieve structuur, en kan op intern semantische gronden het actieve subject van de verbinding genoemd worden, of meer in het bijzonder het actieve subject van het verbum in participiale vorm. Belangrijk echter is ook het derde formele verschil tussen de twee constructies: het verbum finitum uit de actieve groep is gesplitst in een verbum finitum van het werkwoord worden en een voltooid deelwoord van het werkwoord in het C-type. Het verbum finitum is grammaticaal-syntactisch als hulpwerk- | |
[pagina 129]
| |
woord aan te duiden, omdat het geen andere dienst verricht dan indicatie geven van de passieve interne structuur, gepaard met secundaire nevenfuncties, zoals aanduiding van tijd en eventueel modaliteit, terwijl de vorm tevens zoals ieder normaal verbum finitum meespeelt met het grammatisch subject in getal en persoon. Het semantisch draaipunt in de zinspotente groep ligt dus niet meer in het verbum finitum, maar in het participium: het deelwoord levert namelijk uitsluitend de semantische bijdrage, die in de zinspotente groep in het C-type mede in het verbum finitum tot uitdrukking kwam. 2. Een belangrijke vraag is nu of de twee syntactische synoniemen, de actieve en de passieve verbindingsvorm van dezelfde semantische elementen, hier dus de drie delen: koninklijke familie - bewonen - paleis - in hun semantische totaliteit volkomen aan elkaar gelijk zijn. In de grote lijn kan men zeker wel zeggen, dat de twee zinnen ‘het paleis wordt door de koninklijke familie bewoond’ en ‘de koninklijke familie bewoont het paleis’ dezelfde mededeling bevatten: tussen de nominale delen en het werkwoord bewonen bestaan dezelfde semantische relaties; alleen zijn intern de grammaticaal-syntactische relaties verschoven. De generatieve transformationele grammatica pleegt dan ook te zeggen, dat aan de actieve vorm en zijn passieve tegenhanger dezelfde ‘diepte-structuur’ ten grondslag ligt, en dat het verschil uitsluitend zit in de twee oppervlakte-structuren. Dat is ten dele waar, en dan nog op voorwaarde dat men ook werkelijk onder diepte-structuur wil verstaan de interne semantische-syntactische relatie tussen de op elkaar betrokken begrippen of woorden. Maar het verschil tussen de twee synonieme oppervlakte-structuren schuilt niet alleen in de formele kant. Er is verschil in betekenis en functie van het geheel. Ieder van de beide structuren heeft recht van bestaan als taalvorm met eigen functie: de twee vormen zijn in dat opzicht niet identiek in volstrekte zin. Om dat in beginsel duidelijk te maken is de vergelijking van de twee gekozen voorbeelden niet gelukkig, omdat ze als elkaars syntactische tegenpolen te opzettelijk tegenover elkaar zijn geconstrueerd. Dat is niet de gang van zaken in het ‘natuurlijke’ spontane taalgebruik. Dan kiest men de ene, óf de andere structuur om redenen die men zich misschien nauwelijks of slechts ten dele bewust wordt, maar die wel degelijk in | |
[pagina 130]
| |
het ‘onderbewuste’ drijfveren tot die bepaalde keuze zijn, al is het tegelijk waar, dat sommige gestereotipeerde passieve constructies met een zekere automatisme worden gehanteerd. Er heerst bij de keuze tussen de actieve of de passieve vorm zelden willekeur of volslagen onverschilligheid. Zichtbaar wordt het eigen karakter van de passieve verbindingsvorm reeds, wanneer we het zo even gebruikte kunstmatige voorbeeld herleiden tot het individuele citaat van de geraadpleegde tekst, waaruit het werd gedestilleerd: Nederland bezit dan ook nauwelijks werkelijke paleizen. Amsterdams enige gebouw van formaat is het gewezen stadhuis, het Paleis op de Dam, maar het wordt niet door de koninklijke familie bewoond. In dit zinscomplex is de passieve constructie aan het einde de vanzelfsprekende natuurlijke vorm, die wel theoretisch omgezet kan worden in de actieve vorm ‘de koninklijke familie bewoont het niet’, maar daardoor in het gegeven syntactische complex semantisch en stilistisch niet vervangen kan worden. 3. De eigenaardigheden of ‘eigenzinnigheden’ van de passieve structuur verder te analyseren en in beginsel grammaticaal en stilistisch te formuleren, is het doel van deze studie, waarbij op allerlei details in de vormgeving zal moeten worden gelet. Men moet bij die analyse uitgaan van het historisch bepaalde feit, dat er een formele overeenkomst bestaat tussen de passieve vorm en de structuur van het B-type als syntactische grondvorm met worden als koppelwerkwoord en een adjectivisch praedicaatsnomen. De overeenkomst met het B-type wordt semantisch nog tastbaarder, wanneer men de perfectische vorm van de passieve structuur legt naast de verbindingen van het B-type met zijn als verbum finitum en een verbaal adjectief als praedicaatsnomen. In een zin als: Door de last van de rijp waren de naalden dicht op elkaar geperst en de takken naar elkaar toegebogen - wordt een ‘toestand’ van naalden en takken beschreven, die bij de taalanalyse als perfectisch resultaat van ‘persen’ en ‘buigen’ door het actieve subject ‘de zware rijp’ zou kunnen worden opgevat, maar als zodanig niet of nauwelijks door de ongewaarschuwde taalgebruiker ervaren wordt. In dit voorbeeld uit de taalpraktijk liggen de structuurvormen van passieve verbinding en B-type wel heel dicht bij | |
[pagina 131]
| |
elkaar, mede doordat de bepaling met door geen levend actief object aanduidt, en daarom als adverbiale bepaling van oorzaak (= tengevolge van...) kan worden opgevat. Een omzetting van de vermeend passieve vorm in de actieve constructie is hier niet aanvaardbaar, al zou men dat theoretisch kunnen doorvoeren: de last van de rijp had de naalden dicht op elkaar geperst en de takken naar elkaar toegebogen. Een beroep op de zgn. dieptestructuur kan hier voor de interpretatie geen uitsluitsel geven, omdat zich ten opzichte van de dieptestructuur hetzelfde probleem voordoet. Men zou de gegeven voorstelling ook anders kunnen vertalen: tengevolge van de zware rijp zaten de naalden dicht opeen geperst en waren de takken naar elkaar toegebogen (intransitief). Op details in de overgang van B-type naar passieve constructie of omgekeerd komen we in de volgende paragrafen uitvoeriger terug. Waar het hier in beginsel omgaat, is dat er niet alleen formele overeenkomst valt aan te wijzen, maar dat ook de interne psychologischsemantische relatie van de B-structuur nawerkt in de toepassing als passieve constructie en dat voor een deel daarin het geheim van de eigen aard dier laatstgenoemde syntactische vorm ontsluierd wordt. In de B-zin namelijk is normaliter het grammatisch subject tevens het eigenlijke of psychologisch gezegde. In de tevoren geciteerde zin ‘het wordt niet door de koninklijke familie bewoond’ is het als grammatisch subject anaphorisch (= het in het verband genoemde paleis), en daarom ‘psychologisch subject = onderwerp van gesprek’ - terwijl de verrassende mededeling (gezegde) daarover is dat (het) nota bene niet door diegene voor wie het eigenlijk als paleis bestemd is, bewoond wordt. Dat in deze zin het participium achteraan staat is bovendien niet toevallig: het geeft aan, dat het psychologisch praedicaat gevormd wordt door de gehele combinatie van de woorden ‘niet door de koninklijke familie bewoond’. Beide componenten van dit praedicaat, ‘het niet bewoond zijn’ én ‘dat dit niet door de koninklijke familie geschiedt’ zijn in dit verband van even groot belang. Een verschikking in de opstelling der woorden naar de open constructie zou tot gevolg hebben, dat het verwonderingwekkende accent hoofdzakelijk op het omschreven actief subject werd gelegd, om uit te drukken dat het paleis | |
[pagina 132]
| |
wel bewoond werd, maar niet door de koninklijke familie; dus zo: maar het wordt niet bewoond door de koninklijke familie. Dat is kennelijk niet de bedoeling van de schrijver. De enige zuivere vorm is dus door de schrijver van dit citaat gehanteerd, zowel door het gebruik van de passieve constructie op zichzelf als door de hantering van de gesloten woordschikking. Men moet hier niet tegen inbrengen, dat toch ‘hetzelfde’ gezegd kan worden door een zware, tegenstellende accentuatie van het actieve subject bij dezelfde gesloten schikking, dus zo: maar het wordt niet door de koninklijke famílie bewoond. Inderdaad kan dat, maar het is niet de meest natuurlijke vorm, het is een meer opzettelijke, ietwat geforceerde intonatievorm, die zich schrap zet tegen de grammaticale vorm. Het is nu eenmaal in de gesproken taal zo, dat in vele gevallen intonatie en grammaticale vorm (i.c. de woordschikking) samenwerken met het zelfde functionele doel, maar dat in bijzondere omstandigheden die samenwerking ontbonden kan worden en dat dan de intonatie ten behoeve van het oorspronkelijke doel een tegenspel ontwikkelt tegenover de grammaticale vorm door een specifieke intensievere vorm aan te nemen: een zwaarder accent of een hogere toon. Bovendien hebben we hier niet met gesproken, maar met geschreven taal te maken, waar het aangeven van afwijkende intonaties moeilijk is. In ons gegeven voorbeeld werd daarom de natuurlijkste, vanzelfverlopende vormgeving door samenspel van woordschikking en intonatie gevolgd. Dit nu, het feit dat de passieve constructie als tegenhanger van het actieve C-type, zich gewoonlijk gemakkelijk laat analyseren in anaphorisch of althans psychologisch subject = grammaticaal passief subject en het eigenlijke gezegde of psychologisch praedicaat dat of het participium alleen of de hele groep van het participium, eventueel met inbegrip van omschreven actief subject, omvat - verklaart voor een belangrijk deel het specifieke gebruik van de passieve constructie. De op zichzelf belangrijke vraag of die ‘psychologische geleding’ in de relatie tussen de verbonden delen ook tot de zgn. dieptestructuur moet worden gerekend, kan thans in het midden blijven. Het is een probleem voor de zich zo noemende generatieve grammatica. In ieder geval staat | |
[pagina 133]
| |
voor mij vast, dat de formalistische structuralisten het onderscheid dat aan de taalpsychologen van de 19e eeuw is te danken, ten onrechte uit de syntaxis getracht hebben te verbannen. Het opereren met die psychologische geleding acht ik in deze syntactisch-stilistische uiteenzetting dan ook noodzakelijk om door te dringen in de aard van de syntactische oppositie actief-passief. Er is nog een tweede eigenaardigheid van het B-type, die in zekere mate doorwerkt in de passieve constructie, maar aan de andere kant juist door de louter passieve constructie vervaagt of verbleekt. De verbinding met worden en een adjectivisch praedicaat heeft namelijk op grond van de oorspronkelijke betekenis van dit werkwoord een inchoatieve betekenis: zij duidt aan, dat het subject komt te verkeren of overgaat in de ‘situatie’ die het nominale praedicaat aangeeft, of dat de daardoor aangeduide ‘eigenschap’ hem ‘eigen wordt’. Welnu, het participium perfecti passivi is een verbaal adjectief. De ‘passieve’ verbinding hij wordt veranderd staat in betekenis niet ver af van ‘hij wordt anders’; en hij wordt gedood betekent in zekere zin ‘hij gaat (wordt) dood (eventueel door toedoen van een ander). Het inchoatieve aspect schuilt in worden, het resultatieve in het participium, dat van nature perfectisch-resultatief is. In de verbinding hij wordt geslagen echter, is de inchoatief-perfectieve betekenis te loor gegaan ten voordele van de louter passieve functie, zodat er een duratieve voorstelling van het ondergaan van een handeling is ontstaan. Het participium verliest in zulke passieve verbindingen zijn typisch perfectief-resultatieve betekenis. Dit al of niet verloren gaan van die participiale functie hangt af van de al of niet perfectieve betekenis van het werkwoord. In het perfectum met zijn + participium ontbreekt op zichzelf het inchoatieve aspect, maar het resultatieve blijft behouden, zolang het deelwoord verbaal fungeert. Het participium nadert in veel gevallen echter zeer dicht de adjectivische functie en daardoor staat de verbinding vlak naast die van het B-type met zijn + adjectief: hij is gedood - hij is dood - hij is gewond. Omdat het in de mededeling in perfectische vorm dikwijls voornamelijk gaat om het resultaat, uitgedrukt in het aanwezige participium perfecti, wordt het participium | |
[pagina 134]
| |
van het passieve hulpwerkwoord (geworden) gewoonlijk weggelaten: de deur is gesloten (geworden) - en vooral in de praeteritale vorm: de deur was gesloten (= de deur was dicht). Bij toevoeging van secundaire bepalingen, ter aanduiding van tijd en oorzaak, herleeft meermalen de passief-verbale functie: toen is de deur gesloten (= dicht gedaan) - daarom is de deur gesloten; maar in de praeteritale vorm dringt dan ook nauwelijks de passief-verbale functie door: toen was de deur gesloten. Deze uiteenzetting van overigens bekende feiten, moge er aan herinneren, dat de twee ‘passieve’ vormen, die met worden en die met zijn, niet in één adem kunnen worden genoemd: er is een aanmerkelijk verschil in ‘passiviteit’, in ontwikkelingseigenaardigheden en daardoor in toepassingsmogelijkheden, kortom in syntactisch-functioneel gedrag. De verbinding met worden heeft zich in combinatie met bepaalde werkwoorden zo ver van haar oorsprong verwijderd, dat zij niet meer als B-structuur is te herkennen, maar zoals we nog zullen zien, zijn er ook ontwikkelingen in tegengestelde zin mogelijk. De vorm met zijn vertoont juist uiteraard de neiging het typisch passief karakter prijs te geven en terug te keren tot zijn syntactische oorsprong, de B-structuur. Een en ander hangt nog weer samen met een derde eigenaardigheid in de functie van de passieve voorstelling. De actieve C-vorm van ‘hij sloeg de hond voor mijn ogen dood’ is namelijk de levendige direkte weerslag van het waargenomen gebeuren in een visueel werkende taalvorm; het is de passende vorm van het beeldende verhaal dat het gebeuren op de voet volgt. De theoretisch mogelijke passieve tegenpool ‘de hond werd door hem voor mijn ogen doodgeslagen’ is de indirecte, verabstraheerde mededelingsvorm ‘achteraf’ als van een uit het episch verband gelichte gebeurtenis of daad. Nog een stap verder op de weg der abstractie is dan de episch isolerende perfectische vorm: de hond is door hem voor mijn ogen doodgeslagen’. Die perfectivering is op zichzelf niet gebonden aan de passieve structuur, maar een functie op het temporeel-aspectische vlak. De abstraherende werking ervan echter versterkt de abstraherende werking die aan de passieve constructie eigen is. Vandaar het drukke gebruik van passieve vormen in de betogende en | |
[pagina 135]
| |
specifiek de ambtelijke taal. Evenals de constaterende, oordelende, omschrijvende zin van de B-structuur (SVf A1) is deze isolerende passieve constructie een karakteristieke vorm van het bewerend-mededelend taalgebruik. 4. Het ligt in de aard van de zaak, dat men nu in die op zichzelf reeds abstraherende passieve constructie het gebeuren nog verder distancieert van reële actieve voorstelling door de mededeling te beperken tot de verbale kern. De eerste stap in die richting is de verzwijging van het actieve subject, dat toch reeds in de omschrijving met het voorzetsel door vervaagd was tot een soort ‘adverbiale’ bepaling die de oorzakelijke functie benadert: die hond werd (of is) voor mijn ogen doodgeslagen. Daardoor kan de zin tegelijkertijd een nieuwe intensiteit verkrijgen, nu niet visueel ‘actief’ maar emotioneel: de verontwaardiging over dit barre feit ontlaadt zich in die tweeledigheid der syntactische structuur: het psychologisch subject (die hond) en het ontstellende praedicaat (doodgeslagen voor mijn ogen)! De weglating van het actieve subject kan evenwel, zoals we nader in de volgende uiteenzetting zullen zien, nog allerlei andere psychologische en stilistische nevenoorzaken hebben. Intussen kan de passieve constructie nog verder teruggedrongen worden tot op z'n verbale rudiment: dan verdwijnt ook het passieve subject zodat er een onpersooonlijke structuur ontstaat, zonder grammatisch subject. Er werd gegeten en gedronken, er werd gezongen en gesprongen. Het gaat in zulke zinnen alleen om vermelding van het gebeuren op zichzelf, waarbij de transitieve voorstelling van het C-type in z'n actieve vorm verbleekt tot intransitieve voorstelling in passieve vorm. Het verschil tussen C-type en A-type als actieve vormen ten opzichte van toepassing in de passieve constructie valt dan weg: beide worden in principe omzetbaar in die abstraherende vorm. Tekenend is tegen die achtergrond het gebruik van constructies als ‘er werd plezier gemaakt’ - waarin voor het taalbesef het substantief plezier niet meer fungeert als passief subject, hoewel men in de actieve vorm ‘ze maakten plezier’ het derde element plezier wel als het A4-object zou kunnen herkennen. De passieve constructie bevestigt echter de | |
[pagina 136]
| |
stereotipering van ‘plezier of pret maken’ tot een zogenaamd ‘verbale uitdrukking’, die niet meer ‘transitief’ fungeert. In aansluiting hierop volgt dan vanzelf de syntactische vraag of de passieve constructie achtereenvolgens met meer materiaal en meer werkwoorden of liever op alle zinspotente groepen. Dat is de in de syntactische analyse telkens terugkerende vraag die van het niveau der structuurmodellen voert naar het niveau der idiomatiek en der stilistiek. In de volgende paragrafen worden de genoemde facetten van de passieve constructie achtereenvolgens met meer materiaal en meer details aan de orde gesteld, en wordt een nader onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid van de structuur en de semantische en stilistische waarden daarvan. | |
II. De passieve constructie met actief en passief subject5. Deze ‘volledige’ passieve verbinding bevat, zoals in het hiervoorgenoemde betoog werd aangewezen, dezelfde semantische elementen als de actieve verbinding van het C-type, maar dan in een omgekeerde grammatisch syntactische ordening, doordat het A4-object is getransponeerd tot grammatisch subject en het grammatisch subject van de C-zin is omgezet in een praepositie-bepaling. Dat de aanleiding tot het gebruik van deze constructie in zeer vele gevallen de reeds genoemde psychologische geleding in eigenlijk onderwerp en eigenlijk gezegde is, kan nader blijken uit de beschouwing van de volgende voorbeelden. Het anaphorisch karakter van het passieve subject blijkt duidelijk uit de aanwezigheid van een demonstratief, d.w.z. terugwijzend pronomen, als attribuut bij het substantief; daardoor fungeert deze hele subjectsgroep als uitgangspunt van de mededeling, m.a.w. als psychologisch subject. Vergelijk: Deze ervaring van het goddelijk gezag // wordt door de mens op talloze manieren uitgedrukt. vP. 51 - Deze zône van goddelijke inwerking in de menselijke bezigheden // wordt nu allereerst ervaren door de primitieve mens. vP. 51 - Deze materialen kunnen als dode dingen in hun eindigheid // onderzocht worden, bijv. door de chemische wetenschap. vP. 43 - Deze vraag // werd in het algemeen / slechts gesteld door vereenzaamde voortrekkers. Rog. 5. Minder nadrukkelijk, maar in principe gelijk fungeert het gram- | |
[pagina 137]
| |
matisch subject, als het alleen bestaat uit een voornaamwoord, aanwijzend of persoonlijk. Vergelijk: Ondertussen is er een ander soort vervoer gekomen. Dat wordt verzorgd door zelfstandigen, die...Vkr. 3,3 - Hij (nl. de romeinse flamen dialis) mocht niet door een slaaf geschoren worden. vB. 143 - Hij (nl. een jongeman uit Angola) werd bij het werk op zijn akker door een vallende boom getroffen. vB. 137 - Ze (nl. de taxichauffeurs) worden rechtstreeks in hun bestaan bedreigd door illegale concurrentie. Vkr. 3,1. Ook in de eerste persoon, die uiteraard anaphorisch is: Ik word helemaal verteerd door afgunst. A42 - Onderweg werden we vastgegrepen door een troep hongerige voorbijgangers, die...C. 53.
In de gerealiseerde spreekvorm (= zin) die deze passieve structuren aannemen, vallen twee formele eigenaardigheden op. In de eerste plaats een tendentie tot een tweevoudige ritmische geleding, parallel aan de verdeling tussen subject en praedicaat, een tweedeling, die vooral uitkomt bij een zekere omvang van de subjectsgroep. Ik heb dat in de gegeven voorbeelden van de eerste serie door verticale strepen aangegeven. In het verlengde daarvan ligt de tendentie tot vooropstelling van het subject, de zgn. rechte woordschikking. Wat de spreker (of schrijver) te zeggen of te beweren heeft over het aangegeven onderwerp staat in de tweede helft van de zin achter het hulpwerkwoord (> koppelwerkwoord). In deze opzichten komen B-type en passieve constructie ook formeel overeen. De tendenties in de vormgeving werken het krachtigste bij nadruk op het psychologische subject, en verzwakken naarmate het nadrukkelijk anaphorisch karakter van dat subject afneemt, bijvoorbeeld door aanduiding in de vorm van een persoonlijk voornaamwoord. Natuurlijk kunnen andere omstandigheden deze gang van zaken doorkruisen of beïnvloeden. Met name kan een secundaire bepaling het niet nadrukkelijke subject van zijn plaats dringen zodat het onopvallend achter het verbum finitum van het passieve hulpwerkwoord, midden in de zin, en dan vaak op het ritmisch breekpunt, belandt. Maar deze complicaties die niet de eigenlijke structuur van de passieve verbinding, in haar oppositionele relatie tot het | |
[pagina 138]
| |
actieve C-type en haar syntactische verwantschap met het B-type raken, kunnen we beter in dit verband buiten de beschouwing dringen. 6. In andere spreeksituaties dan die waaruit de tot nog toe geciteerde voorbeelden werden genomen, heeft het passief subject weliswaar niet een duidelijk anaphorisch karakter, maar vormt het in de gedachtenontwikkeling toch wel het uitgangspunt, het psychologisch subject en staat het daarom bij voorkeur voorop. Bijzondere syntactische omstandigheden, zoals afscheidiing van secundaire elementen, eventueel onderstreept door geïncorporeerde tussengroepen, accentueren meermalen de positie van het passief subject. Vergelijk: Buitenlandse staatkunde // wordt door twee zaken bepaald. (Inleiding tot het analytisch betoog) Els. 1, 1. -. De kas // wordt om zes uur leeggehaald en door de direkteur zelf naar de nachtsafe van de Amsterdamse Bank gebracht (informatie bij voorbereiding van een aanslag) vL. 39 - Een belangrijk deel van de wonderen // wordt gevormd door wonderbaarlijke genezingen. vB. 145 - Het reusachtig oerwoud, dat zijn kleine beschaving bedreigt // is bezield door listige machten en sprekende slangen. G. 141 - Mijn vader die om zijn rustig voorkomen een gezocht raadsman was, // wordt door mijn tante in vertrouwen genomen. C. 42. Bij de overweging van deze keuze van het zinstype, passief in plaats van actief, moet men bedenken, dat het passieve object van zinstructuur C niet gemakkelijk in de zinsaanloop wordt gezet als psychologisch subject. Dit kan men het beste ervaren door de gegeven voorbeelden in de actieve vorm om te bouwen: er ontstaan dan theoretisch wellicht mogelijke, maar in de spreeksituatie onbruikbare zinnen, die soms leiden tot misverstand. Een zin als ‘mijn vader nam mijn tante in vertrouwen’ zou zonder meer geïnterpreteerd worden als de rechte woordschikking van het model SVf A4 A7, waarin dus ‘mijn vader’ als subject fungeert, en niet als geïnverteerde woordvolgorde (A4 VfS A7), waarin het eerste deel (mijn vader) als object optreedt. Vooropstelling van dit element als psychologisch subject heeft als vanzelf de opbouw van de passieve constructie ten gevolge. Zo kan men wel zeggen dat de zin ‘buitenlandse staatkunde wordt door twee zaken bepaald’ zijn syntactische tegenpool vindt in: twee zaken bepalen de buitenlandse | |
[pagina 139]
| |
staatkunde’ - maar zodra men behoefte heeft aan vooropstelling van het object als psychologisch subject is de passieve constructie aantrekkelijker dan de vorm: buitenlandse staatkunde bepalen twee zaken. Intussen is die neiging het psychologisch subject voorop te plaatsen niet de enige aanleiding tot de keuze van de passieve structuur. 7. Die voorkeur wordt mede bepaald door de nadruk op het psychologisch praedicaat. Wat de schrijver (c.q. de spreker) te zeggen heeft over het aangesneden onderwerp, staat, zoals we hebben gezien, bij voorkeur in de tweede helft van de zin. Ten opzichte daarvan blijft dan nog de keuze tussen de open en gesloten vorm. De gesloten vorm is de synthetische constructie, die vooral geschikt is voor het geval dat actief subject en participium samen het psychologisch praedicaat vormen. Op het verbale deel valt een nadrukkelijk afsluitend accent. Vergelijk: De bevolking van het land werd door de bezettende macht economisch uitgezogen. - Deze ervaring van het goddelijke wordt door de mens op talloze manieren uitgedrukt. vP. 51 - De felle veroordeling van hun plannen door het bestuur van de toen aan het bewind zijnde Labourparty, werd zelfs door een blad als de Economist onderschreven. N.R. 1.13,6 - Zie ook enkele voorbeelden in § 5 en 6. Bij meer gecompliceerde verbale praedicaten staat worden direct bij het participium, dikwijls er achter: Hij mocht niet door een slaaf geschoren worden. vB. 143 - Hij moet door de machten van het gans andere beroepen worden, vB. 136 - De daders moesten haar door het noodlot afgeperst worden. Be. 17. Bij open vorm valt op het achteraangeplaatste actief subject onwillekeurig meer nadruk als het belangrijkste deel van het psychologisch praedicaat: uitstel van de aanduiding van dat deel der mededeling wekt een zekere spanning, of werkt verrassend. Bovendien biedt deze opstelling de gelegenheid, om dat achteraangeplaatste actief subject uit te bouwen door bepalingen, coördinaties of geïncorporeerde groepen. Vergelijk: Ze werd ondersteund door twee mannen en ze hield een witte zakdoek voor de mond. M. 75 - Ze worden rechtstreeks in hun bestaan bedreigd door illegale concurrentie. Vkr. 3,1 - Ze worden thans nog ietwat verduisterd door de conflicten rondom een klein aantal koloniale restanten: Kongo, Centraal-Afrika, straks Aden. Els. 1,3 - | |
[pagina 140]
| |
Dat wordt verzorgd door zelfstandigen, die een paar Volkswagenbusjes aanschaffen en daarmee pendeldiensten onderhouden in het grensverkeer. Vkr. 3,3 - Hij wordt zomaar aangesproken door iemand die hij nooit heeft gezien. H. 129 - Het (geloof) wordt gedragen door mannen als de man uit Sevilla, die geslagen wordt en niet twijfelt. Fr. 48 - De orde in de Katangese steden wordt gehandhaafd door Tunesiërs, Ethiopiërs en door de fameuze Ghoerka's van premier Nehroe. Els. 3,2 - Want de lessen werden gegeven door de heer Bol, een man die wij bijzonder bespottelijk vonden C.37 - De hoeveelheid redundancy, die iemand gebruikt, wordt bovendien altijd beïnvloed door de nieuwheid, de onverwachtheid van hetgeen hij zegt. G. 135. Deze opbouw van de zin ontwikkelt een aantrekkelijk ritmische vorm door verdeling van de accenten over het psychologisch subject van het begin en het voornaamste deel van het praedicaat aan het einde van de zin; de verbale delen staan als verbindend element in het midden en houden de ritmiek der accenten in balans. In feite ontstaat er zo een drievoudige geleding: het voorgeplaatste psychologische subject - het verbale tussenlid - het voornaamste deel van het psychologisch praedicaat. Dit gebeurt vooral, wanneer het grammatisch subject een nominale groep vormt; bv.: zijn overweldigende redevoeringen/ werden dan opgeluisterd/ door geschal van bazuinen, door piccolofluiten, trommels en trompetten. Vkr. 5,6 - Het middelpunt van de cultus/ wordt gevormd/ door een sacramenteel drama. vB. 122. - Ook bij inversie door het gebruik van een secundaire aanloop staat het omschreven actief subject graag aan het einde en gelden dezelfde overwegingen. Vergelijk: Op een gegeven ogenblik/ worden zij overweldigd/ door moedeloosheid of walging. G. 142 - Onderweg/ werden zij echter vastgegrepen/ door een troep hongerige voorbijgangers, die van een feestje kwamen. C. 53 - Als zij binnentraden/ werden zij hartelijk begroet/ door een secretaris, een jonge man met een sierlijk kneveltje. C. 45 - Vooralsnog wordt dit aspect ietwat verduisterd door wat wij hierboven de ‘koloniale restanten’ noemden. Els. 1,4 - Hier wordt andermaal personenvervoer gepleegd door onbevoegden. Vk. 3,3 - Op de gang werd wacht gehouden door een Duitser. H.205 - Slechts zelden staat de bepaling met door als actief subject in de | |
[pagina 141]
| |
aanloop; dan kan men namelijk beter de actieve constructie met de rechte woordschikking gebruiken. Natuurlijk kan men theoretisch de zin vormen: Door een Duitser werd de wacht gehouden op de gang - of: Door onbevoegden wordt hier andermaal personenvervoer gepleegd. Maar daardoor ontstaat een ander psychologische geleding en daarmee een andere betekenis van het geheel. En ook de omzettingen in actieve constructies als: Een Duitser hield wacht op de gang - of Op de gang hield een Duitser wacht - of: Onbevoegden pleegden hier andermaal personenvervoer - of: Hier pleegden onbevoegden andermaal personenvervoer - leveren niet een adaequate, ritmisch soepele vorm wanneer de aandacht toegespitst moet worden op het actief subject, dat daarom achteraan moet worden geplaatst. 8. Afzonderlijke aandacht dient besteed te worden aan het gebruik van de complete passieve structuur in geïncorporeerde groepen. De incorporatie van een zinspotente groep is dikwijls aanleiding tot het hanteren van de passieve constructie. Op zichzelf is dat reeds begrijpelijk uit de overweging dat incorporeren van een zinspotente groep tegenover het zelfstandig opereren als zin een zekere graad van abstractie inhoudt. Maar meestal zijn er nog specifieke oorzaken voor het toepassen van de passieve vorm aan te wijzen, wisselend met de aard van de incorporatie. Zeer bruikbaar en daarom in de taalpractijk zeer gebruikelijk is de passieve constructie in relatieve incorporaties, vooral omdat het relatieve pronomen dan als anaphorisch element en als psychologisch subject voorop in de groep kan staan. Dikwijls is zo'n passief geconstrueerde groep (S A Vf V), meestal in gesloten vorm, ritmisch aantrekkelijker dan de wat stroeve actieve constructie met aanloop zou zijn (A4 SVf V). Maar tevens voorkomt de overzichtelijke opstelling der verbonden elementen in de passieve structuur misverstand of aarzeling over de juiste interpretatie van de interne verhoudingen. Het is namelijk zo, dat men het relatieve voornaamwoord aan de kop van de groep in eerste instantie geneigd is op te vatten als grammatisch subject; wanneer nu dit element in het relatieschema de functie van object vervult, is de passieve vorm de aangewezen oplossing. Een combinatie als ‘Jona, die God riep’ wordt onwillekeurig geïnterpreteerd als SA4 Vf, vandaar dat de auteur om dit misverstand te vermijden | |
[pagina 142]
| |
de zin aldus concipieerde: Iedereen kent het verhaal van Jona, die door God werd geroepen om de stad Nineveh tot bekering op te roepen, vB. 145. Vergelijk voor dezelfde of soortgelijke situaties de volgende voorbeelden: Ik verwijs naar het verhaal van de jonge Samuel, die 's nachts in zijn droom door Jahwe geroepen wordt. vB. 136. - Toen antwoordde Europa met een programma, dat in de Verenigde Staten eveneens door 100 miljoen mensen werd ontvangen. Vk. 1,1 - Herhaaldelijk huurde hij het concertgebouw af om er de mensen onze liederen te leren, die door Jos Aralio werden voorgezongen. Vk. 5,5 - Men zou willen afzien van de uitzending van inspectie-teams, die door de Russen als een vorm van spionage worden beschouwd. G.A.5. - De overgeleverde heilige kennis, die door de priesters bewaard en geadministreerd wordt, omvat veel meer dan alleen maar de kennis der mythen en riten, vB.144. - Zo is er ook vaak een paal of boom aanwezig, die door de kandidaat beklommen wordt, vB.138 - Iets wat door een Grieks philosooph aangeduid werd, toen hij de mens tekende als marionet der goden. vP.54 - Let ook op de coördinatie in: Alles wat vanzelf spreekt voor hem en wat door het opgetekende associatief wordt opgeroepen. G.133. Intussen wordt de passieve vorm ook herhaaldelijk toegepast in relatieve incorporaties die beginnen met een relatief voorzetselvoorwerp of een relatief adverbium, dus met elementen die op zichzelf niet meespelen in de omzetting van actief in passief. Vergelijk: Lieden die tegenover een Europese politieke integratie, waaraan door Engeland zou worden deelgenomen, zo schrikachtig niet staan. G.A.1 - Dat kan men helaas niet zeggen van onze tijd, waar een voorwerp van het hoogst denkbare moderne technische vernuft door de eerste de beste vlegel die het betalen kan, wordt gehanteerd als een bazarartikel. G.A.4. - Naast de gesloten vorm, de synthetische constructie die in het algemeen de meest gebruikelijke is bij alle incorporaties, wordt een open vorm gebruikt om voor het omschreven actief subject de volle aandacht te vragen, bv.: Voor de tweede groep, die vooral geboeid wordt door de gesprekken van de intellectuelen in Parijs in de jaren 1933 en 1934, zijn al deze interrumperende jeugdherinneringen | |
[pagina 143]
| |
redundancy. G.136 - Wij moeten er altijd angstvallig voor zorgen, dat wij niet terreinen gaan betreden, die al bewerkt waren door de bestaande particuliere organisaties. Cab.227 - Aan de verwerving van het priesterschap ging meestal een lange opleidingslijst vooraf, die werd afgesloten door een plechtige inwijdingsceremonie, vB.143 - De kunstenaar bijvoorbeeld, die telkens weer opgetild wordt door de blijde krachten van eigen scheppingsdrang. vP.56. Een heel speciaal geval levert het volgende voorbeeld, waarin het omschreven actief subject als relatief element voorop staat, maar achteraan wordt gevarieerd: Men zou bijna herinneren aan het gezegde, dat het er niet veel toe doet, door wie men nu gebeten wordt, door de hond of door de kat. G.A.2 - Een actieve zinvormende groep zou hier reeds daarom niet mogelijk zijn, omdat het onbepaalde voornaamwoord men niet als passief object in de SVf A4-structuur kan optreden, maar wel als passief subject in de passieve constructie kan worden gebruikt. 9. Bij incorporatie van het object of van adverbiaal fungerende groepen speelt uiteraard de plaats van het grammatisch subject geen rol bij de keuze van de passieve constructie. Toch is ook in deze zinspotente groepen op het tweede of derde plan de passieve vorm vaak aantrekkelijk om andere genoemde redenen. De niet-directe, verabstraheerde voorstelling - of liever mededeling - past goed in betogend zinsverband en biedt gelegenheid voor overzichtelijke groeperingen en voor ritmisch evenwichtige verdeling van tegenstellende accenten. Vergelijk in gesloten formatie: Zij hebben nooit begrepen dat ik mij met al die afschuwelijke dingen omringde omdat ik besefte dat die bij mij hoorden, omdat ze ook door het leven verminkt en gekwetst waren. W.177 - vooral in vliegtuigen en tanks waarvan de bestuurders door middel van radio bevelen en andere berichten ontvangen, is het achtergrondgeruis vaak zo groot, dat de berichten er door verminkt worden. G.134 - Toen in de achttiende eeuw vriendelijke Engelsen ons a nation of shopkeepers noemden en ons land tegelijk a stronghold of staunche calvinism, kunnen ze niet geweten hebben, dat de meeste shops door Katholieken gehouden werden. Rog.24. - Daarnaast open vormen als: De onzekeren zijn de mensen die weten | |
[pagina 144]
| |
dat hun vrije wil, hun eigen initiatief, hun zelf-discipline, die hen tot musketiers en ridders maakt, tenslotte niet baat, omdat ze overweldigd worden door een Zelfstandige natuurkracht. G.142 - Het interessante van deze tentoonstelling was dat zij tot stand werd gebracht door de Vereniging van Duitse Ingenieurs uit Keulen. G.A.1 - Overzien wij de geschiedenis van ons negentiende-eeuws herlevingsproces, dan constateren wij, dat het vrijwel geheel werd beheerst door de politiek. Rog. 14 - Het is volkomen begrijpelijk dat hij wilde gelden volgens deze maatstaven, dat hij geaccepteerd wilde worden door de sterkere jongens. G.137 - In België ziet men met lede ogen, hoe Antwerpen als oliehaven voorbijgestreefd wordt door Rotterdam en andere Europese havens die dankzij hun accomodatie grote tankschepen kunnen ontvangen. De beide schikkingen zijn toegepast in de tegenstellende coördinatie: Dat is dus in zekere zin wel als een klein voordeel te beschouwen, dat dit werk niet rechtstreeks door het Genootschap wordt gedaan maar door speciaal daarvoor bestaande commissies. vdB. 13. 10. Uit de uiteenzettingen naar aanleiding van velerlei voorbeelden in de voorafgaande paragrafen mag gebleken zijn, dat de keuze van de passieve vorm beheerst wordt door een complex van factoren, die wisselen naar omstandigheden; soms wordt zelfs de toepassing door syntactische situaties afgedwongen. In het laatste geval kan men nauwelijks meer spreken van een stilistische keuze. De grens tussen syntaxis in engere zin en stilistiek in ruimere zin is bij de praktische taalhantering en dus ook bij taalanalyse en taalbeschrijving niet concreet aan te geven. De syntaxis laat zich niet volledig formaliseren in strikte regels voor het taalgebruik. Doorslaggevend is niet altijd: ‘wat is grammaticaal mogelijk’, maar ‘wat wordt gebruikt’, en dan niet in het algemeen, maar in gegeven situaties. Theoretisch kunnen allerlei grammaticaal onberispelijke verbindingen gemaakt worden, die toch in de gegeven spreek- of schrijfsituatie niet acceptabel zijn. Bevinden we ons dan op het gebied van de stilistiek? Gedeeltelijk wel, gedeeltelijk op dat van de idiomatiek. Maar stilistisch acceptabel betekent dan niet meer of minder fraai gestileerd of willekeurig subjectief, maar functioneel in het mededelingsverband. De beste methode | |
[pagina 145]
| |
voor de syntacticus om door te dringen in de eigen aard van bepaalde verbindingen of syntactische structuren is niet uitgaan van gefixeerde formules om te proberen, welke ‘grammaticale’ zinnen of groepen men daaruit genereren kan, al levert deze werkwijze soms niet te verontachtzame resultaten op - maar primair is het noodzakelijk uit te gaan van de reële gegevens van het taalgebruik. In het onderhavige geval is dan ook de poging een gegeven passieve constructie om te bouwen in haar actieve aequivalent een doeltreffend middel om de ‘noodzaak’ en de ‘vrijheid’ van de ‘stilistische keuze’ tegen elkaar af te wegen. In de aangevoerde citaten staat daarvoor een gevarieerd materiaal ter beschikking. Het zou te veel ruimte vragen hier alle gevallen aan zo'n subtiele analyse te onderwerpen. Maar een toelichting op enkele voorbeelden kan gewenst zijn om de bedoeling van de gemaakte onderscheiding te verduidelijken. De in § 9 geciteerde zin ‘dan constateren wij, dat het (herlevingsproces) vrijwel geheel werd beheerst door de politiek’ kan men grammaticaal volkomen zuiver omzetten in: dan constateren wij, dat de politiek het (herlevingsproces) vrijwel geheel beheerst. Daarmee verliest de mededeling of bewering echter de expressieve volgorde der delen, die nadruk wil leggen op het uitgestelde actieve subject, ‘door de politiek’. Men zou wellicht kunnen zeggen, dat dit nu een zuiver stilistische aangelegenheid is. Moeilijker wordt de beslissing in de zin: ‘het is volkomen begrijpelijk, dat hij geaccepteerd wilde worden door de sterkere jongens’ - omdat de omzetting in het actief van de verbinding niet zo voor de hand liggend is. Een poging daartoe loopt uit op een grammaticaal te noemen, maar wegens stroefheid en omslachtigheid nauwelijks te accepteren constructie als deze: het is begrijpelijk, dat hij wilde, dat de sterkere jongens hem accepteerden. In ieder geval is de infinitief-constructie dan niet mogelijk, omdat in de combinatie willen + infinitief het grammaticale subject van willen tevens semantisch subject moet zijn van de infinitief. Alleen de passieve constructie biedt dan uitkomst: hij wil geaccepteerd worden door de sterkere jongens; en die combinatie laat zich verder gemakkelijk incorporeren in ‘het is begrijpelijk dat....’ Duidelijk mag zijn, dat de keuze van het passief hier meer ‘noodzakelijk’ of ‘gedwongen’ dan ‘vrij’ kan worden genoemd. Vooral het | |
[pagina 146]
| |
gebruik van infinitief constructies bij incorporatie leidt als vanzelf tot toepassing van de synthetische passieve constructie: Wij zijn van mening, dat hij in zijn opzet niet belemmerd moet(mag) worden door mensen die de zaak eigenlijk toch niet kunnen beoordelen. - Ik heb gehoord, dat je in zulke gevallen door de regering verplicht kunt worden, het geld terug te betalen. | |
III. Passieve verbindingen zonder actief subject11. De tweede gestalte die de passieve verbinding kan aannemen is die zonder omschreven actief subject: Dergelijke correspondentie werd altijd naar de bank gestuurd. V. 30 - Want de collectie wordt nooit verbrand of vernietigd. Wat zijn de oorzaken en wat de gevolgen van dit ontbreken van een element dat in de actieve verbindingsvorm onmisbaar is? Blijkbaar is deze gereduceerde vorm in het taalgebruik bijzonder aantrekkelijk, als we tenminste mogen afgaan op de getallenverhouding in het voor dit artikel geanalyseerde materiaal. Daarin staan tegenover 100 passieve verbindingen met omschreven actief subject (nl. 73 in het praesens of praeteritum en 27 in het perfectum) 405 verbindingen zonder actief subject (266 in praesens of praeteritum en 139 in perfectum) d.w.z. 4 maal zoveel gevallen van het vereenvoudigde type als van het in de vorige paragrafen besproken ‘volledige’ type. Zonder deze getallen te willen verabsoluteren, mogen we toch wel zeggen dat ze de vraag naar de achtergrond van deze voorkeur rechtvaardigen. In de stilistische grammatica van Overdiep werden de oorzaken of redenen voor de ‘verzwijging’ van het actief subject reeds globaal opgesomd: men weet niet goed wie de ‘dader’ is, of men wil hem uit diplomatieke overwegingen niet noemen; men wil spanning wekken door een zekere geheimzinnigheid te betrachten (bv. de deur werd zachtjes geopend) of in het spreekverband is vermelding van het actief subject niet van belang, omdat de volle aandacht wordt gevraagd voor de handeling of het gebeuren op zichzelf en het daarin betrokken object. Altijd is het verzwegen actief subject dus een persoon of een meervoud daarvan. Het kan ook zijn, dat het actief subject wel bij spreker én hoorder bekend is, zodat vermelding overbodig is, of ook | |
[pagina 147]
| |
dat de passieve mededeling algemene geldigheid heeft, bv.: Zulke kleren worden in de zomer nooit gedragen. Deze nogal uiteenlopende aanleidingen tot het gebruik van de bedoelde ‘onvolledige’ passieve structuur mogen niet over één kam worden geschoren. Dit hangt samen met de vraag in hoeverre deze passieve vorm nog als syntactische parallel van de actieve mag worden beschouwd. Als het actieve subject onbekend is en niet vermeld kán worden, is de actieve zinsvorm, waarin het actieve subject niet gemist kan worden omdat het tevens grammatisch subject is, niet te gebruiken; van een theoretische parallel is dan geen sprake, en van een vrije keuze evenmin; alleen in bijzondere gevallen kan men zich bedienen van het onbepaalde pronomen iemand of iets of in de pluralis van sommigen en dergelijke. Wanneer het actief subject wel genoemd zou kunnen worden, maar opzettelijk door de spreker verzwegen wordt, kan men het gebruik van de passieve constructie uit stilistische overwegingen verklaren, maar ook dan blijkt het een feit, dat voor de bedoeling van de spreker de actieve vorm ongeschikt zou zijn. Alleen wanneer de zin algemene geldigheid heeft, omdat het actief subject algemeen is, zou men met meer recht van syntactische synoniemen kunnen spreken en naast een passieve vorm als ‘zulke dingen mogen niet gezegd worden’ de actieve vorm ‘zulke dingen mag men niet zeggen’ kunnen gebruiken. Het vermijden van de stijve actieve vorm met men als grammatisch subject kan dan nog als stilistisch motief voor de keuze van de soepeler passieve verbinding beschouwd worden. Maar met dat al stuiten we ook bij deze genuanceerdheid van oorzaken of redenen in het reële taalgebruik op de lastige vraag, wat nu eigenlijk wel en wat niet in de syntaxis, als boek van (grammaticale) regels voor het taalgebruik moet worden ondergebracht. Verlegenheid ten opzichte van het antwoord daarop versterkt de scepsis aangaande de al-geldigheid van de generatieve methode voor de taalbeschrijving, een moeilijkheid die men noch op het lexicon noch op de stilistiek kan afwentelen, omdat daarmee het probleem van de grensscheiding tussen grammatica, idiomatiek, semantiek en stilistiek onopgelost blijft. 12. Wat gebeurt er eigenlijk met de interne structuur bij weglating van het actief subject? In het algemeen vindt een verdergaande ab- | |
[pagina 148]
| |
strahering van de ‘actieve’ voorstelling plaats. Op zichzelf hebben we de passieve vorm tegenover de actieve reeds als abstraherend gekarakteriseerd; verdwijning van het concrete ‘levende’ element waarvan de handeling uitgaat heeft onvermijdelijk verdere abstrahering ten gevolge ‘zodat een ideale vorm ontstaat voor mededelingen buiten het continuatief epische verband of voor beschouwingen en overwegingen in betogende stijl. Met name voor verbindingen met werkwoorden die ‘normaliter’ met een passief object worden verbonden. Een zin als ‘De lesuren werden aan het uitwisselen van verhalen besteed’ is niet in actieve vorm acceptabel, al kan men er van maken: De lesuren besteedde men aan het uitwisselen van verhalen - want ‘men’ is veel te ruim en algemeen; de mededeling slaat op een leraar en zijn klas; het best zou nog het populaire ‘ze’ zijn, maar ook deze vorm kan toch niet als aequivalent van de neutrale passieve vorm gelden. De passieve constructie maakt het mogelijk allerlei ‘transitieve’ werkwoorden vrijer te hanteren. Het grammatisch subject is dan in beginsel nog wel het passief subject als aequivalent van het passief object in de actieve vorm. Dat blijft echter slechts gelden zolang de verbinding in het spreekverband nog de bekendheid met het ‘verzwegen’ actief subject veronderstelt of het bestaan er van op zichzelf suggereert. Maar de voortgaande abstrahering van de actieve voorstelling brengt onherroepelijk tevens het ‘transitieve’ karakter van de verbinding in gevaar. Dat wil zeggen dat het grammatisch subject minder sterk ervaren wordt als element dat de handeling van een ander element ondergaat, m.a.w. als passief subject. Dit houdt in de overgang naar de intransitieve, mediale verbinding. In een zin als: ‘Daarna werden de vlaggen gehesen van Friesland, Groningen en Drente’ - kan men theoretisch en logisch natuurlijk ‘de vlaggen’ nog heel wel het grammatisch én passief subject blijven noemen, maar de voorstelling van zaken verschilt in werkelijkheid maar weinig meer van de intransitieve verbinding: ‘daarna gingen de vlaggen van Friesland, Groningen en Drente omhoog’. Voor het taalgevoel is dit verschil althans minder dan ten opzichte van de actieve vorm met men of ze, die de handelende personen te voorschijn roept: daarna hees men de vlaggen etc. Het ‘gebeuren’ voltrekt zich aan het subject | |
[pagina 149]
| |
en dat is de semantische kern van de mediale relatie, zoals we in het artikel over de reflexieve verbindingen hebben uiteengezet (zie Van Haeringen-nr. Nw. Tg 1970). De volkomen ontwaarding van de passieve vorm heeft plaats gevonden in de mediale verbinding: In 1912 werd hij in armoedige omstandigheden geboren (dwz. ‘zag hij het levenslicht, kwam hij tot leven’ of welke benaderende semantische omschrijving men uitdenken wil). Hiermee willen we niet betogen dat alle formeel passieve verbindingen in volstrekte zin mediaal fungeren. Er blijft in het taalgebruik een scala van nuancen tussen duidelijk transitief-passief met het actief subject op de achtergrond en extreem mediaal zonder aanwijsbaar of zelfs denkbaar actief subject. Verschillende omstandigheden en semantische factoren zijn daarbij bovendien in het spel: belangrijk is vooral de semantische inhoud van het betrokken werkwoord, en de aard van het eventueel verzwegen actief subject. Is dit laatste sterk vervaagd of veralgemeniseerd, dan werkt dit de abstrahering van de verbinding en daarmee de nivellering van de transitieve relatie uiteraard in de hand. Een zin als: ‘Bij verhitting wordt water in damp veranderd’ is mediaal te interpreteren als synoniem van ‘bij verhitting verandert water in damp’. Niet of nauwelijks (of alleen theoretisch) is acceptabel de vertaling: ‘bij verhitting verandert men water in damp’. Vervanging van het voorzetsel bij door middel van door (dus: door verhitting wordt water in damp veranderd) heeft weinig effect, omdat ‘door verhitting’ wegens de abstracte betekenis van het substantief meer oorzakelijk fungeert dan ‘actief’ en omdat bovendien degene die de verhitting aanbrengt en eventueel als middel hanteert, in dit spreekverband niet relevant is. Het gaat hier namelijk veel meer om een natuurgebeuren dan om een menselijke handeling. Interessant is ter illustratie van wat hier taalkundig plaats vindt, een passage uit een artikel in het tijdschrift Wending (december 1969) over ‘mens en natuurwetenschap’: De Engelse denker John Locke heeft gezegd dat de mens de eerste indrukken (nl. via zintuigelijke gewaarwording) ontvangt als een onbeschreven blad, een tabula rasa, en dat alles wat hij leert denken en onderscheiden met behulp van deze indrukken wordt opgebouwd’. De passieve constructie onderstelt niet ‘de mens’ als | |
[pagina 150]
| |
actief subject, ondanks de aanwezigheid van de instrumentele bepaling ‘met behulp van deze indrukken’. Men moet deze passage dan ook zien in het licht van de voorafgaande waarin de theorie van Ernst Mach wordt uiteengezet, en waaruit ik citeer: ‘In de term gewaarwordingen (Duits Empfindungen, Engels sensations) hebben wij gepoogd het passieve karakter uit te drukken dat aan deze zaken eigen is: de gewaarwordingen treffen de mens zonder diens toedoen, hij is daarbij alleen maar ontvanger, registrator, hij ondergaat ze en kan er niet aan toe- of afdoen. Aan de gewaarwording ontbreekt juist dat actieve element dat wij in het woord waarneming leggen.’ (Cursiveringen van mij). De bedoeling is duidelijk: er gebeurt iets in de gewaarwordende mens buiten zijn wil, er vindt een proces van gewaarwording en begripsvorming plaats als een soort natuurlijk gebeuren. Daarom zou men de hier gebruikte term ‘het passieve karakter dat aan deze zaken eigen is’ beter kunnen vervangen door het ‘mediale karakter dat deze zaken eigen is’ - want weliswaar kan men de mens t.o.v. ‘deze zaken’ passief noemen, in die zin dat hij er niet ‘aan toe of af kan doen’, maar het proces zelf in hem is mediaal gebeuren. Taalkundig intrigeert dan de vraag, waarom de schrijver dan toch de passieve constructie ‘wordt gebouwd’ en niet de intransitieve ‘ontstaat’ of de reflexieve ‘vormt zich’ gebruikt. Evenzo, in hetzelfde betoogverband, de perfectische vorm: ‘Elke andere zintuigelijke ervaring is uit zulke elementaire ervaringen opgebouwd.’ Het werkwoord opbouwen is in actief gebruik transitief, evenals vormen. Maar in dit spreek- en denkverband is opbouwen via de passieve vorm geïntransi-tiveerd, zó dat het object van het oorspronkelijk actieve werkwoord opbouwen overgegaan is tot subject van het intransitief-mediale werkwoord opgebouwd worden, synoniem met zich opbouwen. Dit geldt evengoed voor vormen in dezelfde constructie: elke andere zintuigelijke ervaring wordt (of is) uit zulke elementaire ervaring gevormd. En even later lezen we dan ook in hetzelfde artikel: We zagen reeds dat de natuurwet te beschrijven is als relatie tussen de begrippen die naar aanleiding van de verschijnselen zijn gevormd. Is dan toch de gedachte aan een achter de schermen werkende, geheimzinnige natuurkracht die de ‘opbouw’ bewerkstelligt, de oorzaak | |
[pagina 151]
| |
voor de taalkundige keuze van de passieve vorm, die evenwel in het denkschema niet meer passief fungeert? Of mogen we aannemen dat de passieve vorm hier het best gebruikt kan worden, omdat hij taalkundig niet meer ‘passief’ maar mediaal fungeert? Men vergelijke: Bij dat auto-ongeluk werden twee mensen gedood (= kwamen om het leven). - Tijdens dat straatgevecht werden verschillende personen gewond (> raakten gewond). Wanneer zoals in de laatste voorbeelden de participia hun transitief verbale karakter verliezen en louter adjectivisch worden, keert de passieve verbinding tot haar syntactische oorsprong terug, nl. tot de B-structuur, waarin worden als inchoatief koppelwerkwoord fungeert (vgl. § 3). 13. Het ontbreken van een omschreven actief subject heeft ook gevolgen voor de mogelijkheden van woordschikking en daarmee samenhangende semantische waarden van het hele passieve complex. In de zelfstandig gebruikte zinspotente passieve groep zonder actief subject staat, evenals in de volledige tot zin gerealiseerde passieve groep, het grammatisch en passief subject bij voorkeur voorop, wanneer het tevens fungeert als psychologisch subject. Vergelijk: Die Melgers of Osewoudt of Van Druten, wie hij dan wezen mag, / wordt in elk geval voor de persoon van dit portret versleten. H. 206 - Deze vijanden / worden later gepreciseerd als de notarissen, of ook wel als de vuilikers, of als Jan Lubbers. G. 138 - De meeste van deze slachtoffers werden levend begraven samen met de koning. vB. 144 - Deze tweezijdigheid van het menselijke leven en van de gehele cultuur / werd aangeduid als de zône van het goddelijke. vP. 55. - De rol werd de kerk rondgedragen. M. 65 - Het oude patroon werd zeer zorgvuldig gevolgd. Els. 2,4 - In zulke eenvoudig volgens het grondschema gebouwde zinnen ontbreekt met het actief subject de spanning tussen dit element en het participium (of de participiale groep) om de mate van ‘belangrijkheid’ binnen het kader van het psychologisch praedicaat (zie § 7) waardoor in de volledige structuur de keuze van open of gesloten woordschikking ten dele wordt beheerst. Gemakkelijker dan bij aanwezigheid van het actief subject fungeert nu de tweedeling in subjectsgroep en prae-dicaatsgroep: vandaar normaliter een rustig gesloten vorm met parti- | |
[pagina 152]
| |
cipium als sluitstuk. Wel kan in bijzondere omstandigheden een ander ‘derde’ element als onderdeel van het psychologisch praedicaat in de open vorm worden geplaaatst; vergelijk: Dit voorstel werd als de beste oplossing beschouwd - met: dit voorstel werd beschouwd als de beste oplossing. Belangrijker voor het karakter van de passieve constructie is echter de uit stilistisch-syntactisch oogpunt boeiende omstandigheid, dat zich in de taalpractijk (dat wil in dit verband zeggen in het aanwezige taalmateriaal) een groot aantal aanloopconstructies voordoen, waardoor automatisch het passieve subject verschoven wordt naar het ‘tweede plan’ tussen het verbum finitum van het hulpwerkwoord en het participium. Vergelijk: Daarom werden de vlaggen gehesen van Friesland, Groningen en Drente, de drie bij het werk betrokken provincies. Vk. 5,3 - Was het de moeite waard, dan werd het betreffende ventje met schande overladen het lokaal uitgezonden. C. 66 - Zelfs in Algerije werd het programma ontvangen. Vk. 1,2 - Evenals de sjamaans wordt de profeet soms onverwacht of zelfs tegen zijn wil in, beroepen. vB. 144 - Wanneer tussen Vf en passief subject nog een secundair element wordt ingevoerd, wordt het subject nog verder naar achteren geschoven: In vele Egyptische teksten waarin eenvoudig van god of van de god sprake is, wordt daarmee de koning bedoeld. vB. 141 - Met open vorm: Sterker nog wordt dit toch weer opkomen van de numineuze, buitenmenselijke ervaring aangetroffen in de wetenschappen die zich met de mens zelf bezighouden. vB. 14 - In een memorium in de Utrechtse studentenalmanak wordt Frits Coers getekend als een artiest van nature, een man die veel wilde begrijpen en die veel begrepen heeft. Vk. 5,3 - Soms wordt door de aanloop de algemene geldigheid van subject + praedicaat onderstreept: Overal ter wereld wordt hetzelfde van de mens geëist. W. 92. Het is duidelijk dat in zulke geïnverteerde zinnen het passief subject zijn oorspronkelijke functie van psychologisch onderwerp min of meer inboet; het gaat tegenover een ‘zware’ aanloop dan onwillekeurig samen met het passieve praedicaat behoren tot het psychologisch gezegde. De eerste viool, dwz. de rol van psychologisch subject in eerste instantie, wordt overgenomen door de aanloop. Er ontstaat een nieuwe tweedeling in de zin. Met andere woorden, de zin krijgt psychologisch een nieuwe dimensie. Meermalen vormt het grammatisch subject met het verbale | |
[pagina 153]
| |
deel dan een nauw semantisch geheel, bv. Aan de kandidaten voor het priesterschap/ werden allerlei eisen gesteld. vB. 142. - En in de dieptelaag van menselijk beleven/ worden perspectieven onthuld welke grote overeenkomst vertonen met de ervaringen van de primitieve mens, vP. 54 - Want daar werd dan je naam genoteerd. Bl. 20 - En ter inleiding van de grote feesten werden er processies gehouden van deze stad naar de tempel te Eleusis. vB. 133 - Bij de wijding werden aan de...ook de heilige voorwerpen getoond. vB. 133. Nog een stap verder in die ontwikkeling vertonen verbindingen waarin het passief subject in de vorm van een geïncorporeerde groep aan het einde van de zin wordt geplaatst, bv.: Overal wordt gefluisterd, gemompeld: zal Rabbi Morteira laten spugen tegen de hemel? Fr. 9. - In zulke verbindingen zijn psychologisch de rollen volledig omgekeerd: het grammatisch passief subject fungeert niet alleen niet meer als psychologisch subject, maar heeft zich zelfs uit het psychologisch praedicaat losgemaakt als het belangrijkste deel van de mededeling; het heeft zich, maar nu zelf als psychologisch praedicaat, opnieuw syntactisch gedistancieerd van het verbale element, dat wil in feite ook zeggen gedistancieerd van de oorspronkelijke grondvorm der syntactische structuur, nl. het B-type (SVf A1). Dat kan in feite alleen maar met passieve subjecten die de vorm van een geïncorporeerde zinvormende groep kunnen aannemen en dus speciaal bij die verba, die in de actieve vorm een zodanig gevormd object kunnen hebben, m.a.w. werkwoorden die een geestelijke of psychologische activiteit uitdrukken zoals: zeggen, denken, geloven, vrezen, etc. Vergelijk: Niet ten onrechte wordt in vele kringen gevreesd, dat Terneuzen binnen enkele jaren de plaats zal gaan innemen die men Zeebrugge had toegedacht. NRC 15,1 - Van een Afrikaanse koning wordt bericht, dat hij de sacrale koningsmoord in zijn rijk afschafte, waarna zijn eerste ambtsdaad was het zaaien van enige graankorrels. vB. 144. 14. Na deze algemene beschouwingen over de passieve vorm zonder actief subject, zijn er nog enkele detailopmerkingen te maken betreffende sommige toepassingen. In de eerste plaats ligt het voor de hand, dat in deze passieve verbinding ook een persoonlijk of ander voornaamwoord als passief subject kan optreden. Gewoonlijk is zo'n voor- | |
[pagina 154]
| |
naamwoord weinig nadrukkelijk. Bij inversie kan het zich niet los maken van het verbum finitum, zodat er geen specifieke binding met het participium kan ontstaan en ook de eigenaardige verschuiving in het psychologische vlak niet plaats vindt, zoals die in de vorige paragraaf ten opzichte van het passief subject werkt; als psychologisch praedicaat blijft het participium (eventueel met aanhang) domineren. Vergelijk: Jullie werden in een auto naar school gebracht. vL 35 - Ze wordt niet gevolgd, dacht hij, terwijl hij spiedend rondkeek. W. 34 - Ze worden niet met hun hoofden tegen de muur gekwakt. Fr. 53 - Ze (die lampekappen) worden erg veel verkocht. W. 10 - In vragende vorm: Nu, wat zou hier gevestigd worden? C. 44 - Met aanloop: Dan moet dat gemaakt worden. vL. 24 - Na de oorlog werden we allemaal uitgerangeerd. W. 87 - En voor het overige wordt het (nl. het Kongolese volk) niet geraadpleegd. In de eerste persoon heeft de passieve zin allicht een emotionele waarde: Ik werd geslagen en gewond, tot mijn vervolgers ophielden omdat ze dachten dat ik dood was. Fr. 46 - We worden wel bezocht! W. 119 - Nou we werden lelijk beknord! C. 57 - Een typisch modaal karakter krijgt de passieve constructie waarvan het verzwegen actief subject de eerste persoon is. Tegenover de aangesproken persoon hanteert de spreker deze hem zelf wegeijferende vorm als uiting van beleefdheid of bescheidenheid: Nou, je wordt bedankt, meester. W. 45 - U wordt vriendelijk bedankt, hoor. - Dit aanbod van die duizend gulden wordt je in nederigheid gedaan, Fr. 51 - Dit boek wordt u uit erkentelijkheid opgedragen. - Ook in de derde persoon: de heren worden bedankt. - Eventueel spottend: Nou, de heren worden gegroet, hoor? - of in beknopte vorm: Gegroet hoor! - In het betoog met toevoeging van modale hulpwerkwoorden: In dit opzicht moet nu echter toch een wat fijnere onderscheiding aangebracht worden. vP. 49 - In de komende hoofdstukken zal de vraag overdacht worden, wat cultuur eigenlijk is. vP. 13 - Samenvattend kan gezegd worden dat...vP. 41. 15. Op twee veelvuldig voorkomende gebruikswijzen moet vervolgens nog gewezen worden de combinatie met modale hulpwerkwoorden en de hantering in de geïncorporeerde positie. De abstraherende passieve vorm, en dan met name die zonder actief subject, leent zich bijzonder goed voor combinatie met hulpwerkwoor- | |
[pagina 155]
| |
den als kunnen, mogen, moeten, willen, behoren, dienen ter omschrijving van mogelijkheid, noodzakelijkheid, wenselijkheid of toelaatbaarheid, alles in beschouwende en betogende taal. De modale functie is op zichzelf weliswaar niet de direkte aanleiding tot het gebruik van de passieve constructie - die is gelegen in de vermijding van het actieve subject - maar er ontstaat wel een heel soepele zinsvorm waarin de abstraherende redenering zich gemakkelijk mengt met modale nuancen. Pogingen tot omzetting in synonieme constructies kunnen de stilistische waarden van de passieve constructie illustreren. Vergelijk: De schilder kan overweldigd worden, na misschien maandenlang moeizaam bezig te zijn geweest. Hij kan als het ware opgetild worden in de verheven religieuze ontroering. Hij kan echter ook terneer gedrukt worden in de beangstiging der demonische ontzetting. vP. 55 (Vergelijk: lets(?) kan de schilder overweldigen, etc. - Het is mogelijk dat iets(?) de schilder overweldigt - Het is mogelijk dat de schilder overweldigd wordt) - Een huwelijksvoltrekking, een uiterst belangrijke beslissing, een ommekeer in eigen levensinzichten, zij kunnen alle ervaren worden als iets wat door de mens geschiedt en tegelijk als iets wat over de mens komt. vP. 49 - Daarin kan de waanzinnige bezetenheid ondergaan worden als het spel van boze en wrede demonen. vP. 55 - Ook de vraag wat onder ons wordt gelezen, kan niet met een geruststelling beantwoord worden. R. 13 - Aan de personen die als bemiddelaar optreden kunnen verschillende eisen worden gesteld. vB. 136 - De redundancy van een tekst kan niet absoluut worden gesteld. G. 135 - Zonder de hulp van de machines kan geen oorlog meer gevoerd worden, kan geen handel meer gedreven worden, kan geen woning meer ingericht worden. GA. - Dat Amerika zelfs een formele benadering naliet, moet als een pijnlijk tekort worden gezien, dat een taaie legende versterkt. Vk. 3.7 - Het valt zeker te bewijzen, maar mag op verschillende gronden waarschijnlijk worden geacht, dat diverse mythische wezens der primitieve en oude volkeren op menselijke stichterfiguren teruggaan. vB. 147 - Het vuur van zijn haard mocht alleen voor sacrale doeleinden gebruikt worden. vB. 143. - Een strijd van culturele strekking mag ook deze beweging niet genoemd worden. R. 14 - Vooral de kleinere meren en plassen zouden voor het rumoer moeten worden gespaard, en dan zou men bij de grotere meren een aantal flinke | |
[pagina 156]
| |
recreatiecentra kunnen stichten. NRC 9,1 - Er zullen nog wel voorzieningen kunnen worden getroffen NRC 9,2. Het verschil in interne structuur tussen ‘hij wil niet gestoord worden’ en ‘hij mag niet gestoord worden’ en dergl. zit in het feit dat willen niet fungeert als hulpwerkwoord van modaliteit zoals de andere genoemde werkwoorden wel doen. In ‘hij kan overweldigd worden’ is hij wel grammatisch subject van kan, maar niet semantisch subject; in ‘hij wil geholpen worden’ is hij grammaticaal én semantisch subject van willen. In het eerste geval in de passieve infinitief niet het object van het Vf, in het tweede geval wel.Ga naar voetnoot*) 16. Zeer groot is, tenslotte, het aantal passieve verbindingen zonder actief subject, dat is toegepast in een geïncorporeerde groep: 246 gevallen van de 405, niet alleen in relatieve groepen, maaar ook in voegwoordelijke verbindingen. Met verwijzing naar de bespreking van de factoren die bij de keuze van de passieve vorm in het spel zijn, in § 8, kunnen we hier volstaan met enkele voorbeelden: De argumenten die toendertijd in het geding werden gebracht tegen het plan Schuman zijn ook thans nog te horen. NRC. 13 - Het werd voortdurend benauwder in de kamer, waar niets kon worden opengezet. H. 210 - Waar handenarbeid kan worden vermeden, trad de machine er voor in de plaats. GA. 4. f - Hetgeen van de inwijding onthuld werd, waren gedeeltelijk handelingen, gedeeltelijk woorden. vB. 133 - Ze komen pas aan het licht als de mens niet tot object, het voorwerp van onderzoek gemaakt wordt. vP. 47 - Hoe lang nog zullen wij Katholieken van Nederland het dulden, dat ons heilig recht op gelijke bedeling van leidende en lucratieve posten met voeten getreden wordt. Rog. 5. - Twee jaar later hield Schaepman de geloofsgenoten voor, hoe ongerijmd het was over achterstelling te klagen en tegelijk bijna stelselmatig nul op het rekest te geven, zodra men werd opgeroepen tot het medewerken aan zaken van algemeen belang. Rog. 5. (wordt vervolgd)
Groningen Van Es |
|