Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 49
(1930)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUuf.Verdam, Mnl. Wbk., zegt van dit woord: ‘Naam van eene bepaalde soort van valk. Het dichtst in vorm staat ohd. ûvo; mhd. ûfe, ûve; ags. ūf; onr. ūfr, doch die hebben de bet. “nachtuil”’. De beteekenis in het Middelnederlandsch is geen andere. In de valkerij werd de grootste der Europeesche ooruilen, Bubo bubo bubo L, gebruikt om andere vogels aan te lokken, waarna de valkenier zijn valk opschoot. Het dier werd nog dikwijls toegetakeld met een vossestaart aan zijn eigen staart bevestigd. Als er tegenwoordig van dezen vogel sprake is wordt hij gewoonlijk genoemd ‘de groote hertog’ in vertaling van het Fransche ‘le grand duc’, of ‘oehoe’ als wedergave van het Duitsche ‘Uhu’. Vroeger werd hij ‘schuivik’ of ‘schuivuit’ geheeten, zooals uit onderstaande plaats blijktGa naar voetnoot1). | |
Schuyvicken.Deze en voeden noch en broeden, noch en comen oock hier te Landen niet, ten zij men die als de Valcken uijt | |
[pagina 262]
| |
Noorwegen brenght. De Valckeniers vangen met de selve kraeijen ende ander gevogelte. Het Jacht Bedryff, Handschrift 128 A 32, Kon. Bibl., fol. 71v. In Ockenburgh (bl. 14) beschrijft Westerbaen in korte woorden de jacht op kraaien met ‘schuyvicken’. Met zekerheid is natuurlijk niet uit te maken of in de Middelnederlandsche teksten deze vogel is bedoeld of de kleinere, inheemsche, ransuil, evenmin als het thans is uit te maken of de schuivuit hier misschien in de middeleeuwen broedde. Maar gezien de hooge prijzen die de graaf voor den vogel betaalde, en het feit in aanmerking genomen dat hij Heynric den valkenaar twee ‘ufen’ uit Vlaanderen liet halen (zie de plaatsen in het Mnl. Wdb.), is het zeer aannemelijk dat met dit woord de grootste en zeldzaamste der ooruilen bedoeld is. Ik moge hier aan toevoegen dat de vogel ook nog op andere wijze voor de jacht gebruikt werd. Op een der vermaarde jachtprenten van den Duitschen graveur Ridinger kan men een jachttafreel met de ‘uuf’ zien. Het onderschrift luidt: Falconierknecht dē Schuhu vom bodē aufnehmēd. In een handschrift van Keizer Maximiliaan I, handelend over de valkerij en bewaard in de Hofbibliothek te Weenen, lezen wij van kraaienvangst ‘mit dem Schlagnetz, oder mit dem Aufen’.
a.e.h. swaen. |
|