Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 49
(1930)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Romeinsche vellen.
| |
[pagina 35]
| |
laag gelegen land Romney bij Dungeness aan Engeland's zuidkust, dat in het Nederduitsche Seebuch voorkomt in den vorm RomenyeGa naar voetnoot1) en in de Nederlandsche leeskaartboeken der XVIde eeuw als RomenijGa naar voetnoot2), RommenieGa naar voetnoot3) en RomenienGa naar voetnoot4). Men zal moeten aannemen, dat het Rommenye van onzen tekst zijn ontstaan te danken (of te wijten) heeft aan het bnw. Rom(m)enijs(ch) evenals dit het geval zal zijn met eng. (of liever: schotsch) Romany (in Romany bowgh (buge), skinnis), dat naast het bnw. Romynis (in Romynis bowgh) opkwam, vgl. ook ndl. Romany (in Romany Vellekens) en Romanie (in Romanievelletjes)Ga naar voetnoot5). En dit bnw. Rom(m)enys(ch) gaat, zooals ik heb trachten aannemelijk te maken, terug op Romenis, in het Oud-Bergamaskisch het bnw. dat behoort bij Romano, het stadje dat thans officieel Romano di Lombardia heet. Uit de verbinding agneaulx de Rommenye blijkt tevens, dat men onder de Romeins(ch)e of Rom(m)enys(ch)e vellen niet uitsluitend geitevellen verstond, maar ook schape- of lamsvellen, welke meer uitgebreide beteekenis ik reeds niet onaannemelijk achtte voor de door Palsgrave met rommenys samengenoemde peaulx de LombardieGa naar voetnoot6).
Leiden. r. van der meulen. |
|