Kleine mededeelingen.
123. Dubbelduw.
In het Woordenboek (III, 3539) wordt naar aanleiding van den versregel van Bredero (Griane reg. 1339):
De Dubbeld'uw noch de Schouwt, en durven hum niet vanghen, opgemerkt, dat het verband zich volstrekt niet verzet tegen de verklaring van Dubbelduw door duivel, in welken zin Langendijk (II, 76) het woord bezigt. In de uitgave van G.A. Bredero's volledige werken van dr. J.A.N. Knuttel wordt dienovereenkomstig bij dubbeld'uw (Griane reg. 1339) aangeteekend: waarschijnlijk duivel.
Hiermede wordt tot mijne voldoening van gezaghebbende zijde steun gegeven aan hetgeen ik in het Tijdschrift (XVII 169) naar aanleiding dier beide plaatsen geschreven had.
Bij het lezen van de Spaansche Brabander trok het onlangs mijne aandacht, dat ook daar in een soortgelijk zinsverband van den duivel gesproken wordt, als waarin Bouwen Langh-lijf dat in Griane doet.
Immers in regel 1401 legt Bredero Jerolimo deze woorden in den mond:
So steken wy de rijckeliens en de Duyvel het oogh eens uyt.
c. bake.