Een verrassing.
Naar aanleiding van mijn opmerking: Hadewijch-Mande in Dl. XXXVIII (blz. 307) van dit Tijdschrift, werd ik van bevriende zijde opmerkzaam gemaakt op een artikel van Dr. Jos. van Mierlo, in Dietsche Warande en Belfort, Jaarg. 1909 verschenen, ‘Eene Paraphrase van de Brieven van Hadewijch door Hendrik Mande’.
Hiermee is het opzettelijk onderzoek waartoe ik wilde opwekken reeds ingesteld en wel zóó grondig als wij dit van den genoemden Hadewijch-kenner kunnen verwachten. Mijn stukje is dus in zooverre overbodig gebleken. Ik stel er prijs op dit hier openlijk te erkennen.
Arnhem.
joha. snellen.