Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 39
(1920)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 39. E.J. Brill, Leiden 1920
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8420
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 39 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1920. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
p. IV: de errata zijn doorgevoerd in de lopende tekst van jaargang 31 (1920) op p. 306, 310 en 315 behalve de opmerking over 'Umlaut'.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE
TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
NEGEN EN DERTIGSTE DEEL. NIEUWE REEKS, EEN EN DERTIGSTE DEEL.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
voorheen
E.J. BRILL.
LEIDEN - 1920.
[pagina II]
REDACTIE:
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina III]
INHOUD.
Bladz. | ||||
---|---|---|---|---|
jan de vries, Het epos van Koning Rother | 1 | |||
johannes bolte, Zur Schwankliteratur des 16. und 17. Jahrhunderts | 75 | |||
p. leendertz jr., Ontcliven | 97 | |||
p. leendertz jr., Blam | 98 | |||
p. leendertz jr., Voor de vuist | 99 | |||
p. leendertz jr., Inridich | 106 | |||
p. leendertz jr., Baren | 109 | |||
p. leendertz jr., Begrijp, Begripen | 110 | |||
p. leendertz jr., Gaerleger | 110 | |||
p. leendertz jr., Catte | 112 | |||
p. leendertz jr., Falikant | 112 | |||
p. leendertz jr., Minder bekende woorden | 113 | |||
h. hooghiemster, Onjuiste toepassing van de vaktermen Debet en Credit | 122 | |||
g.w. wolthuis, Twee onbekende gedichten van Starter | 124 | |||
g. kalff, Het proza in Marieken van Nimweghen | 130 | |||
j.w. muller, Aernouts en Everaerts broederen | 135 | |||
h. beckering vinckers, Enige aantekeningen bij Dr. Stoett's ‘Nederlandsche Spreekwoorden, Uitdrukkingen en Gezegden’ | 139 | |||
j.h. kern, Losse opmerkingen over woorden uit de Goudse Rechtsbronnen | 161 | |||
j.h. kern, Enkele plaatsen en woorden uit Dat Kaetspel ghemoralizeert | 169 | |||
r.c. boer, Studiën over Oudnoorsche spraakleer | 172 | |||
I. | Oudnoorsch w | blz. 172. | ||
Chronologisch Overzicht | blz. 197. | |||
Toelichting | blz. 199. | |||
II. | De accusativus singularis van pronomina en adjectiva in het Oudnoorsch | blz. 200. | ||
III. | Oudnoorsch inf. telja, daema, 1e sing. tel, daemi | blz. 209. | ||
IV. | Het praeteritum en participium der ai- (ē-) verba | blz. 212. |
[pagina IV]
Bladz. | ||||
---|---|---|---|---|
V. | i-wijziging en j in de Oudnoorsche i-declinatie | blz. 219. | ||
VI. | Over den genitivus singularis der i-stammen | blz. 229. | ||
VII. | Een geval van i-wijziging in korte syllabe door verloren i | blz. 231. | ||
g.g. kloeke, Dialectgeographische onderzoekingen I. De aanspreekvormen in de dialecten onzer Noordelijke provinciën. Met twee kaartjes | 238 | |||
g.g. kloeke, Naschrift | 267 | |||
r. van der meulen, De Mallegazen van de Kaap | 274 | |||
r. van der meulen, Schevinken van Oostland | 279 | |||
r. van der meulen, Kabardijn in blazen | 291 | |||
w. van eeden, Een episode uit de Hallfreðarsaga | 295 | |||
j. prinsen jlz., De Nederlandtsche Wech-corter | 301 | |||
joha, snellen, Een verrassing | 304 |
KLEINE MEDEDEELINGEN.
99. w. de vries, ò en ó bij Vondel | 74 |
100. w. de vries, De t-vormen bij nieuw | 121 |
101. g.j. boekenoogen, Arbeidsloon | 160 |
102. c. bake, Warenar, reg. 196/197 | 168 |
103. a.b., De straten met aarsbillen zaaien (strooien; bestrooien) | 237 |
104. c. bake, Spaansche Brabander, reg. 660 | 304 |
VERBETERINGEN.
Kl. Meded. no. 96, 97, 98, op blz. 306, 310, 315 van het vorige Deel (XXXVIII), t.a. pl. en in den Inhoud van dat Deel als van den Heer p. leendertz Jr. vermeld, zijn van de hand van den Heer w. de vries.
Op blz. 310 van Dl. XXXVIII moet, in r. 4 v.o., in pl. van ‘boven’ gelezen worden: ‘no. 96’, en ald., op blz. 315, r. 3 v.o., leze men: ‘Umlaut’.