Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 35
(1916)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
In 't Pāli heeft het wkw. vaṭṭati, uit ouder vartati, verschillende schakeeringen van beteekenis, waarvan in 't Woordenboek van Childers voldoende voorbeelden gegeven worden. Eenige ervan laat ik hier volgen. Ettha dāni mayā vasituṁ vaṭṭati, here it now behoves one to dwell. Dametuṁ vaṭṭati, (he) ought to be subdued, or is worth conquering. Mokkhadhammaṁ pana gavesantehi ekā pabbajjā laddhuṁ vaṭṭati, by those who seek final deliverance the ascetic life alone ought to be adopted, or is worthy of adoption. Vaṭṭati nu kho tumhākaṁ musāvādo, now is lying permissible to you, or ‘worthy of you?’ Hoe nauw de begrippen ‘waard zijn, behoorlijk’ elkaar raken, blijkt uit Skr. arhati, waard zijn, verplicht zijn; met ontkenning: niet behoeven. Het adj. arha bet. waardig, behoorlijk, kostend; 't subst. argha is ‘waarde, prijs’; dus synoniem met Onfr. werd, pretium, Welsh gwerthGa naar voetnoot1), alsook met ons waarde. De slotsom van mijn betoog is, dat waard, Lit. vetas, enz. van denzelfden stam is als 't wkw. worden, een stam die zich zoo rijk in allerlei richting ontwikkeld heeft. Na te gaan hoe uit één hoofdvoorstelling, nl. van overgang uit een toestand in een anderen, zooveel overgangen van beteekenis ontstaan zijn, is een onderwerp dat op zich zelf belangrijk genoeg is, maar hier geheel buiten mijn bestek ligt. Alleen zij nog opgemerkt dat ON. verða met Inf., gelijk Skr. arhati, den zin aanneemt van ‘moeten, verplicht zijn’. h. kern. |
|