[Kleine mededeelingen]
62. Dit sijn voghel sproexkene.
Onder dezen titel is in het Vaderlandsch Museum I. 319 eene reeks disticha uitgegeven. Telkens raadt een vogel den heer tot deugd, terwijl daarop een andere vogel die deugd ontraadt. De 15e Vogel is Die Tortelduve.
Here, seldi coninghen gheliken,
soe recht den aermen als den riken.
Daarop volgt onmiddellijk: Die Ule.
Die aerme, here, altoes scant,
want de rike smeert de hant.
In het Mnl. Wdb. VII. 306 i.v. schanden wordt voorgesteld te lezen: ‘die aerme here es altoos ghescant’ of ‘hevet altoos scant’. Blijkbaar heeft Verdam bezwaar tegen den imperatief scant, omdat het werkwoord schanden verder alleen in de beteekenis ‘ergeren’ gevonden is. Maar wij moeten hier eene tegenstelling hebben met het vorige. Terwijl de tortelduif aanraadt zonder aanzien van armoede of rijkdom recht te spreken, wil de uil, dat de rechter steeds de partij van den rijke zal kiezen.
Wij zullen dan ook, zonder eenige tekstverandering, moeten verklaren: ‘Heer, doe altijd den arme schande aan, stel hem in het ongelijk, want de rijke geeft u geld’.
De hant smeren of salven voor ‘omkoopen’ of ‘door geld gunstig stemmen’ is nog lang blijven leven en ook in andere talen bekend. Vgl. Mnl. Wdb. VII. 119. 1366 en Mnl. Dram. Poezie, bl. 520.
p. leendertz jr.