Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 33
(1914)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 33. E.J. Brill, Leiden 1914
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8417
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 33 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1914. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
p. 253, 257: op deze pagina's staan accolades die meerdere regels overspannen. Omdat wij dergelijke accolades in deze digitale versie niet goed kunnen weergeven, wordt op elke betreffende regel de accolade herhaald. Ook de woorden die erop volgen worden om misverstanden te voorkomen op iedere regel herhaald.
p. 305: in het origineel komt een o met een daarboven geplaatste e voor. In de digitale versie kan dit niet op die manier weergegeven worden. De bovengeplaatste letter is in superscript achter de andere geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE
TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
DRIE EN DERTIGSTE DEEL.
NIEUWE REEKS, VIJF EN TWINTIGSTE DEEL.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
voorheen
E.J. BRILL.
LEIDEN - 1914.
[pagina II]
REDACTIE:
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina III]
INHOUD.
Bladz | |
---|---|
j.e. gillet, De Nederlandsche letterkunde in Duitschland in de zeventiende eeuw | 1 |
j.s. speyer, Een Indische tegenhanger van het Reinaert-motief | 32 |
h.j. eymael, Costelick Mal | 40 |
a.a. fokker, Het Papiamentoe of basterd-Spaans der West-Indiese eilanden | 54 |
m. boas, Een weinig bekende Cato-berijming uit het jaar 1700 | 81 |
n. otto heinertz, Mittelniederl. labaye | 91 |
n. otto heinertz, Seghelijn v. 1422 ff | 95 |
h.j. eymael, Batava Tempe | 98 |
h.j. eymael, Bontwerker (Bladvulling) | 115 |
jul. storme, Een van de bronnen van Kiliaan's etymologieën | 116 |
hugo schuchardt, Zum Negerhöllandischen von St. Thomas | 123 |
d.c. hesseling, Naschrift | 135 |
d.c. hesseling, Aantekeningen | 140 |
w. de vries, Etymologische Aanteekeningen | 143-149 |
Aalbes, aalbezie | 143 |
Arbeid | 145 |
Armzalig | 146 |
Avond | 146 |
Balk enz. - G > k na liq | 146 |
Bei | 147 |
Bedaren | 148 |
Bende | 149 |
Betten | 149 |
[pagina IV]
Bladz. | |
---|---|
j.e. gillet, De groei van Vondel's stukken | 163 |
h.j. eymael, Cluys-werck | 191 |
n. van wijk, De umlaut van a in ripuaries- en salies-frankiese dialekten van België en Nederland | 203 |
n. van wijk, Het vokalisme van het woord drek | 248 |
m. boas, Bijdrage tot de kennis van den middelnederlandschen Cato | 249 |
m. boas, Naschrift | 276 |
j.w. muller, Bontwerker (Huygens' Trijntje Cornelisdr. 1151) | 279 |
j.w. muller, Op zijn plat vallen, op zijne achterhielen vallen enz. | 281 |
j.c.h. de pater, Nog eens ‘Het Lied van de Zilvervloot’ | 289 |
g.j. boekenoogen, Nog eens ‘Het Lied enz.’ | 291 |
c.h.ph. meijer, Frijnen | 299 |
m. ramondt, Overblijfsels van geestelijke liederen vóór de Hervorming | 303 |
Kleine Mededeelingen.
33. | j. van der valk, Een onuitgegeven brief van Marnix over de caesuur | 149 |
34. | g. kalff, Een oordeel over Marnix van Sint Aldegonde als taal- en letterkundige van het jaar 1600 | 152 |
35. | c.a. williams, Zum ältesten Druck des Wilhelmusliedes (Hochdeutsch 1580) | 154 |
36. | j.a. worp, Een onuitgegeven brief aan Hooft | 156 |
37. | j.a. worp, Huygens' ‘Huysingh tot Beeckberghen’. | 158 |
38. | c. bake, Huygens' Costelick Mal, reg. 284 | 161 |
39. | c. bake, Tesselschade Hervormd of Doopsgezind? | 162 |
40. | j. te winkel, Uydop blasen | 277 |