Bontwerker. (Bladvulling).
Dr. Stoett wijst mij op Harrebomée II, xxvii: ‘Hij heeft den bontwerker gevonden’ [Dat wil zeggen: Hij is bont en blauw geslagen.]
Hierdoor wordt mijne verklaring, Tijdschrift XXXI, 103, tot volkomen zekerheid gebracht.
h.j. eymael.