Kleine mededeelingen.
30. Een tekst voor dockenspullen.
Naar aanleiding van wat de heer Marijnen zegt in de noot op blz. 93 van Dl. XXXII, wensch ik er op te wijzen, dat de dalangs (vertooners) der wajangvoorstellingen in N.-Indië wel degelijk gebruik maken van daarvoor bestemde literatuur, nam. de lakon's (dramatische verhalen) in de Kawitaal opgeteekend en reeds eeuwen oud (Vgl. Veth, Java IV, 192, 218, 229; Serrurier, De Wajang poerwa, Inleiding).
Datzelfde wajangtooneel is in zooverre instructief voor de door den heer Marijnen behandelde quaestie, dat de zoogenaamde topeng en wajang wong overgangsvormen zijn van het schimmen- of poppentooneel tot dat, waarop zich menschen vertoonen (Vgl. Veth, Java IV, 221, 223; v.d. Lith, Ned. Oost-Indië II, 296; Serrurier, De Wajang poerwa, 148, 153).
Groningen.
g.a. nauta.