Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 24
(1905)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 301]
| |||||||
Starter IV.1.In een artikel in den jaargang 1902 van Taal en Letteren heeft de Heer M.M. Kleerkooper eenige aanmerkingen gemaakt op een stukje van mijne hand in Dl. XXI van dit Tijdschrift over Starter's Boet-sangh. Het zij mij veroorloofd daarop een kort antwoord te geven. Wat den naam Boet-sangh betreft, gebruikte ik dezen omdat ik in mijn verschillende artikelen over Starter steeds naar Van Vlotens uitgave heb verwezen daar deze toch wel in handen of binnen het bereik is van allen die belang in onzen dichter stellen. De waarde van die uitgaaf, hare onnauwkeurigheden en tekortkomingen heb ik geheel buiten bespreking gelaten, dit aan beter bevoegden overlatende. Wat het jaartal van Campion's dood betreft, merk ik op dat sommigen opgeven 1 Maart 1619, anderen 1 Maart 1620 als den datum zijner begrafenis, waarmede allen wel bedoelen wat A.H. Bullen (Thomas Campion, Songs and Masques, London 1903) als volgt uitdrukt: On 1st March, 1619-20 is the entry in St. Dunstan's Register, ‘Thomas Campion doctor of Physicke was buried.’ (p. XXIX). Ik geef toe dat het wenschelijk is 1620 te schrijven of Bullen na te volgen. Ik deelde het lied mede zooals ik het vond in Arber's Shakespeare Anthology (p. 247). Blijkens eene aanteekening op bl. 306 heeft Arber het lied overgenomen uit R. Alison's An Hour's Recreation, 1606. Het exemplaar van dit zeldzame boekje in de boekerij van het Britsch Museum bevat ongelukkigerwijze de bladzijde niet waarop het gedicht blijkens ‘The Table’ behoorde voor te komen en alle mijne pogingen om het elders te vinden zijn tot nu toe mislukt. Ik kan dus niet bewijzen dat Arbers afschrift nauwkeurig is maar heb alle reden om dit aan te nemen. Dit brengt mij van zelf op het volgende punt: het aantal coupletten. | |||||||
[pagina 302]
| |||||||
Na lezing van des Heeren Kleerkooper's artikel heb ik een uitgebreid onderzoek ingesteld naar de verschillende vormen waarin het gedicht voorkomt en naar Campion's aanspraak op het auteurschap. Elders hoop ik het lied uitvoerig te behandelen en de verschillende lezingen mede te deelenGa naar voetnoot1); hier wil ik slechts vermelden dat: De oudste mij bekende vorm is die van de Scottish Metrical Psalter, 1566, (British Museum Add. 33, 933). Fol. 81b. Hier telt het slechts twee coupletten (What yf a day or a month or a yeer en Earthis But a poynt to the world and a man). Daar Campion omstreeks 1567 geboren is (zie Bullen's uitgave, bl. IX) kan hij onmogelijk de schrijver dezer beide verzen zijn. Aan het slot van het Schotsche tooneelstuk Philotus in 1603 te Edinburg verschenen en waarschijnlijk tusschen 1594 en 1603 ontstaanGa naar voetnoot2) komen deze beide coupletten aan het slot voor. In de Diary of John Sanderson (British Museum Lans. Ms. 241, fol. 49) komen eveneens deze beide coupletten en geene andere voor. Sanderson stierf in 1602 en vermoedelijk schreef hij ons gedicht in 1592 op. In de Hour's Recreation, 1606 worden, zooals reeds gezegd is, slechts deze beide coupletten gegeven. Ook Giles Earle his booke, 1615 (British Museum, Addl. Ms. 24665, fol. 25b) geeft niet meer. De Logonomia Anglica Qua Gentis Sermo Facilius Addiscitur, Londini 1619, eindelijk, brengt ons slechts het eerste couplet. De Golden Garland of Princely pleasures and delicate Delights, 1620, geeft vijf coupletten, onder welke niet voorkomt dat beginnende Earth's but a point. Richard Wigley's Commonplace Book (British Museum, Add. MS. 6704, fol. 163) geeft drie coupletten; het tweede is Thearths but enz. Dit Commonplace Book loopt van 1591-1643. | |||||||
[pagina 303]
| |||||||
In E. Farr's Select Poetry, chiefly sacred, of the Reign of King James the First, 1847, komt op bl. 102 ons gedicht als anonymous voor in drie coupletten. Het tweede is: The earth's enz. In Cantus, Songs and Fancies, etc. 2nd edn Aberdene, Printed by John Forbes, 1666, worden vijf coupletten gegeven, waarvan het tweede begint Th'earth's enz. The Collection of Ballads in the Pepysian Library at Magdalene College, Cambridge bevat in Dl. I op p. 52 ‘A Friend's advice: In an excellent Ditty, concerning the variable changes in this World. To a pleasant new Tune. - Printed for H. Gosson.’ Het bestaat uit twee deelen, elk van vijf coupletten. I begint met What if a day. Het derde couplet van II begint Earth to the world, as a Man to the earth, maar het vervolg ervan wijkt geheel af van de lezing in de andere verzamelingen. H. Gosson was uitgever in de eerste helft der 17de eeuw. Denzelfden vorm heeft het gedicht in de Roxburgh Ballads, ed. by Charles Hindley, Esq. 1873. Vol. I p. 439. (Printed by the Assignes of Thomas Symcocke). Deze black letter ballad wordt gesteld op omstreeks het jaar 1650. Men ziet uit deze opsomming dat de meeste en tevens de oudste lezingen slechts de twee door mij aangehaalde coupletten geven. De Heer Kleerkooper haalt de door hem medegedeelde vijf coupletten uit Chappell. Deze laatste doet het voorkomen alsof hij den tekst uit de Roxburghe Ballads of uit The Golden Garland heeft overgenomen; maar dat is niet zoo: hij geeft onnauwkeurig het gedicht weer zooals het bij Forbes staat. Slechts veranderde hij daarbij het bij Forbes voorkomende wisht contentings in sweet contentings (welk sweet hij aan An Hour's Recreation ontleende), om niet te spreken van tal van kleine afwijkingen. Ik hoop aangetoond te hebben dat er geen enkele reden bestaat om met den Heer Kleerkooper den tekst bij Chappell ‘het meest betrouwbaar’ te noemen. Hier merk ik nog op dat Chappell's werk eigenlijk in drie verschillende gedaanten verschenen is: | |||||||
[pagina 304]
| |||||||
Een andere kwestie is het of niet, zooals de Heer Kleerkooper zegt, Starter een tekst moet gebruikt hebben met ‘delights’ in plaats van ‘desires’. Dit is hoogst waarschijnlijk, maar 't zal moeilijk uit te maken zijn naar welke lezing Starter vertaalde. Het gedicht was bijzonder populair tot diep in de 17de eeuw en komt in een groot aantal verschillende vormen voor, waarvan geen twee volkomen overeenstemmen. Dit gevoegd bij Starter's vrije wijze van vertalen maakt dat wij alleen kunnen zeggen dat hij een origineel gehad heeft waarin delights in den tweeden regel voorkwamGa naar voetnoot1). Hiermede meen ik deze zaak voldoende te hebben toegelicht, Slechts dit nog: ik bezit afschriften van de muziek van 't originaal van dit en het volgende gedicht. Mocht iemand voor een nieuwe uitgave van Starter inzage daarvan willen hebben dan | |||||||
[pagina 305]
| |||||||
ben ik gaarne bereid ze ter leen te geven. Moge men zich spoedig voor zulk een doel tot mij wenden! Zulk een nieuwe uitgave is hoog noodig. | |||||||
2.Boven het lied beginnende: ‘Ick weet niet wat mijn Vrijster schort’, op bl. 484 van Van Vloten's uitgave, staat als stemme ‘My Mistris sings no other song, enz.’ In ‘I. Starters Lusthoofken, Utrecht 1621’Ga naar voetnoot1) staat een geheel couplet: My Mistres sings noon other song
But stil complanis I doe her wrong
Belief her not for it is not so
For I did but kiss her
For I did but kiss her
For I did but kiss her
And so let her go.
Na lang zoeken ben ik er in geslaagd het oorspronkelijk te vinden, en wel in twee lezingen. De eerste (a) komt voor op fol. 318 van: Ancient Ballads & Broadsides, published in England in the Sixteenth Century. Reprinted from the Unique Original Copies, preserved in the library of Henry Huth, Esq. London, 1867 en luidt als volgt: As pleasant a ditty as your hart can wish,
Shewing what vnkindnes befell by a kisse.
My Mistris sings none other song,
But stil complains I do her wrong;
Beleeue her not, it is not so,
For I did but kisse her,
For I did but kisse her,
And so let her goe.
And now she swears I did - but what?
Nay, nay, I must not tell you that;
And yet I will, it is so sweet,
As teehe taha,
As teehe taha,
When louers do meete.
| |||||||
[pagina 306]
| |||||||
But womens words they are heedles,
To tell you more it were needles;
I ran and caught her by the arme,
And then I kist her,
And then I kist her,
Was this any harme?
Yet out, alas! shees angry still,
Which sheweth but a womans will;
She bites the lippe, and cries, fie, fie!
And kissing sweetly,
And kissing sweetly,
Away she doth fly.
Acteon for one sight did die,
So for one sillie kisse must I;
Vnwares fond loue did me betray,
When I gaue her vantage,
When I gaue her vantage,
And she fled away.
She striued and wrangled ful sore with me,
And cryedst, - For shame, let it be!
You doe me wrong to vse me so, -
Therefore be quiet,
Therefore be quiet,
And now let me goe.
Yet still I held her by the hand,
Her words could not my will withstand;
She fround, she pouted, she lookt sower,
And still I held her,
And stil I held her,
Within my power.
At last she gan for anger cry,
And then my hart with griefe did die;
I could no longer her containe,
But thus we parted,
But thus we parted,
Vnto my great paine.
And since, when I with her do meete,
With words vnkind she doth me greet;
At me her wanton head she shakes,
| |||||||
[pagina 307]
| |||||||
And as a stranger,
And as a stranger,
My fauours she takes.
But yet her looks bewrays content,
And cunningly her brawles are ment, -
As louers vse to play and sport,
When time and leasure,
When time and leasure,
Is too - too short.
Finis
At London: printed for T.P.
De tweede lezing (b) komt als nommer XIX voor in: The First Booke of Songes and Ayres Of foure parts. Composed by Robert Iones. Printed by Peter Short. 1600.’ Dit boekje geeft tevens de muziek en wel als volgt: eerst komt de ‘cantus’ met vijf coupletten; daarna de ‘altus’ met één couplet; vervolgens de ‘tenor’ met één couplet en eindelijk de ‘bassus’ eveneens met één couplet. Tusschen de regels voor den ‘cantus’ staat de tablatuur voor de luit. De vijf verzen luiden als volgt: My mistris sings no other song
But stil complains I did her wrong,
Beleeue her not it was not so,
I did but kis her,
I did but kisse her
And let her goe.
2.
And now she sweares I did, but what,
Nay, nay, I must not tell you that:
And yet I will it is so sweete,
As teehee tahha when louers meete.
3.
But womens words they are heedlesse,
To tell you more it is needlesse:
I ranne and caught her by the arme,
And then I kist her, this was no harme.
| |||||||
[pagina 308]
| |||||||
4.
But shee alas is angrie still,
Which sheweth but a womans will:
She bites the lippe and cries fie fie,
And kissing sweetly away shee doth flie.
5.
Yet sure her lookes bewraies content,
And cunningly her brales are meant:
As louers vse to play and sport,
When time and leisure is too too short.
Zooals men ziet komt het door Starter aangehaalde couplet het meest overeen met a. De afwijkingen zijn onbeduidend: be lief zal wel op een vergissing van den Hollandschen zetter berusten; de vorm komt bij Murray niet voor en ik kan mij niet herinneren hem ooit te zijn tegengekomen, - for verandert niets in maat of zin; - de drievoudige herhaling van den vierden regel is willekeurig: in b komt hij slechts één maal, in a twee maal voor. Starter heeft ook hier weer zijn oude methode gevolgd: in het eerste couplet blijft hij het origineel vrij wel getrouw maar in de volgende maakt hij zich geheel vrij en geeft ons een door en door Hollandsch lied. De vier laatste regels van elk couplet hebben bij hem ontegenzeglijk in zangerigheid en inhoud gewonnen. Er blijven nu nog over: Y have waked the Winters Nights (van Vloten, 320) waarvan Chappell (uitg. 1893) zegt: ‘No song with this title has been discovered’ (I, 174); en Was Bommelalire so pretty a play (van Vloten, 495) waarvan in Engelsche bibliotheken geen spoor te vinden is.
a.e.h. swaen. |
|