Heimwee.
In het Hd. is heimweh tot hiertoe het eerst uit 1688 bekend en voor het Nederlandsch vermeldt het Woordenboek, Dl. VI, 477-478, geen ouder voorbeelden van heimwee dan uit de romans van A. Loosjes Pz., Suzanna Bronkhorst en Maurits Lijnslager. Uit de volgende, onlangs eerst gevonden plaats, blijkt dat het woord in 't laatste deel der 17de eeuw ook hier te lande reeds bekend was en, naar allen schijn, als een volstrekt niet ongewone term.
De Con. vraeghde mij ... voel je oock somtijts de heimwee niet al? Ende als ick wat grimlachende seyde: neen, mijn heer, seyde hij weder: ick soude je dat zoo qualijck niet konnen afnemen, C. Huygens Jr., Journaal 1, 95 (op 18 Maart 1689).
a.b.