Toertrapper.
Onlangs werd mij medegedeeld, dat te Amsterdam op de vuilnisbelt jongens werkzaam zijn, die den naam van ‘toertrappers’ dragen en wier werk het is ‘de(n) toer’, dat is: allerlei afval enz. in manden te trappen. Zonder twijfel heeft men hier te doen met hetzelfde woord voor ‘mest’, ‘drek’, ‘vuil’, waarover in Tijdschrift XI, 256 is gehandeld (toirt, toert), en dat (t.a. pl. 257) in toerewever is aangewezen.
a. beets.