Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 19
(1900)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 19. E.J. Brill, Leiden 1900
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8410
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 19 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1900.
Op de titel pagina staat als jaartal 1901 gedrukt.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE
TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
NEGENTIENDE DEEL.
NIEUWE REEKS, ELFDE DEEL.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
VOORHEEN
E.J. BRILL.
LEIDEN - 1901.
[pagina II]
REDACTIE:
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina III]
INHOUD.
Bladz. | ||||
---|---|---|---|---|
j. franck, Zum Lancelotwerk | 1 | |||
I. | Zum ursprünglichen Gedichte Wrake van Ragisel, blz. 1. | |||
II. | Die Lancelotcompilation und das Waleweinbuch, blz. 30. | |||
Excurs über die correcturen in der Lancelothandschrift, blz. 49. | ||||
a. kluyver, Karabijn | 52 | |||
a. hendriks, Kau-jyze | 64 | |||
j. verdam, Nieuwe Merlijnfragmenten | 65 | |||
j.j. salverda de grave, Eenige woordafleidingen: | ||||
(1. Abreye, Abreiscap, blz. 85; 2. Baanrots, blz. 88; 3. Corre, blz. 91; 4. Springaal, blz. 93; 5. Karabijn, 98) | 85 | |||
a. kluyver, Naschrift | 102 | |||
p.h. van moerkerken, Guarand, grand | 103 | |||
h. kern, Over eenige verwanten van ons woord vak | 104 | |||
h. kern, Katteeker | 106 | |||
h. kern, Een Hoogduitsch en een Nederlandsch klankverschijnsel | 107 | |||
g.a. nauta, Pottaart (Bredero, Moortje, 950) | 108 | |||
h. kern, Slecht | 109 | |||
g.a. nauta, Eenendartich (Bredero, Moortje, 3151) | 110 | |||
j. daniels, s.j. Een nieuwe tekst van de Griseldis-legende | 111 | |||
j.w. muller, Borgen (Bredero, Moortje, 2937) | 128 | |||
f.a. stoett, Beitel | 129 |
[pagina IV]
Bladz. | |
---|---|
j. verdam, Naschrift op ‘Nieuwe Merlijnfragmenten’ | 131 |
j. verdam, Naar aanleiding van Rose 8832 | 132 |
j. verdam, Mi liever | 134 |
j. verdam, Een paar plaatsen uit den Reinaert: I. Past (Rein. I, 2680), blz. 137; II. Scoien (Rein. I, 2867), blz. 144; III. Reinaert I, 2804, blz. 149 | 137 |
j. verdam, Int noort (noorden) staan | 149 |
p. leendertz jr., Maerlant's Strophische Gedichten | 153 |
j.w. muller, Wouterloot, wouter, woutermannetje | 183 |
h. kern, Die ie in brief en enkele andere ontleende woorden | 195 |
h. kern, Eekkatte | 200 |
h. kern, Ooit | 201 |
h. kern, Jagen | 203 |
h. kern, Hoogduitsch affolter, appelboom en mistel | 205 |
j.f.d. blöte, De Latijnsche bewerking der Brabantsche Yeesten | 207 |
a. beets, Een deftigh werck | 230 |
j. verdam, De versterkende beteekenis van on | 235 |
a. beets, Toertrapper | 243 |
j.w. muller, Mnl. sies | 244 |
h. kern, Beitel | 244 |
j. verdam, Over het voorvoegsel ont | 245 |
j. verdam, Een tot heden onbekend woord voor leem (nl. don) | 260 |
j.h. kern hz., Naschrift op Tijdschr. XVIII, 182 vlg. | 268 |
w.l. de vreese, Nieuwe middelnederlandsche fragmenten. X. Eene nog onbekende ‘twistsprake’, blz. 269; XI. Fragment eener vertaling der Disticha Catonis gedrukt door Jan Brito, blz. 275 | 269 |
w.l. de vreese, Middelnederlandsche geestelijke gedichten, liederen en rijmen (met een facsimile behoorende bij blz. 311 vlg.) | 289 |